Moskou – Krasnojarsk

24 augustus 2011

De tijd vliegt, we zijn al een week onderweg. De bank is hard, maar ligt lekker. Twee kussens, een dekbed en gesteven lakens. Water bij de hand. ’s Nachts ontwaak ik een aantal keren uit mijn dromen, neem een slok water en draai mij om. Om half negen sta ik op, maak koffie en thee. We wassen ons op de WC van top tot teen, met washand. Helaas was ik al ingezeept toen ik ontdekte dat ik mijn handdoek was vergeten. De tijd kruipt traag voort. Als ik dit schrijf is het half twee. We hebben voor de lunch soep en noodles gemaakt. De eerste bridgeles is afgelopen. Een intensieve les. De trein rijdt de Oeral in. Ik val in slaap. Buiten regent het. Als ik wakker wordt schijnt de zon. De hoogteverschillen zijn minimaal. De trein is vertraagd. In ieder geval kloppen de tijden niet meer, ze komen niet overeen met het tijdschema dat op de gang hangt. In de verte hangen regenbuien. Het landschap is ruig, bossen, vlaktes, rivieren en steppen. Het wordt doorsneden door onverharde wegen. Geen wonder dat Napoleon en Hitler met hun legers vastliepen in deze beboste vlaktes, met veel moerassen, meren en rivieren. Wat bezielde hen? In ieder geval ontbeerde ze de kennis van het terrein. Het ongebreidelde verlangen naar macht werd uiteindelijk hun lot. Buiten is het aardedonker. We hebben uitgebreid gegeten in de restauratiewagen, salade met kip en ham, toast met zalm en Russische knoflookworst met rösti.

25 augustus 2011

Het is half zeven (of half negen). Ik ben wakker. An slaapt nog. We rijden over een laagvlakte, steppen met bos. Het is mooi maar tegelijkertijd  grijsgrauw. Zo uitgestrekt. Hier en daar een nederzetting. Verder leeg. Territorium voor beren en wolven. An slaapt nog steeds. De verwarming is uit. Wie regelt dat? De Provodnik? In de coupé is in ieder geval geen thermostaat. We passeren piepkleine, simpele stationnetjes gelegen in het niets. Elektriciteitspalen verraden de aanwezigheid van mensen. Nu rijden we al minuten lang langs akkers, waarop het graan staat te rijpen. De spoorwegovergangen zijn allemaal bewaakt en vaak ook nog voorzien van ijzeren platen die schuin omhoog komen in de rijrichting. De treinen rijden in tegenovergestelde richting af en aan. Als we langs een dorp of stad rijden heeft de telefoon verbinding. Daarbuiten valt de verbinding weg. Plots doemt er aan de einder zware industrie op. Elektriciteitscentrales, raffinaderijen? Over het land hangt een loodgrijze deken. In combinatie met de industrie maakt het een mistroostige indruk. De huizen zien er verwaarloosd uit. Achter de industrie doemt de stad op. Sporen voegen zich samen en vertakken zich. Langs het spoor hier en daar mensen, gehuld in grijze, versleten kleding, met verweerde gezichten. Alleen de oranje hesjes van de spoorwegarbeiders brengen kleur in het landschap. An slaapt nog steeds. Ze snurkt zachtjes. Ze heeft het dekbed over zich heengetrokken. Het wordt frisser in de coupé. We naderen denk ik Omsk. Omsk ligt aan een grote, bevaarbare rivier (Irtysh), getuige het grote aantal containerkranen. Omsk heeft 1.3 miljoen inwoners. Het leven moet hier hard zijn. Op het perron graait een gezette man, gehuld in afgedragen maar schone kleding, in de afvalbak op zoek naar drank, voedsel en bruikbare dingen. Volgens Lonely Planet ligt Omsk op 43 uur van Moskou. We zijn nu bijna 40 uur onderweg. Verwachtte aankomsttijd 07:37, aankomst 07:43. Mooi op tijd. Duur van de stop 40 minuten! De langste stop op onze reis. Ik film de aankomst en het perron. Ik ga naar de WC, zet koffie en An slaapt onverstoorbaar door. Ze slaapt slecht! We rijden weer (08:17), An slaapt nog steeds. Ze maakt kirrende, lieve geluidjes. Ze is ontspannen. 08:38, An wordt wakker. We drinken koffie en thee en staren naar buiten. Opmerkelijk is dat het land zo vlak en uitgestrekt is. Moskou tijd is 09:00, plaatselijke tijd 12:00. Heb gisteren “De Avonden” van Gerard ’t Reve uitgelezen. Inderdaad is het door meer dan één reden een briljant boek. Het beschrijft niet alleen tot in de kleinste details de sfeer in die tijd, de jaren na de oorlog, maar geeft ook inzicht in de ziel en geest van een jonge, opgroeiende jongen. Het laatste is van alle tijden, met dien verstande dat de tijd accenten legt. Nu ben ik begonnen aan “Publieke Werken” van Thomas Rozenboom. Ik heb me van top tot teen gewassen en geschoren. Het kost wat tijd, maar tijd heb ik genoeg. De Provodnik heeft ondertussen de coupé gestofzuigd. Tijdens de bridgeles maken we een stop. Tamapekar Barrabinsk, 11:49 – 12:12. Op het perron staan de Baboeska’s, de moedertjes van Rusland.  Ze verkopen tomaten, komkommers, aardappelen, brood, vis en eieren. Jonge vrouwen lopen rond met bontmutsen. Naast ons komt een trein het station binnenrijden. Als de trein eenmaal stilstaat kruipen de handelaren onder de treinstellen door. Het station zelf stelt niets voor, ondanks het feit dat het gerenoveerd wordt. De trein rijdt weer terwijl ik dit schrijf. We rijden het station uit langs stilstaande goederentreinen met tientallen wagons vol kolen. We vervolgen onze weg en de bridgeles. Na de les maken we de lunch klaar: komkommer/tomatensalade met tonijn. Langzaam rijden we Novosibirsk binnen. Het is half vier. De trein is exact op tijd. We zijn nu 3303 km van Moskou en nog 762 km van Krasnojarsk verwijderd. In Novosibirsk wonen meer dan één miljoen mensen. Ik lees nu dat in Krasnojarsk ook ca. één miljoen mensen wonen. Toen we de reis boekten, inclusief stop-over in Krasnojarsk, had ik de fantasie te overnachten in een klein dorpje, waarvan ik vanaf het station aan de Trans-Siberië spoorlijn kon inlopen. Oude revolutionairen uit de nadagen van de Tsarentijd werden hier naartoe verbannen. Ik lees in Lonely Planet dat we verblijven in een gerenommeerd hotel van acht verdiepingen. De trein zet zich weer in beweging. Nog acht stops voor we in Krasnojarsk zijn. Onze laatste nacht in de trein. We komen om 04:50 Moskou tijd aan. Het is daar dan 08:50, al dag dus. We gaan vroeg naar bed. Tien uur. Ben benieuwd of ik in slaap val. In ieder geval hebben we samen een fles Spaanse landwijn (0,7 liter) en Vodka op. Het eten was goed. Vooraf een dunne snee bruin desembrood, dik belegd met zalm en daarna meatball’s met nieuwe aardappelen. Echt lekker. “André” was al tijdens het eten begonnen met het ontmantelen van de restauratiewagen. Het toetje, drie soorten kaas, schoot er bij in. Jammer, ik had er de pest in. Zinloos, maar zo zit een mens nu eenmaal in elkaar, helaas. Hadden we toch eerder moeten gaan eten, of gelijk alles moeten bestellen. Bij terugkeer in de coupé, die we elektronisch kunnen afsluiten, spelen we scrabble, drinken koffie en Vodka. Maar eerst ruimen we onze koffers in en leggen de kleding voor morgen (plaatselijke tijd 08:50) neer.

Krasnojarsk