Amsterdam – Jakarta

4 oktober 2012                                                                                                                                     Amsterdam – Dubai

Het regent pijpenstelen. De klok in de kamer slaat 5 uur. Ik ben al een tijdje wakker, teveel met allerlei dingen in mijn hoofd bezig. Om kwart over 6, als de wekker zoemt, sta ik op en maak koffie, ontdooi het brood, ruim de koelkast leeg, gooi bederfbaar eten weg en douche. Staande eten we een boterham. We moeten ons haasten, de bus vertrekt om 07:21. Het regent nog steeds. De bus is laat. We schuilen onder een grote plataan.  Op Schiedam CS nemen we de trein naar Rotterdam CS en vandaar met de Fyra naar Schiphol. De reis verloopt zonder tegenslag. Het is druk in de trein. Mensen staan. Inchecken en douane verloopt snel. Vlucht GA089 vertrekt stipt om 11:00. Nu hebben we geluncht. We luisteren muziek, kijken film of lezen. De ogen zijn moe. Ik nip aan mijn cognacje. We maken een tussenlanding in Dubai. We besluiten een rondje over de luchthaven te lopen. Even de benen strekken. De dollars spatten er van af. De Arabieren lopen rond in witte gewaden, de vrouwen in het zwart en gesluierd. Het personeel is allochtoon, afkomstig uit Indonesië, Ceylon, Filipijnen etc. Alleen het veiligheidspersoneel en de douaniers zijn autochtoon. Het is leuk om rond te lopen, jammer van al die formaliteiten. We moeten opnieuw door de Security Control. We staan op het punt te vertrekken. Veiligheidsriemen om, tafeltje omhoog. Het is avond. Plaatselijke tijd 10 minuten over 9. Dubai is hel verlicht. Een verzameling nieuwe gebouwen langs kaarsrechte, lege, aan weerszijden door straatlantaarns geel verlichte straten. Het is niet druk op straat. Heel snel vliegen we boven zee.

Ik ga verder met lezen, “Onder gelovigen”, VS Naipaul. Een toepasselijk boek in deze streek. “Meer dan geloof” heb ik al gelezen. De verkeerde volgorde. Tussen de 2 boeken zit 15 jaar. “Onder gelovigen” begint in Iran. De sjah was net verjaagd. De revolutie had zich voltrokken.

5 oktober 2010                                                                                                                                Jakarta

Even na 8 uur plaatselijke tijd landen we op Soekarno Hatta. De warmte omhult ons als een wollen deken. Voor Gate F, Terminal 3, wachten we op Karin. Ze staat in de file. Ze is om 6 uur van huis gegaan, 3 uur later is ze op de luchthaven. We nemen de Express meter-taxi naar het hotel. Het verkeer in Jakarta is een grote artefact. Stilstaan, optrekken, stilstaan, we schuifelen langzasam vooruit. Het valt niet mee Hotel Maxone te vinden. Veel éénrichting verkeer en géén TomTom.

Na een verkwikkende douche en een eenvoudige lunch gaan we naar het Merdekaplein, om de Monas te bezoeken. Het plein is in bezit genomen door het leger. Morgen is er een parade. Op het plein staan legervoertuigen, tanks en helicopters opgesteld. Iedereen is druk bezig met het verven van de voertuigen, inclusief de banden, het opbouwen van de paviljoens, het aanbrengen van afscheidingen en het spelen met het wapentuig. De muziekkorpsen oefenen. An gaat pontificaal overdekt, 1e rang zitten. Voor ons doen de verschillende korpsen hun uiterste best. Alleen de officiële klederdracht ontbreekt. We genieten van de shows.

In de voet van het Monas is een museum gevestigd, dat de jongste geschiedenis van Indonesië vertelt. Zeer de moeite waard, overzichtelijk en leerzaam.  De geschiedschrijving vangt aan in het begin van de vorige eeuw, de kolonisatie door de Nederlanders. Van de geschiedenis van vóór die tijd is veel minder bekend. Heel droog en zonder overdreven emotie wordt verteld over de kolonisatie, de bezetting door de Japanners in de 2e  wereldoorlog en de opstand na de oorlog tegen de Nederlanders. In de oorlog is de kiem gelegd voor de republiek Indonesia, de opstand, de politionele acties van de Nederlanders en het uitroepen van de republiek. In 1948 viel het doek. De Nederlanders trokken zich onder druk van de Volkerenbond, de voorloper van de Verenigde Naties, terug na een korte heftige strijd. De geschiedenis is verbeeld in diorama’s. Eenvoudig, doeltreffend en niets verhullend. Schrijnend duidelijk wordt dat de Nederlanders flink huis gehouden hebben en dat de normen en waarden heel anders geïnterpreteerd worden als je onderdeel bent van het spel.  De zwartste bladzijde uit de Indonesische geschiedenis na de 2e wereldoorlog, het bloedig neerslaan van de communistische opstand, wordt niet verteld. Naar schatting zijn meer dan 1 miljoen mensen omgekomen bij de zuiveringen van de toenmalige regering. Rücksichtslos heeft de regering afgerekend en haar dictatuur geborgd. Indonesië is een natie met veel rassen en stammen. Er is een overeenkomst met
Joegoslavië. Na de dood van dictator Tito, een partizaan in de 2e wereldoorlog die vocht tegen de Duitsers, viel dat land uiteen.  In bloedige oorlogen, die gepaard gingen met
etnische zuiveringen, scheiden de huidige landen zich af. Niet uitgesloten is dat dit ook in de toekomst in Indonesië plaats vindt.

Als de duisternis valt, gaan we weg.We eten in een vaag restaurant en drinken bier. Na afloop brengen we Karin naar de trein, die haar naar Depok brengt.  De stad komt ’s avonds tot grote bloei. Het blijft vochtig warm, door de smog koelt het minder af. We slenteren langs kraampjes, waar in grote wokken voedsel wordt bereid. Uitgestald achter glas ligt het vlees, de vis en de groenten, die ‘s middags al gekookt is. Op houtskool worden lams- en kipsateh’s klaargemaakt. Overal wordt gegeten. Het verkeer raast onafgebroken langs. Overal hangen Indonesiërs rond. Ze wachten op de nieuwe dag. Ze haasten zich niet. Morgen is er weer een dag en in één dag is hun wereld niet veranderd.

6 oktober 2012                                                                                                                                       Jakarta

In de trein naar Depok staan alle deuren en ramen wijd open en is een levende handel aan de gang in water, veiligheidsspelden, aanstekers, wattenstaafjes, etenswaren en noem verder maar op. Op het dak zitten jongeren.

Karin leidt ons rond op de campus. Overal hangen, zitten en staan studenten. Het is zaterdag. In een enkel lokaal wordt lesgegeven. Een feut loopt rond met middelbare school leerlingen. We drinken thee in een klein, onder een grote boom verscholen, eethuisje. We bezoeken de nieuwe bibliotheek (2011). Aan de University Indonesia studeren 33.000 studenten. Een studie kost per jaar zo’n € 15.000,–. De leerlingen worden gebracht en gehaald door hun chauffeur. Ze zijn, een uitzondering daar gelaten, sjofel gekleed, maar voorzien van Blackberry en Notebook.

In de stad zie je elegant of extravagant geklede mensen. Het uitgaansleven is beperkt. Gezellige kroegen zijn er bijna niet. Alleen vreetschuren, met uit de luidsprekers schallende muziek, soms ook live optredens. Hard en gebroken Engels. In hun vrije tijd hangen ze rond in Shopping Malls. Eten, drinken en spelen met hun mobiel. Maar dit is de flinterdunne bovenlaag. Het overgrote deel woont in de Kampongs, in huisjes opgetrokken van grove steen, onbewerkt hout, bamboe en golfplaten. In de Kampongs staan de huizen dicht op elkaar. Daartussen smalle steeegjes. De Indonesiërs maken de indruk tevreden te zijn. Ze schikken zich in hun lot. Ze accepteren de wereld, het leven, zoals het is. Ze hebben eindeloos geduld. Volgens Karin kennen ze geen stress. Lukt het vandaag niet, dan morgen wel. Als ik genoeg heb verdiend om vandaag te eten, kan ik net zo goed stoppen. Ik twijfel. Het systeem is gericht op handhaving van de status quo. Rijken worden rijker, armen armer. Voor de armen geen school, geen opleiding, geen kans op de georganiseerde arbeidsmarkt. De Islam helpt de zittende macht daarbij. Je toekomst is de wil van Allah. De vraag is of dat altijd zo blijft. Zolang de armen zich niet kunnen of willen organiseren, scholen en ontwikkelen, zal hierin mondjesmaat verandering komen. De Islam is overal. Veel vrouwen lopen gesluierd rond. Vroeg in de morgen, om 4 uur en aan het eind van de dag, als de schemer valt, schallen de gebeden uit de luidsprekers, op de minaretten van de moskeeën. Niemand ontkomt aan het gebed, gelovigen en niet-gelovigen niet. Daarin ben je niet vrij in Indonesië en vele andere, door de Islam gedomineerde landen. Het begrip vrijheid, zoals wij het in Nederland kennen, is hier onbekend. De uitleg daarvan zou besterven in het verkeerslawaai hier.

Na de campus gaan we naar de kamer van Karin. Een keurige, kleine kamer in een luxe complex. Terwijl we buiten aan de rand van het zwembad chillen met 2 van haar vrienden, barst het onweer los. Het drupt nog na als we met de bus naar Makang gaan, om te eten. De glitter straalt je tegemoet. Het leeft, het is druk, lawaaiïg, schreeuwerig. Expats voelen zich hier thuis. Het bier vloeit rijkelijk. Vergeleken hierbij is Depok doods.

7 oktober 2012                                                                                                                                         Jakarta – Sunda Kelapa

De net waterende sluis wordt vernieuwd! De schoenerhaven is nog steeds pittoresk, alleen de stuwadoors lopen niet meer met de zakken op de rug de smalle planken op. Het laden en lossen is min of meer geautomatiseerd. Maar het stapelen is nog steeds zwaar handwerk. Het water is smerig.

We lopen terug naar de, in het water op palen gebouwde (buitendijkse), sloppenwijk van Sunda. We lopen kris kras door de smalle steegjes. Met open mond kijken we toe hoe de mensen hier leven. We steken het water over en zien hoe de vis wordt overgeslagen, terwijl de ratten de in het water drijvende etenswaren oppeuzelen. De ratten zijn vet!

In de moskee moeten we onze schoenen uitdoen, voeten wassen en blote lichaamsdelen bedekken. Het zorgt voor enige hilariteit. Tussen neus en lippen door wordt mij gevraagd welk geloof ik aanhang: RK. Dan is het goed. In de Indonesische wet is dat één van de grondbeginselen: wees gelovig.

Na de oude- en de nieuwe toren van de moskee bewonderd te hebben, keren we met een taxi terug naar Kota, voor thee, en later eten, bij Café Batavia, tegenover het oude paleis van de gouverneur. Op het plein is het gezellig druk. Een bonte uitstalling van producten en attracties. Geboeid lopen we rond.

Vandaag geen regen. Het is dan ook benauwd als we teruglopen naar Kota station. Met de Communos keren we terug naar ons hotel. We wippen nog gauw langs Starbucks voor een koffie en Expresso dobbio met een koek.                                                                                            Terug in het Maxone werkt WiFi. De communicatie met de buitenwereld is hersteld! We zijn niet meer om het hand. In 10, 20 jaar is er veel veranderd. Uit de dockingstation schalt Fula Kuti. Facebook wordt bijgewerkt en de ontwikkelingen bij Feyenoord-Groningen gevolgd. Feyenoord komt op voorsprong, Groningen maakt gelijk. Rode kaart Kongolo. In de extra tijd van de eerste helft 2-1 voor Groningen. In de 90e minuut maakt Indi gelijk (10 tegen 11). We kunnen de moed erin houden.

Yogyakarta