Terelj National Park

4 september 2011

De Provodnik klopt op de deur van de coupé, over 40 minuten zijn we in Ulaan Baatar. Hij wil de lakens hebben. We wassen ons, kleden ons aan en halen de bedden af. We drinken koffie en thee en één minuut voor half zeven rijdt de trein het station binnen. Ontheemd staan we op het station. Na vijf minuten komt er een gids, met onze namen op een bordje. We worden naar het Ovotel gebracht. Daar splitst de groep zich. Wij gaan, na een lekker en stevig ontbijt, naar het Gerkamp Terelj. De autorit duurt een uur. De weg is geasfalteerd, maar zit vol gaten. We stoppen bij een bank. We bereiken het Tiara Resort. We verblijven in een klassieke, leuk ingerichte Gertent. In het midden staat een kachel, langs de rand vier beschilderde bedden. In de tent staat ook een lage tafel met vier krukjes. Géén stromend water, maar wel elektriciteit. Het Resort is niet zo oud, maar nu al in verval. Ze bouwen hier slordig en onderhoud komt niet voor in het woordenboek. Het tropisch zwembad staat vol met stoelen, banken, tafels et cetera. We douchen op één van de hotelkamers, die toch niet verhuurd worden. Op een parkeerplaats staat een busje uit Brielle, beplakt met reclames van de Brielse Middenstand. De cabine zit vol strontvliegen, illustratief voor het Resort. De frisse kleuren van de mountainvilla’s zijn verweekt. Maar de omgeving is prachtig! Bergruggen met schitterende rotsformaties, licht bebost en steppe. De stilte valt op, als er geen auto’s rijden op de weg in het dal, hoor je alleen de krekels.

5 september 2011

We zitten voor onze Ger in de late avondzon, drinken bier. De vliegen zoemen om ons heen. Vanuit het dal steekt een frisse wind op. Ik mijmer, starend in de verte. Ik zie de zon achter de bergkammen verdwijnen. De krekels hebben hun concert beëindigd. Mijn hoofd is leeg. Thuis én werk zijn verdwaald in de spelonken van mijn hersenen. Ik ben ontspannen. Ik lees enkele bladzijden en kijk dan weer voor mij uit. Ik zie dat de schapen en geiten door een herder te paard in de richting van de koraal gedreven worden. Een meisje loopt met lakens en handdoeken. Een busje brengt nieuwe gasten. Onze buren zitten ook voor de Ger in de zon te lezen. Eén van de meisjes levert een verloren strijd met de wespen. De zon verdwijnt achter de kim. Ik scheer mij en kleed me aan. Het wordt fris. Het was een prachtige dag. Vannacht onweerde en regende het. Verrassend. Toen ik ging slapen heb ik de kachel opgestookt. Het wordt dan lekker warm. Maar als de kachel uit is, koelt het snel af. Ik slaap goed. De bedden zijn hard. Buiten is het koud. We nemen de dekens en dekbedden van de twee onbeslapen bedden, zodat we het lekker warm hebben. Vandaag maken we een wandeling en brengen we een bezoek aan een klooster. Het is maandag, het klooster is dicht. Jammer. De gids spreekt, ondanks de belofte van Tiara tours, geen woord Engels. We worden begeleid door een Yakwagen. We rijden een poosje op de wagen mee. Bij de Turtle Rock neemt de wagen plots afscheid en draait om. Wij gaan te voet verder. Geen bezwaar. Onderaan de rots lunchen we. We eten lekkere, warme dumsing. Na afloop keren we met de auto terug naar het kamp. Vannacht hoorde ik het ritselen. Het moet een marmot geweest zijn die de kaakjes aangevreten heeft, die in mijn rugzak zaten(en daarvoor de rugzak heeft gesloopt). Ook hoorden we gebrul. Wat dat was, blijft onduidelijk. Mocht je bang zijn aangelegd, dan zou je rechtop in je bed gezeten hebben.

Ulaan Baatar