Boxtel – Hilvarenbeek

30/31 augustus 2014

Dag 1,  Boxtel – Oisterwijk:                                                                                                               De start vandaag is in Boxtel op het station. We zijn met de auto en niet met de trein. We zijn zelfs met twee auto’s. Eerst hebben we de etenswaren en droge kleding voor de avond neergezet bij het NIVON-huis Morgenrood, aan de Scheiweg in Oisterwijk.                          Met de capuchon diep over onze ogen getrokken lopen we over de Kampina, een heide- en vennengebied nabij Oisterwijk, in beheer bij Natuurmonumenten, die alles in het werk stelt de vennen in hun oude glorie te herstellen. De regen slaat in onze gezichten. Onze katoenen broeken zijn drijfnat. Ik sop in mijn schoenen. Hoog, nat gras is de boosdoener. De gesprekken stokken. Ieder voor zich, overgeleverd aan zijn of haar gedachten. Voor één keer komen de voorspellingen uit. Het regent de gehele dag, niet aaneengesloten, maar met pauzes. De omgeving is mooi, uitgestrekte natte hei, met vennen, doorsneden door zandpaden. Aan de randen van de hei liggen naald- en loofbossen, die bescherming bieden tegen hevige regenval, totdat de bladeren massaal beginnen te druppen, ook als het al het opgehouden is met regenen. Het weer beperkt het zicht op de schoonheid van de omgeving, maar als je dan voorovergebogen over de hei loopt, terwijl de regen onophoudelijk valt, voel je jezelf een nietig, maar tegelijkertijd ook dapper, stoer persoon, die de weergoden trotseert. Het landschap, dat gebukt gaat onder een grijze deken, is op haar beurt uniek en indrukwekkend. Het mooist zijn de luchten. Donkere en lichtgrijze luchten wisselen elkaar af en als de lucht breekt vallen zonnestralen door het gat op het land.

We lunchen staand, onder een boom, midden op de hei. Als we, onze van huis meegebrachte boterhammetjes en warme soep op hebben, lopen we verder en ja hoor,  500 meter verder zien we een bank onder een grote eik. Picknickplaatsen bieden zich altijd aan, wanneer je na lang zoeken uiteindelijk besluit toch maar te stoppen om dan maar staande te eten. We eindigen bij het station van Oisterwijk. Onderweg passeren we kleine, niet gekanaliseerde beekjes, met spannende namen. De eerste is de Kleine Aa, die overgaat in Smal Water, later de Rosep, tenslotte de Achterste stroom, die overgaat in de Reusel. De volgende dag zien we een stuw die de Reusel leidt onder het Wilhelmina kanaal. In de natuur zien we de herfstkleuren, geel en bruin, al verschijnen. In het bos slaat de herfst ook al toe, de paddenstoelen, in diverse soorten en maten, schieten uit de grond. Het mooist zijn een groot, gaaf exemplaar van een paddenstoel met een rode hoed met witte stippen (waarop kabouter Spillebeen zat te wippen) en een vliegenzwam met tientallen strontvliegen. Als de regen echt met bakken uit de lucht valt, zijn we gelukkig vlakbij de in het bos gelegen uitspatting, Boshuis Venkraai.

Het is niet ver meer naar Oisterwijk. Tijdens de laatste kilometers blijft het droog. Onze broeken drogen snel en nog voordat we in Morgenrood aankomen, zijn ze droog. In het NIVON-huis kleden we ons om en storten we ons op de borrel en hapjes, die we, zo vinden we zelf, dik verdiend hebben.

Dag 2, Oisterwijk – Hilvarenbeek:                                                                                                     De zon laat zich vandaag regelmatig zien. Het is niet de hele dag droog, maar het blijft gelukkig maar bij enkele kortdurende buitjes, die de pret niet drukken. Het lopen gaat mij minder goed af dan gisteren. De beenspieren zijn stram en verzuren snel. Te weinig bewogen de laatste tijd, oefening baart kunst. Onderweg rusten we in één van de talrijke kapellen die het Brabantse land opleuken. Waarom heet de route niet Brabantse Kapellentocht, in plaats van Vennentocht. Elke wandeldag komen we wel een kapel tegen, stuk voor stuk goed onderhouden en bijna altijd goed in de bloemen. De natuur is mooi, maar desondanks zien/ruiken we de mega varkensstallen en lopen we langs opschietend maïs, voeder voor de beesten in de winter. Na Oisterwijk lopen we langs de in de bos verscholen vennen, slingeren langs Moergestel, passeren de A28 en lopen naar het Julianakanaal, die we een kleine 2 kilometer volgen, totdat we de stuw van de passage van de Reusel passeren. Het kanaal is niet diep en breed genoeg hier in Brabant voor goederenvervoer over water. De aanleg was een prestigeproject, dat al bij de opening als mislukt beschouwd kon worden. De stuw is pas vernieuwd en kan vanaf een hoge stoel worden bekeken. We buigen af en trekken door het beekdal van de Reusel, een natuurbouwproject, naar het landgoed Annanina’s  Rust, dat tegen Hilvarenbeek aan ligt. Annanina was de maîtresse van de notaris in Hilvarenbeek.

Uiteindelijk bereiken we Hilvarenbeek, waar we midden in da aanloop naar het carnaval terechtkomen. We laten ons neervallen op terrasstoelen recht tegenover een dweilorkest, dat ons vermaakt, terwijl we nippen aan onze drankjes en genieten van bitterballen, gedoopt in de mosterd.

 Hilvarenbeek – Hulsel