27 juli 2007 Born – Sittard
We kamperen in Assel, nabij Apeldoorn. De TomTom geeft aan dat we om 13:09 op de plaats van bestemming zijn. Ruim 200 kilometer, een hele rit, maar het wordt onderweg nog veel erger. Overal staan files. Uiteindelijk komen we om half 3 aan op het Gare de Visé, waar we de auto parkeren. We kopen twee kaartjes naar Sittard. De trein naar Maastricht vertrekt binnen enkele minuten. In Maastricht laat het geluk ons echter in de steek, de sneltrein rijdt één minuut te vroeg voor onze neus weg. Nadat we de boemel naar Sittard hebben genomen is daar de bus ook één minuut voor onze aankomst vertrokken. Lang leve het openbaar vervoer. Uiteindelijk zijn we “en route”, we lopen Born uit, steken de rijksweg over en lopen langs velden en weiden naar het Limbrichter Bos, een oud aangeplant loofbos met enkel verdwaalde naaldbomen. Een fraai stuk, door de onderbegroeiing van adelaarsvaren en de hoge, statige loofbomen. We passeren Kasteel Limbricht dat verworden is tot een pretpaleis voor feesten, ontvangsten en bruiloften. Vanaf Limbricht lopen we Sittard in, door troosteloze, verwaarloosde straten. We overnachten in Hotel Limbourg, op de markt, één van de leukste stukjes van “Zitterd”. Jammer dat het oude stadhuis is gesloopt en plaats heeft moeten maken voor een monstrueus vormgegeven V&D, rijp voor de sloop! Hotel Limbourg voldoet aan alle verwachtingen, mooie kamer, gezellige gelagkamer en een fantastisch overdekt terras. Het zwijn, de kaas, het ijs en de La Chouffe van het vat laten we ons goed smaken. Licht aangeschoten en rozig gaan we naar bed.
28 juli 2007 Sittard – Voerendaal
Pas tegen negen uur staan we op. We ontbijten in de gelagkamer. Buiten regent het. De markt maakt een troosteloze indruk. Eenmaal op weg houdt de regen op, het blijft de hele dag droog en soms schijnt er zelfs een flets zonnetje. We lopen Sittard uit via de Zeven Voetvallen, met aan het eind de St. Rosa Kapel.
We lopen in een typisch Limburgs landschap, geaccidenteerd terrein, golvende graanvelden met eiken omzoomd, geplaveide boerenwegen en nauwe, aan weerszijden met brandnetels begroeide bospaadjes. Terwijl we wandelen beieren de klokken. Het rijke Roomse leven. Op elke splitsing een kruis. Van tijd tot tijd kun je ver kijken, prachtige vergezichten. Aan de einder de contouren van verlaten mijnen. Na enkele kilometers betreden we het leefgebied van de beroemdste der Nederlandse muizen, de korenwolf. We komen veel wandelaars tegen. Het Pieterpad en het Pelgrimspad lopen van Sittard tot Spaubeek samen op. Het Pieterpad is druk belopen, in tegenstelling tot het Pelgrimspad. In Puth drinken we koffie, tegen de schappelijke prijs van € 1,25. De dorpjes hebben hier bijzondere namen, zoals Grijzegrubben, Hunnecum en Wijnandsrade. Nabij Hunnecum komen we echtpaar tegen, hij vraagt: zijt gij pelgrims? Wij antwoorden in koor: ja! Waarop zij zegt: dan veel devotie! De tocht voert langs diverse kastelen. We hebben geen tijd hebben ze te bezoeken. Het is overigens nog maar de vraag of ze wel open zijn voor publiek. Uiteindelijk bereiken we Voerendaal, plunderen de PLUS, drinken een Brand biertje, eten bitterballen en nemen de bus naar Natuurvriendenhuis Eikhold. Omringd door vegetariërs en geitenwollensokken tuinkabouters maken we provocerend onze biefstukken met kruidenboter klaar en maken de sla af met een dressing die elk begrip van de overige bewoners van Eikhold te boven gaat.
29 juli 2007 Voerendaal – Schin op Geul
Het giet! Ik hoor het ruisen van de wind en het kletteren van de regen en besluit me nog een keer om te draaien. Om half 10 staan we op en ontbijten in de eetzaal. Iemand speelt piano, och was ik maar … Na een rondleiding van de beheerder door de kapitale villa, vertrekken we rond half 12. Het duurt even voordat we de goede bus hebben, maar om 12 uur zijn we weer op pad. Het regent pijpenstelen. We lopen door het golvende landschap, heuvel op, heuvel af. De kuiten moeten het ontgelden. Onze schoenen worden drijfnat door het hoge, natte gras. Onze sokken zijn doorweekt. De paden lijken soms op kleine beekjes. Ze zijn door de natte klei en löss glibberig en je moet dan ook goed uitkijken dat je niet uitglijdt. Maar, de paden zijn schitterend en voeren je door de mooiste plekjes van Limburg, door fraaie loofbossen en langs wuivende korenvelden en groene weiden schapen en koeien. In de Bernardushoeve scoren we eindelijk Limburgse vlaai. Een heerlijke onderbreking. Vlak voor Gulpen wijken we af van het pad. We volgen het streekpad naar het Klooster van Wittem.
Het pelgrims-reisgebed
Goede God, U gaf geborgenheid aan Abraham en Sara toen zij wegtrokken uit het land Ur. U smeedde zwervers samen tot een hecht volk toen zij op weg waren naar het land van de Belofte. En wijzen uit het Oosten wees U door een ster de weg naar het kind van Bethlehem.
Maak ook ons tot Uw mensen, samen onderweg. Vergezel ons op onze tocht door het leven. Wees tijdens hitte een koele schaduw en bij regen en ontij een veilige beschutting. Wees een schild tegen onze angsten en een stok op glibberige paden. Geef ons perspectief als wij de moed verliezen.
Mogen wij op onze levensweg Uw goedheid ontmoeten en tijdens onze reis en levensloop Uw bevrijdende aanwezigheid ervaren.
Wijs ons de weg naar de vrede, naar een wereld waar ieder tot zijn recht komt. Dat wij ons ook laten leiden door woord en voorbeeld van Johannes de Doper, de Wegbereider, en zo mogen aankomen bij Hem die Hij aankondigde: Jezus Christus Uw Zoon, onze Heer, Amen.
Vanaf het Klooster volgen we op nieuw het streekpad. De Gulpenerberg op, met op de top het Maria beeld dat waakt over Gulpen. De spieren worden geteisterd. In Gulpen pakken we het Pelgrimspad weer op. We missen de pleisterplaats en dus een stempel. Uiteindelijk bereiken we het prachtige Geuldal. Door de vele regen van de afgelopen weken stroomt de Geul wild. Het water is smerig bruin. We passeren de beroemde Brand Brouwerij en het Hegde House. We soppen langs de beek naar Schin op Geul. We zijn blij als we Hotel-Pension Andrea bereiken. We dineren in Restaurant De Aw Geul, een voortreffelijke maaltijd met dito wijn. Een aanrader, maar je moet wel één maand van tevoren reserveren.
30 juli 2007 Schin op Geul – Gronsveld
Funske heeft het ontbijt om 9 uur klaar. Een Haags glaasje jus, thermoskan koffie, brood, volkoren beschuitje, koud eitje, vleeswaren, jam en hagelslag. Als hongerige wolven vallen we aan. Het weer ziet er goed uit, stapelwolken en zon. We vertrekken om kwart over 10 en stoppen bij de bakker om onze lunch in te slaan. We lopen Schin op Geul uit, richting Valkenburg, langs Kapel De Kluis. Via Oud-Valkenburg lopen we het Gerendal in. Eén van de mooiste plekjes van Limburg, zoals ook het pad van Schin op Geul naar Valkenburg, langs de Geul. Het Gerendaal is druk belopen, maar eenmaal in Scheulder, zijn we weer alleen. In Scheulder geen koffie met vlaai, ’s maandags rust men in Limburg. We lopen door velden vol jonge fruitbomen. We worden, terwijl we koffie maken, overvallen door de regen. Vanaf dat moment regent het regelmatig en heel hard. Net als we boven op de heuvel lopen slaat de regen in ons gezicht en regenen we drijfnat. Gelukkig drogen onze broeken snel en bieden de kleine paraplu’s nog iets van bescherming. We zien volop fruit, peren, appels en wat pruimen. We lopen over het Plateau van Margraten en door het Savelbos. Natuurwetenschappijk zeer interessante plekken. In Cadier en Keer is zowaar een kroegje open. We drinken koffie en warme chocomel, alvorens we ons wagen aan de laatste drie kilometer. In Gronsveld nemen we de bus naar Hotel-Garni ’t Vlinderhöfke, aan de Julianaweg 21 in St. Geertruid. Na een warme douche nemen we opnieuw de bus naar Noorbeek, waar we in een gezellig eetcafé lekker Affligem bier drinken en spaakhammen eten. Terug met de bus, die ons voor de deur van ’t Vlinderhöfke afzet.
31 juli 2007 Gronsveld – Visé (B)
Het einddoel Visé is in zicht. Amsterdam-Visé 466 kilometer. Het is een belevenis door het steeds veranderende, Nederlandse landschap te trekken, met als hoogtepunt Zuid-Limburg.
Om half 9 ontbijt bij Maria en Hendrik, de eigenaren van ’t Vlinderhöfke. Ditmaal een warm eitje. Met de bus gaan we terug naar St.Geertruid, waar we onze tocht vervolgen. Het weer: af en toe zon, stapelwolken en hier en daar een bui. Vandaag daar en niet hier! We lopen de eerste kilometers door het Savelbos, een beboste heuvelrug van mergel. We vermoeden dat onder ons zich een uitgebreid gangenstelsel bevindt. We passeren de Henkeput, hermetisch afgesloten, en de vuursteenmijn. We slingeren door het bos en langs de bosrand totdat we de uitspatting De Bosrand bereiken, waar we koffie drinken met vlaai. We vervolgen onze weg op de hoogvlakte, door de fruitboomvelden.
In Mesch bezoeken we het oudste en één van de mooiste kerkjes van Nederland; het kerkje beschikt over een schitterende 17e eeuwse statie. Tussen Mesch en Moelingen passeren we de Nederlands-Belgische grens, grenspaal 36. Het landschap verandert direct. Moelingen oogt grauwer, verwaarloosder, viezer. Het cultuurlandschap verandert ook. Het beheer en onderhoud is slordiger, de Belg is minder zuinig op zijn landschap dan de Nederlander. Veel vuilnis ligt links en rechts langs het wandelpad. Maar het is niet louter kommer en kwel, want buiten Visé staan op de heuvel huizen, de één nog mooier dan de ander. We lopen om Visé heen en benaderen de stad vanuit het zuiden. Een mooie wandeling, door en langs graslanden, via kruip door sluip door passages. De route wordt goed aangegeven, soms erg uitbundig. Bij Crowé, als we opnieuw het beekje La Berwinne passeren, zien we de aanduiding Grande Randonnée 5, naar het zuiden. Wij gaan naar het westen, het noord-westen. We lopen Visé binnen, fotograferen ons laatste “kruis” en vinden onze auto ongeschonden terug bij het station. Onderweg naar Assel verzamelen we de gemiste stempels, maar Windraak blijft gesloten. We snacken in Gulpen.
De tocht is beëindigd.
Een geweldige ervaring.
We hebben echt genoten van de eerste, tot de laatste dag, weer of geen weer.