Varadero

13 januari 2014                                                                                                                                       Varadero

Wat een teleurstelling! Dat het strand van Caibarién tegen zou kunnen vallen, alla, maar dat het Playa Ganuza een desolate verzameling van in ongebruik en gesloten restaurants en vakantiehuisjes bleek te zijn, was voor ons een enorme tegenvaller. Het lege strand, met door weer en wind aangetaste parasols van palmtakken, gaf je een verlaten gevoel. Zelfs de gieren vervelen zich.

Het toerisme ligt hier compleet op zijn gat. Op Caya Coco zagen we ook gesloten, in verval geraakte, resorts. Wereldwijd is het aanbod te groot, verandert continu de mode en is sprake van recessie. De grootse plannen van Fidel en de zijnen kunnen in de koelkast.  Waarschijnlijk komen ze er nooit meer uit. Noodgedwongen rijden we door naar het alom om zijn witte stranden geroemde Varadero, een vervallen strook in zee, dat bestaat uit een plaatsje met dezelfde naam en een toeristische zone, met louter resorts en souvenirwinkels. We nemen onze intrek  in Varadero stad, Hotel Herradura **.

Het is een hotel voor globetrotters, losers en Russen. Goedkoop, vervallen, maar direct aan het strand. Ik neem nog snel een duik. An houdt het droog en geniet van de zon. We eten in een restaurant dichtbij het hotel. Vreselijk! Na het eten drinken we aan de bar van het hotel, 24 uur per dag open, nog een Mojito en een Pina Colada. Ik leg een bodempje met een heerlijke espresso. De barman is top, de clientèle dronken. Er speelt een orkestje, niet onverdienstelijk. In het restaurant was ook muziek, smakeloos en vals en de bediening was hopeloos; geen fooi ditmaal. Cuba leeft van de suikerriet en het toerisme. Beiden zijn op hun retour. Het land is vruchtbaar. Er is veel vee, van allerlei pluimage. Niemand heeft honger, maar eten en andere levensbehoeften zijn op de bon. In de steden en dorpen kopen mensen met bonnen en Peso’s eten en drinken. Vanmiddag moest ik 14 Peso’s afrekenen, neen 1 CUC, voor 2 smerige broodjes worst/kaas (5 Peso’s elk) en 2 vruchtenlimonade (2 Peso’s elk).

Twee economieën. Eén voor de buitenlanders en één voor de Cubanen zelf. Toerisme is de enige kans om te overleven. Het leven is in feite uitzichtloos. Ambitie betaalt niet uit. Onderwijs en gezondheidszorg is gratis. Iedereen is even arm of rijk, met uitzondering van hoge partijbonzen en (top)managers van bedrijven. Zij hebben privileges en duidelijk meer welvaart. Toch corruptie. Geld voor onderhoud en investeringen is er niet. Het is zoals het is, het blijft zoals het was. Voldoende reden om nooit meer terug te komen, tenzij ……. Toch bijzonder, want wij zijn NU naar Cuba gegaan, bang dat het binnen onafzienbare tijd zou veranderen. Nu ik in Cuba ben betwijfel ik dat. Alleen als het systeem geleidelijk, want te snel is beslist ook niet goed, verandert, komt er energie in het land en de mensen, maar niemand hier en ik nu ook niet, gelooft dat dat snel zal gebeuren. Even gloorde er hoop door de groei van het toerisme, maar nu er sprake is van krimp heeft het land te weinig te bieden om de mensen te binden. Panama daarentegen biedt veel meer afwisseling. Het land is ruiger, minder gecultiveerd en spannender. Ook in Panama zou je zelf kunnen rijden. De Cubanen houden zich strikt aan de verkeersregels en hebben geen haast. Waarom zouden ze ook? Morgen gaan we een hele dag genieten in de zon. De volgende dag gaan we naar Havana.

14 januari 2014

De subtropische nacht is gevallen. Onder ons klinkt opzwepende Caribische muziek, voor ons breken de golven onafgebroken op het strand. Ik zit 3-hoog op het balkon van ons hotel. Een dag op het strand met espresso’s, Mojito’s, Pina Colada’s en 7 jaar oude rum, in een hotel dat ik nooit zal vergeten. Zelden heb ik zoveel mensen levend aan de rand van de maatschappij bij elkaar gezien. De drank is goedkoop voor onze begrippen en vloeit rijkelijk. Een bont gezelschap woont, leeft, bezoekt ons hotel. Aan iedereen kleeft een verhaal. Drank en sex speelt daarin een grote rol. De cervezas en bucaneers (bier met meer alcohol) worden voortdurend door de bij de uitzet behorende obers aangesleept. We lunchen op het terras, voortreffelijk. Varkensvlees in spek van de bbq, met rijst, aardappel en groente. We draaien onze ligbedden mee met de zon. Van tijd tot tijd gaan we te water. Ik wandel langs de waterlijn, eerst naar het oosten, dan naar het westen. Ik luister naar Maarten en Van; ik geniet.

Langs het strand staan hotels, al dan niet in gebruik. Een enkel pand ligt in puin. Het strand is fraai, parelwit en het water turquoise blauw. De bewoners van ons hotel komen uit alle windstreken. Het zijn avonturiers die leven in goedkope logementen en veel drinken. Ze staan symbool voor het Cuba dat we hebben leren kennen. Geen ambitie, ze nemen het leven zoals het komt. Ze pakken, letterlijk, wat op hun pad komt. Het leeft vreedzaam naast elkaar. Maar als je niet oplet, naaien ze je een oor aan, wordt gefluisterd. Persoonlijk denk ik daar genuanceerder over. Eén CUC fooi is voor elke Cubaan een fors bedrag, voor ons een schijntje. Eén CUC maakt dus het verschil. Morgen naar La Habana, onze laatste etappe, auto inleveren, hospedaje zoeken en rondkijken in Havana tot zondag. Vermoedelijk gaan we ook nog een dagje naar het strand, als het effe kan. Bijkleuren! We zitten dan wel in een spotgoedkoop hotel, maar we kijken vanaf ons balkon uit. Onderhoud wordt niet gepleegd. Het wordt daarentegen wel schoongehouden. De bar is 24 uur per dag open. Ideaal voor de Russische gasten. Onze buurman is om half 9 stomdronken. Hij komt uit Siberië, het noorden van het Baikalmeer. Zijn forse vrouw loodst hem naar bed.

La Habana