Cayo Coco – Caibarién

11 januari 2014                                                                                                                                 Camagüey – Caya Coco

Sol Cayo Coco ****, heet het Resort op Cayo Coco waar we vandaag zijn gestrand. De prijs: € 200,– per nacht, all-inclusive, late lunch, diner, ontbijt, lunche en talloze Pina Colada’s, Mojito’s, witte- en rode wijnen. Opbrengst: een hagelwit zandstrand, omzoomd met wuivende palmen en een niervormig zwembad, met overwegend vee te dikke mensen, hangend op ligbedden. Om de tegenstelling te vergroten is er een modeshow, verzorgd door langbenige, op hoge hakken wiegende Cubaanse meiden, die lang geleden gestopt zijn met eten en drinken. Het eten is, als je zorgvuldig kiest en maat voert, prima. We dineren op het terras buiten, kijken kort naar een vage Disney Playback en dansshow, drinken een espresso en als slotakkoord whisky en Pina Colada. Op weg naar Cayo Coco, een eiland te midden van koraalriffen, rijden we tot Ciego de Avila dezelfde route als gisteren. Cayo Coco is bereikbaar via een dam, aangelegd door Fidel, en heeft een luchthaven en diverse resorts. Er wonen geen Cubanen, ze mogen er alleen werken. Cayo Coco doet in niets lijken op Cuba. Het is een verzameling van resorts zoals je overal in de wereld aantreft. Zon, water, eten en drinken. Een shot voor 1 of 2 weken voor Engelsen, Amerikanen, Duitsers, Fransen en Italianen. Om Cayo Coco te bereiken moet je 2 CUC tol betalen. Je moet bijtijds stoppen en je paspoort laten zien. Ik reed door en werd heftig teruggefloten voor een verkeersles.

Morgen gaan we weer terug naar de echte wereld, maar niet nadat we het er lekker van genomen hebben. Per slot van rekening zijn we Hollanders.

12 januari 2014                                                                                                                                          Caya Coco – Caibarién

Ik val pas na 12 uur in slaap en ben weer vroeg op. Ik krijg kramp van de airco, mijn gevoelige maag en darmstelsel raakt van slag door de kou.Ik ga lekker op het balkon zitten. Op ons gemak ontbijten we uitgebreid met omelet en pannenkoeken.                                       Na het ontbijt gaan we naar het strand. Het is warm. De zon is krachtig en de wind is gaan liggen. De zee is als een spiegel. De kleuren zijn turquoise en diep blauw. Het zand is parelwit.

Op het strand serveren ze drankjes, maar geen koffie, zodat ik espresso’s aan de bar van het zwembad ga halen. Het is heerlijk op het strand. Water in, water uit en opdrogen in de zon. Lekker soezen en lezen. Helaas om 12 uur moeten we uitchecken, en na de lunch wegwezen. Na een snelle douche zetten we de koffers in de auto en vleien ons op ligbedden aan het zwembad, onder een dakje van palmbladeren, tot het tijd is voor de lunch. Heel veel gasten hebben tegen die tijd al hamburgers, frites, pizza of wat al niet op. Ik neem nog een espresso, An een Pina Colada. Tijdens de lunch nemen we nog een witte wijn, An een half glas, want zij moet rijden. Als we wegrijden speur ik tevergeefs naar flamingo’s. Wel vallen de chartervluchten massaal uit de lucht om gasten te brengen en te halen. Om van het schiereiland af te komen, moeten we opnieuw 2 CUC betalen. Waarom niet gelijk 4 CUC, zoals naar de Waddeneilanden, vraag ik me af. In Moron zoeken we ons wezenloos naar de weg naar Chambas. We vragen het aan locals, door op de kaart te wijzen waar we naar toe willen, maar dan volgt een kannonade van Spaanse woorden, waarbij iedereen zich er mee bemoeit, wat alleen nog maar voor meer verwarring zorgt. Ik vraag mij af of ze überhaupt wel kunnen kaartlezen. We doen drie pogingen. Van drie kanten rijden we Moron in, maar telkens komen we op hetzelfde punt uit. Op het laatst vraag ik het nog maar één keer aan een brandweerman, die ons vertelt dat we over drie blokken rechtsaf moeten. Verdomd, een bord: Chambas. We kunnen verder. We waren alle keren dichtbij, maar raakten iedere keer weer verstrikt in de ongeplaveide straten van Moron, vol gaten. Vanaf dat moment verloopt de reis voorspoedig. An plukt 2 kippen. Het landschap is heuvelachtig, mooi en afwisselend. De zon gaat onder als we ons doel Caibarién bereiken. Caibarién is echt een troosteloze plaats. Op het plein vraag ik aan een serveerster op een terras of ze een hotel of hospedaje weet. Ze kent één hostal, dat is toch een hotel? Drie blokken verder.

We zien een uithangbord. Ik bel aan. Na een tijdje komt een vrouw naar beneden. Via sluip door kruip door komen we op onze etage, die bestaat uit een slaapkamer, een zitkamer, een keuken en een douche, met uitzicht op het stadje, want we zitten driehoog. Een verdieping lager staat de tv op een luidschallende muziekzender. Op de overloop spelen ze domino. Wij douchen, lezen en schrijven, al schommelend in onze stoelen. In de gauwigheid is het bed verschoond. Om 8 uur is het eten klaar, vlees, rijst, salade en rode wijn. Het eten op Cuba is niet slecht, maar eentonig: rijst, vlees, vis, langoustine (die we vanwege de allergie van An doorgaans afslaan) en salade van tomaat, komkommer en kool. In Panama was het niet veel beter. Opnieuw zijn onze gastheer en gastvrouw uiterst vriendelijk en zorgzaam. De auto staat honderden meters verderop geparkeerd in hun garage. Met de aftandse Fiat, die in de garage stond, rijden we terug naar het hostal. Ik stap uit. Hij rijdt door, waarschijnlijk naar een andere, veiligere parkeerplek. De mensen parkeren niet hun auto onbekommerd op de ’s nachts verlaten straten.

Varadero