Orval – Sainte-Foy-la-Grande

31 augustus 2016

Schiedam – Orval

En route’, we zoeven naar Antwerpen. Van Antwerpen naar Brussel kruipen we, om vervolgens tot Parijs de snelheid van de TGV volledig te benutten. Tien minuten te laat arriveren we op Gare du Nord, wegens een technisch mankement.

Met de metro naar Gare Austerlitz. Op het station kopen we kaartjes uit de automaat, met instructies uitsluitend in het Frans. De trein vertrekt 12:28. Nipt op tijd stappen we in. Reistijd 3 uur, minus 1 minuut. In werkelijkheid 6 uur, minus 2 minuten. Op een onbeduidend station, Lamotte Beuvron, staan we lang stil. Trein kapot?!. Hortend en stotend vervolgen we onze weg naar Bourges, waar de trein er definitief de brui aan geeft. Drie uur later komen we uiteindelijk met de bus aan in Orval. De informatie in de trein en op het station is spaarzaam. Geduld is een schone zaak. Ter compensatie wordt er water uitgedeeld.

De zon is onder. We zitten op het terras van ons Fast Hotel. Het diner is goed, op zijn Frans met 3 gangen. De kamer is klein, maar koel. Op de wc krijg je last van claustofobie, zo klein. De kop is er af. Morgen begint de tocht. Vroeg op, vroeg weg. Het wordt warm. Nu genieten we van het dessert, de wijn en de koffie.

1 september 2016   

Orval – Ardenais

Het is bloedverziekend heet. Mijn tong plakt tegen mijn verhemelte. Ik haal adem met mijn mond wijd open. Een slokje lauwwarm water helpt maar eventjes. Nog 5 km naar Ardenais. De zon staat schuin boven ons. Geen zuchtje wind, af en toe wat schaduw van de bomen. Plots staan we voor een beek, die we over 4 naast elkaar liggende balken moeten oversteken of doorwaden. Met moeite onderdrukken we de neiging om te gaan zwemmen. Na aankomst bij de kerk in Ardenais bellen we naar onze gite ‘Les vert prés’ en worden we opgehaald.

We vertrekken al voor 8 uur en al vrij snel maakt het asfalt plaats voor een verhard karrespoor. Dat blijft zo de hele dag. Af en toe lopen we over een smalle, geasfalteerde weg, maar meestal onverhard. Met dit weer geen probleem. De weg gaat op en neer. We lopen inclusief pauzes 6:41:58. We eindigen 38 meter hoger dan we begonnen, stijgen 78 meter en dalen 35 meter, volgens het logboek van mijn gerepareerde Suunto, voor wat het waard is. ’s Ochtends vroeg lopen we zalig. Het is nog fris en de spieren nog onbelast.

Onverwacht stuiten op een bar/restaurant/epicerie en drinken daar koffie, kopen brood en worst en schrijven, op verzoek van de uitbaatster, in het gastenboek. De rest van de dag komen we niets meer tegen dat open is. We lunchen in Loye-sur-Arnon, tegenover de kerk aan een picknicktafel in de schaduw, soep en brood met worst. De soep smaakt smerig.

De pauze duurt bijna 1 uur, maar we hebben de tijd. Onderweg zien we een vuursalamander en een door de maden massaal aangevreten jonge, dode vos. Het landschap is echt Frans. Vergezichten, het land dor en droog, het graan geoogst, de zonnebloemen uitgedroogd, alle en de mais staat nog groen op het veld.  Een enkele keer zien we iemand. De gehuchten waar we door heen lopen zijn uitgestorven. Volgens mij zijn er meer waakhonden dan mensen. Soms slaat de hond vervaarlijk aan en in mijn verbeelding zie ik ze al met hun scherpe tanden in mijn mooi gebruinde kuiten hangen.

2 september 2016    

Ardenais – Châteaumeillant

Vannacht hebben we goed geslapen, om 9 uur gingen we naar bed. Het is half 7 als we opstaan, douchen, inpakken en ontbijten, verzorgd door de heer des huizes want madame ligt nog op één oor. Na het ontbijt voert hij de paarden, ze hebben en manage, en gaat daarna weer naar bed. ’s Middags zitten ze samen in de piscine. Ze zijn heel hartelijk. Het 3-gangen diner was voortreffelijk. Om 10 voor 8 vanochtend vertrekken. Het is fris, onbewolkt. De eerste kilometers lopen we in een bos. We hebben nog veel energie en oefenen biedingen bij bridge. Even raken we in verwarring. Moeten we linksaf? Niet dus, bij nader inzien. Verspilde energie en tijd. We moeten toch rechtdoor tot aan een grote boom en aanwijzingen voor het pad naar Compostelle. De boom staat er en groot is hij ook. De bordjes kun je niet missen.

Op naar Le Châtelet, waar we bij de plaatselijke bakker koffie drinken, gebak eten en brood en 2 quiches kopen voor de lunch. De koffie wordt opgewarmd in de magnetron en smaakt nog niet eens zo verkeerd. Worden we nu al minder kieskeurig? Na de koffie in zetten we er flink de pas in. Beddes is ons doel. We hopen daar rond de klok van 1 uur aan te komen. Uitgeput laat An zich neerzakken op het bankje voor de kerk.

Het is kwart over 1. Ze is aan de diarree. Bevangen door de hitte? Vermoedelijk speelt haar conditie haar parten. Met moeite eet ze haar quiche op en lepelt ze haar tuinkruidenbouillon naar binnen. Als we na een pauze van 1 uur vertrekken voor de laatste 6 kilometer, mompelt ze dat ze uitgeput is. Ik laat haar voor me lopen. Niet dat ik nu als een hinde loop, maar uitgeput ben ik nog niet. Pas als ik op onze kamer ben voel ik dat alles pijn doet, maar een Ibuprofen en vroeg naar bed doet wonderen. ’s Middags hebben we weinig oog voor het landschap. Onverdroten, blik op oneindig, stappen we door. De ene voet voor de andere. We wippen van de ene schaduw naar de andere. De ploert schuin boven ons schijnt onafgebroken. In Châteaumeillant laten we ons op 2 stoelen neerzakken. An duikt het winkeltje in en komt naar buiten met 2 panaché’s en een flesje water. We verzamelen onze laatste krachten en lopen naar de Supermarché, die buiten het centrum ligt.

Voor vannacht hebben we een kamer met wc, douche en kleine kitchenette. We kopen ham, eieren, limonade en rode wijn. We checken in bij de camping en worden met de auto naar onze kamer, in een groot, leeg gemeenschapshuis, gelegen aan het meer, gebracht. We zijn de enige gasten. We douchen, wassen, drinken, eten en wachten tot de zon helemaal onder is, iets voor 9 uur. Dan gaan we naar bed. Het raam wagenwijd open, het luik dicht. We slapen in onze lakenzakken, geen deken, dat is veel te warm. Om 6 uur gaat de wekker.

3 september 2016

Châteaumeillant – La Châtre

We staan vroeg op. We moeten zelf voor ons ontbijt zorgen, brood, ham en een zacht gekookt eitje. Alles in de koelkast is bevroren, tot en met de komkommer, die in de vuilnisbak verdwijnt. Op zijn Frans, uit grote kommen, drinken we onze koffie en thee. An voelt zich nog zwak. In het eerste ochtendlicht staan we buiten. Het is nog heerlijk fris. Al snel hebben we het pad te pakken.

We verlaten de GR 654 en volgen vanaf vandaag de Camino. De GR maakt teveel slingers en omwegen. Volgen we de GR naar La Châtre, dan zijn we 33 km onderweg, nu ruim 20, en de weg is niet minder mooi. Mogelijk wat meer geasfalteerde D-wegen, maar er is nauwelijks verkeer. We stappen flink door en lunchen in Lacs.

Vandaar is het nog 4 km, ongeveer 1 uur, naar La Châtre. Uitgeput ploft An neer op een bankje bij de kerk. Ik voel mijn beenspieren ook en mijn nekspieren doen ook pijn. Na een klein uurtje gaan we verder. De start is moeizaam. Stijf. In de verte zien we La Châtre liggen. Al snel zijn we in het industriegebied. Nog 2 km tot het centrum van de stad, die op een heuvel ligt. Het is een oud stadje, met in het midden een kerk en daarachter een plein, waar de zaterdagochtend markt is.

Vannacht slapen we in een te kleine kamer van het Hotel Commerce, met een terras op het plein. Het is er druk. Veel eters. De marktkooplui ruimen op. De gemeente spoelt de straat schoon. Boven kleden we ons uit, wassen, douchen en doen schone kleren aan. Na een biertje op het terras duiken we de stad in, op zoek naar een tandenborstel en blarenpleisters. De rechtervoet van An is één groot blarenfestijn. Met veel moeite plakken we de pleisters en zijn benieuwd hoe dit afloopt. Ik werk ons dagboek bij op het terras voor het hotel, drink gazeuse met siroop, terwijl schelle muziek achter ons uit de boxen schalt. Het stadje stelt niet veel voor. De kerk, met uitzondering van het voorportaal, is lelijk. Binnen zingt een jongeman, devoot, de gebeden. Later komt er een donker gekleurd meisje met haar ouders binnen. Het meisje oefent het Ave Maria. De moeder dirigeert en geeft aanwijzingen. De vader filmt. Vader droomt al van een management functie van de operazangeres in spé. We mogen geen foto maken. Als dat maar goed komt. Het meisje zingt overigens prachtig, als ze tenminste niet te hoog inzet, want dan klinkt het af en toe vals. De rest van de dag hangen we op het terras van het hotel. We drinken panaché, gazeuse met siroop en tegen etenstijd rode landwijn. We dineren uitgebreid, charcuterie en jambon als entree en als hoofdmaaltijd biefstuk en rauwe tartaar met ei, ui en kappertjes, met patat. Uitgeput en met volle maag vallen we na de koffie om kwart voor 9 in onze kleine, warme kamer in bed. Buiten is het nog lang onrustig. Onder ons raam staan de tafeltjes van het daar tegenover gelegen Italiaanse restaurant opgesteld.

4 september 2016

La Châtre – Neuvy-Saint-Sépulchre

Om 8 uur zitten we aan het ontbijt. An heeft pijn en slecht geslapen. Haar rechtervoet telt 5 blaren. Als ze haar schoenen aantrekt zucht en kreunt ze. Aarzelend gaan we op pad. Het is bewolkt. Aangenaam. Vooral het frisse windje. Het geeft ons nieuwe energie. An slaat zich er dapper door heen.

We drinken koffie tegenover het vervallen, maar zeer romantische kasteel van Sarzay. De koffie is goed, lekker sterk. Na een half uur verlaten we het gehucht en zetten er flink de pas in. We lopen door tot 2,5 km voor Neuvy-Saint-Sépulchre. We lunchen bij een doorwaadbare plaats van de Aubord. Er is een smalle voetgangersbrug.

Het is niet de eerste keer dat er voor gemotoriseerd verkeer geen brug is, maar slechts een plek waar je als het water niet te hoog staat, gemakkelijk door heen kunt rijden. Omdat we ongemakkelijk zitten gaan we snel weer op pad, na onze gebruikelijke soep met brood, ditmaal met paté de campagne. Even buiten Neuvy-Saint-Sépulchre is het niet moeilijk de route te volgen. In de weg zijn bronzen schelpen verwerkt.

Midden in het dorp vragen we de weg. Een vriendelijke, rap Frans sprekende man brengt ons met een omweg, waarbij hij ons een restaurant wijst dat vanavond open is, naar een geweldige gîte, waar we vannacht de enige gasten zijn. Voor de gîte is een ommuurde tuin, waar we op ons gemak zitten en bijkomen van de inspanningen van de afgelopen dagen. Het is nog steeds bewolkt, af en toe een lauw zonnetje, maar de temperatuur is aangenaam. Vanavond koken we zelf. In de lokale epicerie hebben we inkopen gedaan, aardappelen, bloemkool-au-gratin, vissticks, kaas en yoghurt. We zitten buiten totdat de zon onder is. Het is doodstil.

5 september 2016

Neuvy-Saint-Sépulchre – Gargilesse

Op het Franse platteland is het stil, doodstil. Zo nu en dan hoor je een vogel. Soms een auto of een landbouwwerktuig. Veel huizen en boerderijen maken een verlaten indruk of zijn ook letterlijk verlaten. Jongelingen trekken naar de stad. De ouderen blijven achter. Bij de bakker zie je louter ouderen. Ze halen hun dagelijkse brood. In de grotere dorpen of op toeristen ingestelde dorpen is een bar-restaurant. De koffie is goedkoop, € 1,–, € 1,10. Het is geen bezwaar om bij de koffie de gebakjes, gekocht bij de bakker, op te peuzelen. Kom daar in Nederland maar eens om.

Vlak voor CLuis, achter de ruïne van Cluis-Dessous is een grote steengroeve. Een artifact in het landschap, maar goed voor de werkgelegenheid. In Cluis zelf bezoeken we de plaatselijke kerk. Mooi van binnen, schitterende statie, kleine kleurrijke schilderijen, ingelijst in houten lijsten, die mooi afsteken tegen de bruin/grijze muren. Achter het altaar een kleurrijk glas in lood raam. Een aanrader. Voor onze ziele ruste steken we een kaarsje op.

Na Cluis een immens viaduct. Met welk doel aangelegd blijft onduidelijk. De weg er overheen is onverhard, steenslag. Het viaduct zelf is in goede staat. Na het viaduct dalen we steil af naar het gehucht Neuville. Elk dorp heeft een ‘Marie’, hoe klein ook. Ze maken of een statige, of een koddige indruk. In de grotere steden heten ze plots ‘Hotel de Ville’. Onderscheid moet er zijn. Maar overal wappert de Franse vlag. De Fransman is trots op zijn land en taal. De ouderen weigeren Engels te spreken. De jongeren daarentegen spreken wel Engels, maar die zijn ook, op wat boerenzonen na, gevlucht naar de grote stad.

We lopen vlak voor we in Gargilesse komen, een variant. Mogelijk, behalve als het flink geregend heeft en de Terron is gezwollen. De doorwaadbare plaats, een betonnen constructie, is dan niet meer begaanbaar. Na de passage moeten we steil omhoog naar de D39, die ons brengt naar het kunstenaarsdorp Gargilesse. Een klein, pittoresk, romantisch dorpje met inderdaad diverse galerieën van kunstenaars uit het dorp. De kerk is fraai, ligt tegen het kasteel en heeft een crypte met graven van de Graaf, de Gravin en de Markies van Gargilesse. Ook ligt er een ridder opgebaard, vermoord in november 1220 of daaromtrent. Politieke moorden zijn van alle tijden. De muren staan stijf van de schimmel, die zwart afgeeft. Verhoogd het romantische gevoel, maar is desastreus voor de kerk zelf.

An is blij toen we er zijn. Haar voeten branden. Gelukkig heeft ze geen nieuwe blaren. Buiten luiden onregelmatig de klokken van de kerk. De duiven zwermen rond de spits. Uit het dal stijgt de geur van houtkachels op. We eten uitgebreid en lekker in het restaurant van Hotel Des Artistes, een 3-gangen menu met koffie toe. Het dessert hebben we afgeslagen.

6 september 2016

Gargilesse – Crozant

De etappe van vandaag is de mooiste tot nu toe. Als de zon opkomt en de lucht rood kleurt zijn we al op pad. Het is half bewolkt. We lopen naar La Creuse. Het pad voert ons door een bos en kronkelt naar beneden. Tot de Pont de Pilles volgen we La Creuse. Het water staat stil. Een eldorado voor vissers.

We steken de brug over en lopen langs de D45, het vervelendste stuk vandaag vanwege de haarspeldbochten en het relatief drukke verkeer. In Eguzon, zo’n 3 km van de brug, drinken we koffie. Vandaag halen we niet ons gemiddelde van 4 km per gelopen uur, inclusief plas/fotostops, en vallen we terug naar 3,5 km per uur, vanwege het voortdurend dalen en stijgen. Ook als we dalen lopen we langzamer, bang om te vallen. Na Eguzon wordt het pad snel mooier. Eerst loopt het pad over de hoogvlakte met mooie vergezichten, later door het bos in de eerste herfstkleuren, de bladeren vallen door de grote droogte al van de bomen, tot aan La Sédelle. Tot onze schrik ligt Crozant hoog boven op de heuvel, zelfs boven de ruïnes van Crozant. De laatste loodjes wegen zwaar.

Bij de VVV halen we de sleutel op van onze gîte voor vannacht. Een slaapzaal met rechts de keuken en links de douches, urinoirs en wc’s. Eenvoudig, maar doeltreffend.

We zijn niet de enige gasten vandaag. We lopen sinds gisteren gelijk op met 2 Franse dames, Nadine en Chantal. We waren van plan in de gîte te eten, maar omdat de keuken grenst aan de slaapzaal besluiten we alsnog naar het het enige restaurant dat vandaag open is in dit dorp, l’ Eclat de Soleil. De maaltijd is een typische pelgrimsmaaltijd, eend, patat, bonen en sla, vet en veel.

7 september 2016

Crozant – La Souterraine

We staan vroeg op, om 6 uur gaat de wekker. Nadia en Chantal zijn al wakker. An slaapt rustig door, ze heeft haar oordoppen in. Het is heel fris als we vertrekken. Geen zuchtje wind, geen wolkje te bekennen en dat blijft de hele dag zo. Gelukkig is de etappe vandaag vrij vlak. Ons gemiddelde komt weer rond de 4 km per uur. We zijn vlak na Nadia en Chantal vertrokken. Wij kunnen het pad niet vinden, als kippen zonder kop lopen we rond in Crozant. Gelukkig zijn we zo slim terug te gaan. Als dank zien we plots de route, een afslag net voor het café-restaurant waar we gisteren hebben gegeten.

Het pad voert door het bos naar La Sédelle. Door deze omgeving werden impressionisten zoals Monet, Picasso en Guillaumin geïnspireerd. Via de Sentier des peintres kan je in de voetsporen van de impressionisten treden. Gisteren ontmoetten we een Belgisch meisje, dat haar voettocht naar Compostelle onderbreekt voor deze route, die langs de plaatsen en huizen voert waar deze schilders woonden en werkten. Het stroomgebied van La Sédelle is prachtig, vooral door de herfsttinten. Er wordt op forel gevist. Op de enkele keren na, als het pad loopt langs een drukke, departementale weg loopt, is de hele route vandaag prachtig. Maar naarmate het later wordt hebben we door de hitte daar steeds minder oog voor. Na ruim 6 km drinken we in La Chapelle Baloue koffie met huisgemaakt gebak, heel lekker, maar de prijs liegt er ook niet om.

Een paar honderd meter verder vinden we een boulangerie/patisserie die ook koffie schenkt, voor een meer schappelijke prijs. Op de stoep zit een jonge Hollander, die met de rugzak en tent op weg is naar Compostelle. Anderhalve maand geleden is hij uit Amsterdam vertrokken. Hij begint vroeg en loopt door tot 7, 8 uur ’s avonds. Met het gemak haalt hij meer dan 30 km per dag. Lunchen doen we in Saint-Agnant-de-Versillat, tegenover de begraafplaats in de schaduw. In het dorp treffen we Nadia en Chantal op een terras en drinken daar wat fris. Naar de begraafplaats lopen we op met de Hollandse knul, die ons net heeft ingehaald (omdat hij aan het sms-en was en dus niet oplette, is hij op de departementale weg blijven lopen) en nu dolende is en het pad zoekt. We wijzen hem het pad bij de begraafplaats, dat inderdaad niet gemakkelijk te vinden is.

Frankrijk is nog rijk aan houtwallen, die een rijk dierenleven kennen, maar ook schaduw bieden voor de eenzame pelgrim. Alles plakt aan onze lijven. Bergop gutst het zweet van onze voorhoofden. Blij zijn we als we de bronzen schelpen zien die ons leiden naar de kerk, waar we hartelijk ontvangen worden, water en stempels krijgen en Petra ontmoeten. Petra slaapt in hetzelfde refuge als wij.

De refuge is een mooi, romantisch huis, eigendom van Liza en Duncan, Britten die met een Engels accent goed Frans spreken. We slapen 2 hoog in een ruime kamer met op de gang de gezamenlijke douche /toilet. Na de verfrissende, ijskoude douche drinken we thee in de tuin achter het pand en aansluitend krijgen we een voortreffelijk 3-gangen diner, ook in de tuin. Een zalige avond.

Ondertussen praten we honderduit met Petra, die vanaf Luik onderweg is naar Compostelle. Twee jaar geleden was ze in Luik, door een gebroken voet, gestrand. Dit jaar heeft ze de draad weer opgepakt. Ze blogt dagelijks (waarispetra.wordpress.com). Ze was, net als wij, ontroerd door het zitje met box en dito schriften, onderweg voor pelgrims.

8 september 2016

La Souterraine – Bénévent L’Abbey

Vannacht waaide het raam open. De wind was opgestoken. Als we, na het voor An teleurstellende ontbijt (geen eieren met spek, ondanks de Engelse gastheer en gastvrouw) vertrekken, is het fris. Opnieuw hebben we moeite de route te vinden. Eenmaal buiten La Souterraine kleurt de lucht donkergrijs. Het zou niet warm worden vandaag, hooguit 25°C, maar regen was niet voorspeld. Enkele tellen later lopen we in de miezer. Na een kwartier besluiten we onze poncho’s aan te trekken. Als we hiermee bezig zijn worden we ingehaald door een man met hond. De man reist alleen, nou ja met de hond, in een camper. Hij heeft een petje op met het symbool van het pad. Terwijl wij van onze welverdiende koffie nippen, vertelt hij zijn levensverhaal. Huis en haard verkocht, camper gekocht, met vervroegd pensioen en overwinteren in Zuid Portugal. ’s Zomers staat hij op de camping in Nederland. Hij loopt het pad heen en terug en verplaatst daarna zijn camper. Korte etappes. Nu keert hij om, te slecht weer. Wij moeten verder.

Over het land ligt een grijze deken. De miezer gaat over in regen. Vies weer. We worden nat. Het is benauwd. Na de lunch in Chamborand, onder een afdakje bij de kerk, wordt het droog. De zon komt zelfs door. Direct gaan alle poriën open. Het is vochtig warm. Voor ons gevoel schieten we niet op. De eindstreep is nog niet in zicht. Halen we wel ons gemiddelde van 4 km per uur? Nipt. Als je de tijd die we rusten, koffie drinken, plassen en verkeerd lopen ervan aftrekken, komen we in de buurt. Zolang je de ene voet voor de andere zet bereik je je doel vanzelf.

Vandaag La Chouette in Bénévent- L’Abbaye. Ik ben doodmoe. Na het douchen en boodschappen doen, plof ik neer en als ik opsta doet alles pijn. Morgen 25 km! De overnachting is al besproken. Nu hebben we een heerlijke kamer met wc, douche, 2 leunstoelen voor een open haard en een deur naar de tuin. We kijken uit op de kerk en haar omgeving. Vandaag lekker weer lakens en droge handdoeken van het huis, wat een luxe. Extra kosten € 10,–, maar verantwoord op onze leeftijd.

Opmerkelijk onderweg zijn de vijvers in het landschap. Ondanks de droogte staan ze stuk voor stuk vol water. Zijn het visvijvers, of plaatsen waar in de herfst gejaagd wordt op waterwild, of is het louter voorraad? We koken zelf, ham en paté vooraf, karbonade met spaghetti als hoofgerecht en het toetje, kaas en yoghurt, laten we voor wat het is.

9 september 2016

L’Abaye – La Besse

Ik ben vroeg wakker. Half 10 ging ik naar bed, An zelfs nog veel eerder. Ik heb goed geslapen en lees tot kwart over 7 in bed. We hebben veel tijd nodig om weg te komen. Even voor 8 uur staan we buiten. Langs de drukke D914 lopen we het stadje uit. In een bocht duiken we het bos in, bevrijd van het gemotoriseerde verkeer.

Vandaag lopen we bijna de hele dag in de schaduw van de bomen. Zalig, vooral omdat we tot 696 meter stijgen, het hoogste punt deze tocht, Mont Jouer. Mooi punt om de hoogtemeter te ijken. De tocht door het bos is prachtig. We stappen flink door. Pas na 5½ uur pauzeren we. Vandaag geen koffiepauze.

Na de lunch nog 1½ uur naar La Ferme de la Besse, in Besse. Chambres d’hotes. Dat hebben we wel verdiend. Om half 4 zijn we binnen. Na de douche zitten we lekker met een drankje in de tuin, in de zon. An leest. Ik werk ons dagboek bij. Onderweg zien we onze eerste reeën. Ze bewegen gracieus. Ze springen heel hoog en gemakkelijk. Hoe plomp is de mens. Als hij geen geweer had, nagenoeg kansloos. In het bos zien we overal waarschuwingen voor de op handen zijnde jacht in de herfst en in de winter. ’s Avonds dineren we met zijn achten. Acht pelgrims, 7 vrouwen en 1 man aan 1 tafel, 3 gangen, vooraf paté de campagne, daarna kip met risotto en toe iets dat lijkt op creme brulée. Na het diner trekken we ons terug op onze kamer.

 

10 september 2016

La Besse (Billanges) – Saint-Léonard-de-Noblat

Ontbijt om half 8. Eenvoudig, en alleen ‘mijnheer’ krijgt een gekookt eitje. Gelukkig is de koffie sterk. Even na 8 uur zetten we de pas erin. We lopen flink door. We dromen van koffie met gebak in Le Châtenet-en-Dognon. Over een mooie betonnen brug, met fors achterstallig onderhoud, steken we de Le Taurion over. Aangekomen in Châtenet spat onze droom uiteen. De bakker is dicht. De bar/restaurant ook. Beiden op vakantie.

Uit venijn lopen we door tot net voor Lussac, waar we bij een grote schuur stoppen voor de lunch. Twee pallets zijn onze stoel en tafel. Drie oude, kleine boterhammen van eergisteren is onze lunch.Vanaf hier is het nog 1½ uur naar de oude stad van Saint-Léonard-de-Noblat. De laatste kilometers wegen zwaar omdat de zon volop schijnt en we nauwelijks schaduw hebben.

We slapen in de Gîte Associatif. Eerst moeten we ons melden bij de VVV, voor de stempels, de code (0945) en om te betalen. Gelukkig hebben we een kamer met zijn 2-en, maar wel met 3 bedden. Chantal is er al. Ze heeft afgesneden. Petra komt een uurtje later. De drie Françaises op leeftijd, nog weer later. We doen inkopen, kaas, fruit, melk, yoghurt, eieren, brood en ¼ liter wijn. In de gîte snoepen we van de kaas en het fruit. De 6e gast, François, meldt zich ook. Hij is hier voor de 2e dag. Drie weken geleden heeft hij bij Chantal in Vezelay overnacht. Met Petra eten we smaakvol bij Auberge St. Jacques.

We gaan vroeg naar bed. Ik slaap slecht, ik hoor telkens de klok luiden.

11 september 2016

Saint-Léonard-de-Noblat – Limoges

Even na 8 uur zijn we op pad. Chantal is gisteren vertrokken naar Parijs. Een gemis. Petra blijft nog een dag uitrusten. Eén van de drie Françaises vertrekt vandaag naar huis, haar dochter heeft een miskraam gekregen. Op elk huis staat wel een kruis. De twee andere dames, AnneMarie (overleden februari 2017) en Michele, maken zich ook gereed. François ligt nog op één oor. Hij gaat naar de Hoogmis en komt daarna met de bus naar Limoges. Als we Saint-Léonard-de-Noblat verlaten lopen we opnieuw onder een mooi viaduct door, ditmaal in gebruik door de trein. Na het viaduct steken we via de historische brug Noblat de rivier La Vienne over. Langs de rivier staan fabrieken, waar het beroemde porselein van Limoges wordt gemaakt.

Onverwachts zien we in Aureil een huiskamer bar-restaurant. De koffie smaakt goed, vers gezet. Aan de grote tafel schillen 2 vrouwen piepers. Dit beeld doet me denken aan de ‘Aardappeleters’ van Vincent van Gogh. Surrealistisch. Het begin van de etappe is nog aardig, maar zodra de buitenwijken van Limoges zijn bereikt wordt het saai en zwaar.

Pas als we langs de La Vienne lopen met uitzicht op de brug St.Etienne en de hoog boven de stad uittorende kathedraal valt er weer te genieten.  Even voor 4 uur zijn we in de kathedraal.

We ontvangen onze stempel voordat we op zoek gaan naar de Zusters Franciscanen. De ontvangst is hartelijk met fris helder water. Gulzig slaan we enkele glazen achterover. Boven hebben we een kamer met 2 bedden, wastafel en schrijftafel met stoel. We kijken uit op de kathedraal. Eten doen we bij de Ierse pub, op een steenworp afstand. Een traditionele Ierse hap, ‘Fish & Chips’, terwijl de broccante markt langzaam ontmanteld wordt.

In de gïte drinken we nog thee en leggen onze route voor de komende week vast, evenals de eerstvolgende nacht. AnneMarie en Michele zijn schatten. Zeer behulpzaam. Als de Zuster de tafel voor het ontbijt komt dekken, gaan we naar onze kamer, lezen wat, werken het dagboek bij en tekenen. Onderweg hebben we vandaag geluncht in de schaduw voor de kerk in Feytiat. Vlak voordat we stoppen wordt ons door een vrouw sappige, frisse meloen aangeboden. In de kern is dat de Camino. Steeds gebeuren er onverwachte dingen en ontmoeten we hele bezorgde, lieve mensen.

12 september 2016

Limoges – Saint-Martin-le-Vieux (Bord)

Vandaag voel ik me beter dan An. De lengte van de etappe valt tegen. Vanaf het Place Saint Etienne verlaten we Limoges door de bronzen schelpen in het trottoir te volgen. Geen eenvoudige klus, maar met het boekje erbij, waarin de straatnamen staan vermeld, lukt het toch. Even buiten de oude binnenstad lopen we min of meer in een rechte lijn de stad uit. Saai, maar gelukkig zijn we sneller op het platteland dan verwacht. Een heel stuk volgen we zelfs een zandpad, naast de weg. Aix-sur-Vienne is een klein industriestadje. Niets bijzonders. We doen een pakketje op de post, 1 kg minder te sjouwen en alle beetjes helpen tenslotte. We drinken koffie. We volgen de L’Aixette. Ze nodigt uit om een frisse duik te nemen. Het is warm. Het pad gaat op en neer. We lopen over asfalt, maar er is geen verkeer.

Vermoeid komen we in Saint-Martin-le-Vieux aan. We hebben geboekt, maar hebben niet het adres van onze chambres d’hotes. De telefoon wordt niet opgenomen. De Marie biedt uitkomst. Eén km verder, no. 28 in Bord !. Klopt als een zwerende vinger. We worden verwacht.’s Avonds dineren we in de ontvangstzaal. Omdat in ons appartement 2 bedden staan ruilen we van kamer met AnneMarie en Michele. Onze nieuwe kamer is nog romantischer dan de eerste.

Vooraf hebben we radijsjes met boter en zout. Nooit van mijn leven zoveel radijsjes gegeten. Ze vinden goed aftrek. Het hoofdgerecht bestaat uit een quiche met bodem en dak van bladerdeeg en daartussen aardappelen en vlees. Toe een instant pudding. Een pelgrim eet alles. De wijn was inbegrepen. Water wordt geserveerd in plastic bekertjes. Bijzonder, eerlijk gezegd vreemd. Wij zijn met zijn 6-en. De man en vrouw met de hond, die we onderweg tegenkwamen, zijn er ook. De vrouw des huizes heeft ze opgehaald, ze waren hopeloos verdwaald. Het is een vreemd stel. De man spreekt nauwelijks, drinkt de wijn op, eet de kaas op en neemt de volgende dag de koffie mee in zijn thermoskan. Op het moment dat hij de hond een stukje kaas toestopt komt de vrouw des huizes binnen. Zijn vrouw krijgt een hoofd als een biet. De hond ligt bij de salontafel en piept voortdurend. De vrouw heeft een afstandsbediening waarmee ze de hond een stroomstootje geeft om hem te waarschuwen dat hij op moet houden. Zielig hoor. Dierenmishandeling. Onderweg hijgde de hond afgrijselijk. Zijn tong hing uit zijn bek. Ik had medelijden met hem. Vanmorgen hebben we ook afscheid genomen van vrome Francois. Drie uur aaneen had hij in de kathedraal zitten bidden. Persé wilde hij ook de hoogmis bijwonen. Sinds Nevers had hij verstek laten gaan. Chantal heeft ons laten weten dat ze goed is aangekomen in Parijs en dat Nadine zich zelf in acht moet nemen. Alleen met rust zal het genezen.

13 september 2016

Saint-Martin-le-Vieux (Bord) – Châlus

Het was een saaie etappe vandaag, veel asfalt, veel stijgen, veel dalen. Gelukkig liepen we op het heetst van de dag door het bos.

We hebben een kamer in een klein hotel in het centrum van Châlus, gerund door een Engelsman. Diana & Aad, vanuit Portugal met hun camper op weg naar huis, maken een verrassende tussenstop in Châlus en gezellig kletsen we bij. De camper is prachtig. Lijkt me heerlijk om hiermee rond te trekken.

Als zij op zoek gaan naar een camperplaats eten wij op het terras met Michele en AnneMarie, de 2 Franse Pelgrimdames met wie we al een aantal dagen oplopen en op dezelfde plekken overnachten. Diana laat weten dat ze op een camperplaats 3 km van hier staan en dat de camper staat te schudden. Buiten stormt het nu, de parasols zijn opgeborgen. Morgen regent het, is de voorspelling. De temperatuur valt met de helft terug. Vannacht wordt de warmte verdreven.

14 september 2016

Châlus – La Coquille

Na het ontbijt, dat bestaat uit koffie, jus d’orange, marmelade en croissants, stel ik aan de eigenaar van het hotel een vraag. Het is alsof ik een stop lostrek. De Engelsman woont hier nu 10 jaar, is gescheiden en staat er alleen voor. Het is te zwaar, vroeg op, laat naar bed. Hij overweegt terug te gaan naar Engeland. Hij heeft daar een baan als electriciën aangeboden gekregen. Hier ondervindt hij alle tegenwerking. De burgemeester van Châlus is volgens hem een racist, die alle buitenlanders tegenwerkt. Hij moet aan alle eisen voldoen, wordt om de haverklap gecontroleerd, terwijl zijn Franse collega’s nooit iemand zien. Reclame maken voor zijn hotel mag hij ook al niet. Aan zijn klaagzang komt geen eind. Uiteindelijk doe ik mijn rugzak maar om en loop de zaak uit. Later hoorde ik dat hij altijd klaagt. Zoals altijd heeft ook hij een keuze! Vannacht is het gaan regenen. De temperatuur is teruggevallen naar rond de 20°C. Deze temperatuur is een verademing als je wandelt. Gelukkig regent het niet hard en voortdurend. We lopen in onze poncho’s, blote benen en armen. Het is een mooie tocht, grotendeels door het bos.

We kruisen een spoorlijn, die we vanaf dat moment blijven volgen. In La Coquille is een station. Een bosarbeider ligt vloekend en steunend, nat van de regen, onder zijn tractor. In het radarwerk zit een stuk hout. Halverwege de wandeling drinken we koffie. Plots een bordje ,La Coquille 2 km. Nog 2 kilometer? Ja, zo hard lopen we nu ook weer niet. Zoals elke dag zijn de laatste kilometers het zwaarst. In La Coquille moeten we zoeken. Voor de zoveelste keer lopen we fout. Hoe bedoel je de ezel en de steen! Met Google Earth is het goede adres snel gevonden.

Alhoewel we vroeg zijn worden we hartelijk ontvangen. We mogen alleen geen natte kleding en handdoeken op het hout van de meubelen leggen. Nadat we ons opgefrist hebben drinken we thee in de salon. AnneMarie en Michele zitten ons op de hielen. De houtvester heeft hun verteld dat we 10 minuten eerder voorbij zijn gekomen. Na de thee doen we boodschappen, proviand voor de volgende dagen. In de bar drinken we rode wijn en werk ik het dagboek bij. Heidi, onze Amerikaanse gastvrouw geeft Franse les aan een Engelse dame. Ze is lerares Engels aan de plaatselijke dorpsschool en de school van een dorp verderop. Gregory, haar man, is huisman. Hij runt de Chambres d ‘hotes, wast, strijkt, stoft en kookt. Het diner bestaat uit een soepje van gepureerde tomaten (3), courgettes, enkele druppeltjes citroen en zelfgemaakte bouillon. Gevolgd door rijst met diverse soorten vlees en ijs met aardbeien toe. Koken kan Gregory! Ze hebben 1 zoon en die zit op het Lycée in Perigueux. Hij is daar intern. In Coquille wonen veel buitenlanders, Duitsers, Nederlanders, maar vooral Engelsen. Ze werken ook hier. Gregory spreekt na 8 jaar gebrekkig Frans, Heidi daarentegen uitstekend.

15 september 2016

La Coquille – Thiviers

Na de gebruikelijke fotoshoot nemen we afscheid. Het is droog, bewolkt maar droog. Uit het bos stijgen de dampen op. Het is fris. In het begin gaat de weg op en neer, maar na verloop van tijd wordt het vlakker. Thiviers ligt lager dan La Coquille, zodat we langzaam omlaag lopen. Het eerste deel voert door het bos en over onverharde paden.

Het tweede deel meer door het open land en over asfalt. Eén stuk zelfs in één kaarsrechte lijn, 3 km lang. Lunchen doen we langs de kant van de weg, maar we breken al snel ons kamp op, het is koud.

We lopen onszelf weer warm. In Thiviers overnachten we bij de familie Leyten voor € 23,– per pélerin, inclusief ontbijt. De familie Leyten woont in een groot, oud, verwaarloosd, vies huis met mooie details, zoals de unieke houten trap met deur, het stokoude behang in de gang, de verborgen kasten en de versleten, maar daardoor nog mooier, oude eikenhouten vloer. Als we ’s avonds met AnneMarie en Michele naar het door mevrouw Leyten aanbevolen restaurant gaan, staan we voor een gesloten deur. Het restaurant bij entree van de stad blijkt ook gesloten. Inmiddels is ons gezelschap met met nog een pélerin uitgebreid. Op zijn logeeradres had hij gehoord dat er een pizzakiosk net buiten de stad zou zijn. Na 5 minuten komen we daar aan, doen onze bestelling en moeten dan één uur wachten. Aanschuiven in de rij. Alleen, degenen die voor ons zijn komen hun bestelling ophalen met de auto. Wij staan te koukleumen voor de kiosk. De pizzabakker werkt zich in het zweet.

Terwijl we wachten denk ik plots dat het 1 april is en dat ik in Brielle ben. Achter ons staat een uit de kluiten gewassen broeder in vol ornaat. Hij ziet af van de pizza, stapt in zijn mooie, nieuwe auto. Hij is Benedictijn en komt uit een klooster nabij Lyon. Hij ziet er gezond en gebruind uit, zodat ik nog steeds twijfel of hij niet uit een spel is gestapt of daar naar op weg is. Via Twitter volg ik Feyenoord-Manchester United. Als Vilhena scoort zijn onze pizza’s klaar. Toeval?

16 september 2016

Thiviers – Sorges

Moeilijk om uit bed te komen. De wekker gaat, zoals elke morgen, om half 7 af. Om half 8 zijn we beneden. Mevrouw Leyten is laat. Ze vliegt nog de deur uit om brood te kopen. Maar ze komt wel terug met een verrassing, ham en kaas. Mijnheer Leyten hebben we nooit meer gezien, hij bridget. Toen wij aankwamen werd hij net opgehaald door zijn corpulente Franse vrienden. De etappe van vandaag kent 2 gezichten. ’s Ochtends is het heerlijk, de zon schijnt zelfs, maar ’s middags slaat het weer om. We zwoegen in onze Ikea poncho’s de laatste 5 km naar Sorges. Eén keer dreigen we fout te lopen, staat het teken nu rechtsaf of rechtdoor? Na enig onderzoek blijkt het rechtdoor te zijn. AnneMarie en Michele zijn al gearriveerd in de chambres d’hotes. Ze moeten ons gepasseerd zijn toen we op zoek waren naar het goede pad.

We lopen in de streek van de foie gras, truffels en walnoten. Onderweg zien we een eendenfarm. De eenden hebben vrije uitloop in een omheind terrein. Aan de buitenkant van de omheining is schrikdraad, om broer vos af te schrikken.

Ook zien we grote varkens die op een groot terrein vrij rondlopen. We vragen ons af of de varkens worden ingezet bij het zoeken van de truffels. Het huis waarin we nu verblijven is kraakhelder, maar onze kamer is wel aan de kleine kant, zodat we ons verblijf van de afgelopen nacht wel missen. Omdat het regent kunnen we ook niet in de tuin zitten. Als het even droog is, wippen we het huis uit en bezoeken de prachtige kerk met mooie, moderne gebrandschilderde ramen, een statie en zeer oude fresco’s.Vergeefs zoeken we een bar, zodat we ten einde raad een klein flesje wijn kopen in de epicerie en dit op onze kamer opdrinken, terwijl An belt met het thuisfront en ik ons dagboek bijwerk. ’s Avonds dineren we met onze Franse copines en onze gastheer en vrouw.

De man is fors, lang, een basketballer. Ik vraag me af of het niet haar zoon is, maar volgens An is het haar man. De man weet ons te vertellen dat niet varkens, maar getrainde honden zijn die de truffels zoeken.

17 september 2016

Sorges – Périgueux

Het pad voert door het bos. In het bos leven volgens de borden herten, dassen en everzwijnen. Vandaag zijn we in goede doen. We lopen flink door. De temperatuur is prima om te lopen, maar tijdens de lunch krijgen we het toch koud. Snel breken we dan ook op en vervolgen onze route. We mogen ons afval achterlaten van een local, die ons vanuit zijn auto cynisch vertelt dat hij dagelijks het afval van pélerins moet verwijderen omdat de burgemeester weigert hier een afvalbak te plaatsen. Schromelijk overdreven, want een halve meter verder liggen de lege bierblikjes te verroesten.

Nabij Perigueux wordt de weg vervelend omdat er veel verkeer is, maar na 1 km ons leven gewaagd te hebben, zien we een fiets-wandelpad, rechts van de weg. Het leed is geleden. rigueux heeft een intiem, leuk centrum, waar we stevig doorheen struinen, recht op ons doel af: de kathedraal. In de kathedraal vindt op het altaar een huwelijksvoltrekking plaats. Met enige moeite bemachtigen we onze stempels. We slapen vannacht in de refuge Amis de Saint-Jacques, 83 Rue Gambetta, op ruim een kwartier lopen van de kathedraal, maar dichtbij het station. Onze franse copines komen een half uurtje later aan. Zij zijn rechtstreeks naar de refuge gelopen. Het is hun laatste wandeldag, morgen gaan ze met de trein terug naar huis. Gezamenlijk drinken we thee met onze gastheer Albert, uit Tournai (B). Na de thee frissen we ons op en doen boodschappen.

Morgen slapen we op Chateau Puyferrat en moeten daar zelf voor ons eten zorgen. Tegenover het station drinken we een wijntje. Op het station halen we een time-table voor de trein van Saint-Foie-la-Gande naar Bordeaux. In hetzelfde restaurant hebben we ons laatste avondmaal met onze Franse copines. Michele is al enkele jaren weduwe en AnneMarie is 2 jaar geleden gescheiden. Haar man ging er met haar beste vriendin van door. Ze laat tijdens het diner foto’s zien van haar tuin en haar kat. Ze wordt daarbij een beetje sentimenteel. Ze is een vrolijke vrouw op leeftijd (72), sportief, erodiet, weet onwaarschijnlijk veel en heeft de eigenschap elke (taal)fout te corrigeren, van wie dan ook. Michele is ook sportief, onderhoudend, maar gesloten. We eten het pélerinmenu, vooraf charcuterie en foie gras (lekker), als hoofdgerecht canard, vis en omelette en toe fruitsalade, creme brulée en ijs. Met een opgeblazen gevoel gaan we naar bed. Ik slaap slecht, maar volgens An maak ik zoveel lawaai dat het hele huis op zijn huisvesten schudt.

18 september 2016

Périgueux – Château de Puyferrat

AnneMarie en Michele hangen uit het raam om ons uit te zwaaien. Het is koud. We stappen flink door, kopen brood en tappen geld. Als snel heb ik overal pijntjes, vooral bij het dalen. Even denk ik zelfs dat ik niet meer vooruit kom. Het fototoestel hapert. Het duurt zeker een kwartier voordat het euvel verholpen is. Langzaam raak ik versteend, tot op het bot. Gelukkig moeten we direct weer flink stijgen. In Gravelle stoppen we voor een sandwich en koffie in een bar. We nemen ook een inbuprofen. De pijnstiller verricht wonderen. De zeurderige pijntjes verdwijnen als sneeuw voor de zon. In een flink tempo lopen we het dal van l’ Isle naar St.Astier in.

De rivier kronkelt en is onbevaarbaar, vandaar dat er een kanaal werd aangelegd, dat inmiddels buiten gebruik is. Waarom het kanaal eigenlijk werd aangelegd blijft vooralsnog onduidelijk. Tot 2 keer toe steken we de l’ Isle over, de eerste keer via een mooie, met Europees geld aangelegde, fiets/wandelbrug. De 2e keer over de brug die toegang geeft tot St.Astier. In de kerk scoren we een stempel. Nog 2,6 km omhoog naar het château. Feyenoord speelt in Eindhoven en de stand is op dit moment 0-0. Opeens scoort Botteghin. Ik krijg vleugels. Nog voor dat we boven zijn is het einde wedstrijd. Het kasteel staat op een roze wolk, 18 punten uit 6 wedstrijden.

We slapen in een heus kasteel, mooie kamer met uitzicht op het dal, inclusief badkamer en wc. Je kan over de kantelen rondlopen. Boven is een enorme zolder, waar de wind vrij spel heeft. Beneden de keuken en de eetkamer, met een mooie staande klok, die vastgemaakt is aan de muur. Onze slaapkamer is 2 hoog, te bereiken via een prachtige trap. Ons diner bestaat vanavond uit tagliatella met gerookte kip en ratatouille, vooraf pompoensoep en kaas toe. We eten met Jean-Louis, een weinig spraakzame Fransman, die half november in Compostelle hoopt aan te komen. Na het eten gaan we naar onze kamer.

19 september 2016

Château de Puyferrat- Mussidan

Om kwart over 8 vertrekken we. Jean-Louis is al om 7 uur vertrokken. We ontbijten alleen. In het begin gaat het pad op en neer. Het landschap is veranderd. Het is niet meer zo hoog, 100-150 meter boven N.A.P., maar bosrijker en groener. Er zijn meer rivieren. We stampen gestadig door. Volgens An te langzaam. Ze maakt zich zorgen over mij. Volgens haar druk ik het tempo, maar we zijn inmiddels een team, lopen 5, zelfs 6 uur aan een voordat we stoppen. Af en toe een plaspauze. Als An plast loop ik meestal langzaam door. Plots hoor ik haar praten. Ze is ingehaald door Jean-Louis, die net pauze heeft gehouden. Ze was gelukkig op tijd klaar, want ze laat in het bos rustig haar broek midden op het pad zakken.

We lopen gelijk op tot Saint Louis aan de L’Isle. Daar, ruim op 4 km van Mussidan, houden we onze lunchpauze. We slapen in de refuge, in een slaapzaal op de 1e verdieping met 3 stapelbedden. Het is goedkoop, € 10,– p.p.

Morgen lopen we naar Montfaucon, waar we een kamer hebben geboekt voor € 100,–. Daarna nog ruim 10 km naar Sainte-Foy-la-Grande. We eten copieus met Jean-Louis in Le Route Routier. Vooraf soep, vervolgens bietensalade met charcuterie, gehakt in koolbladeren met gebakken aardappeltjes, kaas met sla en pruimentaart toe. Dit alles, inclusief wijn, voor € 13,50 p.p. Onvoorstelbaar. Le Route Routier is een restaurant voor truckers. Aan een schraag zitten ze te eten. Bij binnenkomst schuiven ze aan. Hun truck staat geparkeerd op een terrein aan de overkant van de weg. Na het diner, waarbij de wijn rijkelijk vloeit, gaan ze slapen in hun cabine. Stuk voor stuk zijn het forsgebouwde kerels, de meesten met tattoos. Eén trucker heeft zelfs een alpino. Geanimeerd voeren ze een gesprek. De jonge serveerster lust ze rauw. Ze spreekt hun taal en laat zich het kaas niet van het brood eten. De mannen stralen onafhankelijkheid en vrijheid uit. Een gevoel dat ik ook heb in dit deel van Frankrijk op de camino, vrij en onafhankelijk. Als we terugkomen in de refuge heeft zich een nieuwe gast gemeld, Louis. Een bekende van Jean-Louis en Petra. Waar zou Petra nu zijn?

20 september 2016

Mussidan – La Cabane (Monfaucon)

Waar zijn we nu weer terecht gekomen? Leuk huis, mooie grote kamer, eigen badkamer, maar wat een troep in- en buitenshuis.

We zitten op de veranda. De was hangt al te drogen. Na de thee komt de wijn. Uit het vat van de plaatselijke wijnboer. We waren er voorbij gelopen, 2 kilometer. Ze kwam ons ophalen met de auto. Op dit moment staat onze prinses van in de 70 in de keuken. Haar vrienden zijn naar huis. Toch is ze ges, want het dak van de veranda ligt vol zonnepanelen. Vandaag een langzame start, om 7 uur op, brood halen bij de bakker en ontbijten in de refuge. Jean-Louis vertrekt om 8 uur. Wij een half uurtje later. Het eerste gedeelte loopt door het bos.

De heuvels liggen in de nevel, die langzaam optrekt. De zon doet haar werk. Het weer is goed. Het tweede gedeelte voert grotendeels over asfalt. Niet vervelend, maar een tikkeltje eentonig. Onze gastvrouw Noëlle schotelt ons ’s avonds een heerlijk maal voor. Ze licht elke gang, van de soep tot en met de perziktaart, toe. Ze is sinds eind vorig jaar weduwe, op leeftijd en slecht ter been. Dat verklaart veel. De hometrainer op het terras, de verwaarloosde groentetuin onder plastic naast het huis, ga zo maar door Ze raakt geëmotioneerd als ze praat over haar overleden man. Samen hebben ze na zijn pensionering nog mooie reizen gemaakt, onder meer naar China. Het huis staat vol herinneringen daaraan. Vroeger woonden ze in Lyon, tot 2008. Nu in Cabana, een gehucht met 8 huizen. Ze wil hier blijven. In Lyon kent ze niemand meer. Hier heeft ze haar vrienden. De kinderen en kleinkinderen wonen ver weg.

21 september 2016

La Cabane (Monfaucon) – Sainte-Foy-la-Grande

Noëlle zwaait ons uit. Ons bezoek deed haar goed. Ze was blij met het gezelschap. Ze kon haar verhaal kwijt. Maar wij zijn voorbijgangers. Ze blijft alleen achter met haar hond, 4 katten en haar kippen. Ik vraag me af hoe dat moet, alleen, op leeftijd, slecht ter been, in een huis verbouwd door haar man, dat in feite te groot is voor een vrouw alleen. Hoe is de zorg in Frankrijk geregeld? Vermoedelijk zorgt men hier voor elkaar. Iedereen in de wijde omgeving kent haar. Het leven op het platteland. In Frankrijk is het platteland, behalve in de wijnstreken, nog het platteland. De ruilverkaveling heeft hier niet op een schaal zoals bij ons plaatsgevonden. Bij ons wijkt alles voor geld. Hier heeft men respect voor de natuur, de eeuwenoude eiken en de houtwallen, rijk aan dierenleven, zijn gespaard gebleven. De koeien worden geweid. Ze zijn niet aangesloten op de computer om hun prestatie af te meten en ze optimaal te voeden. De Franse boer werkt hier nog ogenschijnlijk met de Franse slag. Beter is te zeggen dat de boer respect heeft voor zijn/haar omgeving en genoegen neemt met genoeg. Kippen, eenden, ganzen lopen vrij rond, alleen beschermd tegen de vos. In de dalen hangt nog nevel, die langzaam optrekt. Mooi weer vandaag.

In ruim 4 uur bereiken we het leuke plaatsje Sainte-Foy-le-Grande. De gevaarlijke, stijle afdaling valt mee. Misschien bij nat weer! In Sainte-Foy-le-Grande wachten ons 2 teleurstellingen.

Ten eerste geen stempel in de kerk en ten tweede geen trein naar Bordeaux. Werkzaamheden op het spoor. We moeten met de bus. In plaats van ’s middags 2 uur komen we nu om 4 uur aan.

We nemen in een hotel recht tegenover het station onze intrek. We hebben geen zin met onze rugzakken op onze rug op koopjesjacht te gaan. Eten doen we ook nabij ons hotel, mosselen met frites en voor An een biefstuk met frites, ijs en kaas toe en als voorafje eindelijk eieren met mayonaise. Tussendoor zijn we in de oude binnenstad geweest. Mooi, gezellig, druk, maar teveel prikkels voor 2 pélerins die 3 weken hebben rondgelopen op het Franse platteland, waar nog de absolute stilte heerst en mensen schaars zijn. Als we gaan slapen beseffen we dat we weer 447 km dichter bij ons doel zijn: Santiago de Compostella. Nog 1070 km. Vanaf de 2e dag volgden we niet meer de Grand Randonnée, maar de Camino, die je sneller naar Compostella brengt. De paden van de Grand Randonnée zijn ongetwijfeld mooier, maar die van de camino in dit deel van Frankrijk doen daar niet voor onder. Alleen de entree van de grote steden is saaier, langs drukke wegen.

22 september 2016

Bordeaux – Schiedam

Met de TGV reizen we terug naar Parijs Montparnasse en daarna van Gare du Nord naar Rotterdam. Opnieuw is de trein te laat. Op dit moment rijden we, non-stop naar Parijs. De reis is comfortabel.

Home