Chiang Mai

11 februari 2017

Vanmorgen worden we bij ons guesthouse opgehaald door een TukTuk, die ons uiteindelijk afzet bij de grens. Onderweg pikt hij mensen op en zet ze af bij 2 busstations. We lopen naar de emigratiedienst van Laos. Nadat we het formulier dat al in onze paspoorten zit hebben ingevuld, zijn we snel, na enkel een stempel, door de douane. Voor het gebouw staan bussen die heen en weer pendelen tussen Thailand en Laos, over de Vriendschapsbrug. Na de korte rit over de brug staan we in de rij voor een formulier, dat we moeten invullen en vervolgens in de rij voor de douanier. Het loopt gesmeerd. Hij bekijkt de formulieren en begint te stempelen, we staan in Thailand. Blijkbaar hebben we hier geen visum nodig en hoeven we niets te betalen. Ongelooflijk, want om Laos uit te komen, moesten we nog 10.000 KIP p.p. betalen.

Een norse, licht geraakte chauffeur wacht ons na de douane op. Hij rukt onze stickers, die we in Laos hebben gekregen, af en beent weg naar het busje. Plots zien we onze ‘Chinees’. Hoe is het mogelijk, iedere keer duikt hij weer op. Snel maken we even een foto. Het humeur van onze chauffeur wordt daar nog slechter van. Als we zitten vraagt hij of we een koffiestop willen over 5 minuten. In het busje zitten met ons nog 6 mensen. Niemand heeft interesse in koffie. Nors neemt hij plaats achter het stuur. Na één uur stopt de chauffeur voor een plaspauze. Dan komt zijn moment! Hij brengt ons naar het busstation van Chiang Rai. Naar het centrum met de TukTuk kost volgens hem 100 Bath p.p., maar voor 50 Bath p.p. brengt hij ons. Als makke schapen stemmen we in. Twee passagiers willen nog vandaag naar Myanmar. Dat kan, 1.500 Bath. Ze trappen er niet in. Plots besef ik dat het busje niet vol was, maar te leeg om door te rijden naar Chiang Mai. Als we afgezet zijn kopen we 2 kaartjes voor de Greenline naar Chiang Mai. Onderweg heb ik nog flappen getapt. Ik heb de chauffeur verteld dat als hij van ons 100 Bath wil, hij ons toch eerst naar een ATM moet brengen. Dat was niet aan dovemans oren besteed, nog geen 5 minuten later staan we voor een ATM. De busreis van Chiang Rai naar Chiang Mai duurt inclusief stop ruim 3½ uur. Ik luister muziek, lees en slaap. Het is steenkoud in de bus. Van het landschap zie ik niet veel. Thailand is wel meer ontwikkeld dan Vietnam, Cambodja of Laos.

Van busterminal 3 gaan we met de TukTuk naar de poort van de oude stad. Vanaf daar lopen we naar ons hotel, Tadkham Village. We hebben een mooie kamer op de 2e verdieping. Na 3 dagen reizen ben ik het wel zat. Na een biertje, een douche en schone kleren, verzamelen we de was en lopen de stad in, naar de gezellige zaterdagavond markt. Ze verkopen hier bepaald geen rommel. In de zilveren tempel, die tegenover de markt ligt, zijn we getuige van een gebedsdienst en processie met kaarsjes. Ook hier, zoals overal in de stad en langs de wegen foto’s van de overleden koning, met daaromheen zwart/witte linten en ervoor bloemen en kaarsjes. Thailand rouwt één jaar.

Terug op onze kamer val ik al snel in slaap. Na een uur ben ik wakker, An ligt te lezen. Ik besluit het dagboek bij te werken, terwijl ik op Twitter en Nu.nl Feijenoord kan volgen. Ze blijven winnen, 2-0. Zou het dan toch gaan lukken? Helaas zonder borrel. Vanwege één of andere boeddhistische feestdag wordt er vandaag geen alcohol verkocht.

12 februari 2017

We hebben slecht geslapen, blijkbaar rust je als je met de boot en bus reist toch goed uit. Je sukkelt natuurlijk om de haverklap in slaap en je levert hoegenaamd geen inspanning. Te voet verkennen we de oude stad, de muur, het Suan Buak Haad Park met de restanten van het bloemencorso en tientallen tempels.

We worden een soort van tempelmoe. Het lijkt wel of er in Chiang Mai meer Boeddha’s zijn dan grassprieten in de grasmat van het Feijenoord stadion.

’s Avonds gaan we naar de avondmarkt. We eten op de markt. We kopen allerlei lekkernijen bij verschillende kraampjes. Alleen de worst, althans, ik dacht dat het worst was, valt tegen. Er zit van alles in, waaronder Mie. Op de markt is het stervensdruk, veel toeristen, maar nog meer locals. Het is zaterdag en op zondag zijn veel Thais vrij. Winkels zijn op zondag ook gesloten. Van de landen die we deze reis bezochten is Thailand wel het welvarendst, het meest ontwikkeld en het schoonst. Thailand is het enige niet-communistische land. Het is een democratie, alhoewel het leger de vinger aan de pols houdt. De onlangs overleden koning was zeer geliefd en hield het land bij elkaar. Of zijn zoon, een losbol en in tegenstelling tot zijn vader impopulair, dat ook lukt is nog maar zeer de vraag.

13 februari 2017

Vandaag maken we een flinke tippel, ruim 12 km. We lopen naar het oosten en bezoeken het schattige, Russisch Orthodoxe kerkje Saint Vladimir.

Vandaar steken we kruip door sluip door de Ping rivier over, over de Mengrai brug, een voetgangersbrug.

Terug lopen we over de IJzeren brug. In één rechte lijn lopen we naar de oude stad. Links en rechts restaurants, bars, winkels, hotels en massagesalons. In de bars zitten mannen op leeftijd, die in een gestaag tempo bier drinken. Ze worden steevast bediend door dames. In één van deze barretjes lunchen we, frites en tosti, lekker. Aan de bar hangt een stomdronken knaap. Buiten zit op een kruk een verlopen, oudere man, die duidelijk op de versiertoer is. We wandelen verder en wippen nog even binnen bij een bont gekleurde, rijkelijk met rommel versierde Chinese tempel, voordat we de Chiang Man bezoeken. Na deze tempel zetten we er een punt achter. We schieten nog even een foto van de 3 koningen (waar is het kindeke?) en lopen in één rechte lijn naar ons hotel.

’s Avonds eten we wij Doo Dee Pub & Restaurant. Een ouderwetse, zeg maar Hollandse hap, nl. varkenshaas met saus naar keuze, sla en frites met mayonaise. Niet goedkoop, maar na 46 dagen Aziatisch eten, wel heel erg lekker. Morgen gaan we de jungle in, dat wordt weer lauwe rijst en noedels. Na nog een afzakkertje pakken we onze spullen voor morgen, Valentijnsdag, in.

14 februari 2017

Oh my Boeddha ….., Neo, baseball pet, broodmager, lang zwart haar, vraagt: An & Hans, trekking? We knikken, onzeker over wat ons te wachten staat. We stappen in. De groep bestaat uit 8 man, de oudste Bart, op ons na, is 31, de jongsten, Leo en Lucas 20 jaar. De eerste stop is de orchideeën- en vlinderboerderij. Vijftien minuten hebben we, geen minuut meer. Snel bewonderen we de kleurrijke orchideeën (plukken kost 200 Bath!) en de vlinders.

Na de boerderij worden we 20 minuten losgelaten op de markt, de laatste mogelijkheid om proviand in te slaan. Overnachten doen we boven, ruim 1000 meter boven de zeespiegel, bij een bergvolk, dat in een verzameling houten/bamboe huisjes op palen woont, zonder stroom, maar wel met stromend water. We klimmen 600 meter, met volle maag, want voordat we aan de hike beginnen lunchen we met rijst, ei en groenten. Het is zwaar en we zweten flink. Na een half uur is er een korte pauze bij een kleine waterval, dat een natuurlijke wildwaterglijbaan blijkt te zijn. De ‘helden’ onder ons laten zich vallen. Wij blijven droog. Daarna moeten we nog 2 uur klimmen. Boven genieten we van de zonsondergang. Een groep Fransen heeft zich bij ons gevoegd. Eén van hen wordt achterop de scooter naar boven gebracht.

We slapen met zijn allen in één zaal op dunne matjes, met ieder 2 dunne dekens en een kussentje, onder een muskietennet. Het diner wordt in de ruimte tussen de slaapzaal en de keuken geserveerd. Gezeten op de grond, verlicht door kaarsen, eten we kip-currie met rijst en aardappelen. Het smaakt prima. Voor het huis is een terras met in het midden een vuurplaats en langs de rand zitplaatsen Het vuur brandt al als we de eetzaal verruilen voor het terras. Binnen staat een grote koelbox met ijs, waarin water, bier en fris ligt. De consumpties worden geturfd.

Neo pakt de gitaar en begeleidt zichzelf. Hij speelt redelijk, zingt matig, maar heeft veel humor. Hij is een ras-komediant. Om de haverklap roept hij ‘oh my Boeddha’, of ‘I need petrol’ en pakt dan een Chang bier, of ‘I need to pee like an elephant’, van al dat bier. Een local schuift aan en neemt de gitaar van hem over. Hij speelt beter, maar maakt daarbij grommende, snuivende geluiden. De vraag is of hij het zelf wel weet. Een ziekte, of is hij niet goed bij zijn hoofd? We zullen het nooit weten. Na de laatste song gaat hij met de pet rond. Voor het eten meldde zich al een oude vrouw in klederdracht met allerlei handgemaakte souvenirs, die gretig aftrek vonden. Vóór 10 uur liggen we in bed. Het is fris. De lakenzakken hebben we stom genoeg in het hotel gelaten. We wikkelen ons in de dunne dekens.

15 februari 2017

Pas als het licht is sta ik op en ga naar de wc en de douche. Ik was me van top tot teen. Na de koude nacht wordt je daar lekker warm van. Het ontbijt is verrassend, toast, jam, boter en scrambled eggs met koffie en thee. Gingen we gisteren louter omhoog, vandaag gaan we louter omlaag. Zwaar, een aanslag op de knieën en de kuiten. De paden zijn soms steil en moet je grote stappen maken. Twee keer stoppen we bij een waterval. Beide keren neem ik een duik, An pas de 2e keer bij de mooiste van de 2 watervallen.

Een oudere man en vrouw, met aap, hebben bij de 2e waterval een kleine winkel ingericht met koude- en warme dranken en versnaperingen, die ze vanuit het dal naar boven gesjouwd hebben. Ze doen goede zaken. Bij de lunch drinken we bier en vullen we onze watervoorraad aan. De lunch is voedzaam, noedels met groente en ei, verpakt in bladeren van bananenbomen. Na de lunch lopen we naar het dal, naar de olifanten. Niemand uit onze groep wil op een olifant rijden, maar ze willen ze wel voederen, badderen en huggen. Tja, wij vinden dat hypocriet. De olifanten leven in gevangenschap en acteren als of ze in een circus zijn. Ze krijgen bananen, suikerriet en gras. Hun slurf is een fantastisch instrument. Ongetwijfeld worden ze goed verzorgd, maar ze zijn niet vrij.

Ze gaan in de rivier in bad. Na afloop bestrooien ze zichzelf met zand, tegen de teken en andere parasieten, en schuren zich aan de rotsen. Vannacht slapen we aan de rivier, 5 minuten stroomafwaarts. We zijn nu nog maar met zijn achten. De slaapzaal is identiek aan die van gisteren, alleen kijken we nu vanaf het bordes op de rivier, die ’s nachts niet verstomd.

An zegt dat ze dezelfde ruis, minder hard weliswaar maar met een hogere toon, hoort sinds de bestraling in het Daniel den Hoed. Terug in Nederland start er een onderzoek. Zeer illustratief. Opnieuw krijgen we currie met rijst voorgeschoteld. Om 6 uur is het donker. Ook nu zitten we weer aan een kampvuur met een biertje, maar deze keer geen muziek, maar maiskolven. We weten elk 2 matrasjes en 4 dekens te bemachtigen. We zullen het vannacht niet koud hebben en we zullen wat zachter liggen. Ik slaap van 9 tot 7 uur. Regelmatig word ik wakker, maar val telkens terug in dromenland.

16 februari 2017

Tegen 7 uur sta ik op, ga naar de wc en was me van top tot teen. Na het ontbijt, vandaag toast met een hardgekookt ei, krijgen we een zwemvest aan en een helm op, we gaan raften. Verdwaasd kijken we elkaar aan. Is dit wat wij willen? Hup, sjouwen, met zijn vijven, vier man en één stuurman, tillen we de rubberboot naar de rivier.

We krijgen in gebroken Engels tekst en uitleg. We leren in recordtijd allerlei commando’s, zoals ‘peddelen’, ‘links’, ‘rechts’, ‘achteruit’ en ‘dansen’ (met je kont loskomen van de boot, zodat de boot loskomt van de ondergrond). Behendig manoeuvreert de stuurman ons door de stroomversnellingen. Het is echt gaaf. We volgen zijn commando’s goed op, we zijn een team. Als de rivier rustiger is, stappen we over op een bamboevlot, die ons brengt naar de plek waar we lunchen, deze keer mie met kip en groenten.

Na de lunch kunnen we ons verkleden en worden we teruggebracht naar Tadkham Village, waar we opnieuw een kamer geboekt hebben. Na de verkwikkende, warme douche eten we opnieuw bij Doo & Dee Pub & Restaurant. Lekker varkensvlees, kipschnitzel met Hollandse satésaus  en sla. Toe een borrel. Morgen pakken we weer in en reizen met de trein, 1e klas dit keer, naar Bangkok. We zijn benieuwd.

Chiang Mai > Bangkok                                                                                                                17 februari 2017                

Vandaag maken we onze tempelstempelkaart van Chiang Mai vol. De eerste tempel, Wat Jetlin, stelt niet veel voor, alhoewel het biddende skelet met zonnebril op de lachspieren werkt.

De 2e tempel, Wat Chedi Luang Varaviharn, is bijzonder. Het gebedshuis is mooi en groot. De daarachter gelegen, gerestaureerde stupa, imposant met de drakenwachters en olifanten. Grappig zijn de gebedshuizen geweid aan een gestorven monnik, die voortleeft in was. In de tempel is de boeddhistische universiteit gehuisvest. Je kan hier met de monniken levensvraagstukken in een groep bespreken. Uiteraard tegen betaling.

Vandaag reizen we met de trein naar Bangkok. Om half 3 staat de TukTuk klaar om ons naar het station te brengen, waar we de via internet geboekte kaartjes moeten ophalen in het Bossotel, tegenover het station. Omdat we dit keer 1e klas reizen mogen we wachten in de VIP room, met koffie en koekjes.

Om half 5 stappen we in wagen 2 van de 14 Special Express. Het treinpersoneel houdt op het perron nog een werkbespreking met militaire trekjes. Na de pep-talk van de baas met de meeste sterren en strepen salueren ze. We worden verwelkomd met verse jus en fruit, maar krijgen daarvoor later op de avond een gepeperde nota. Klokslag 5 uur vertrekt de trein en om 6 uur worden onze bedden al opgemaakt. Om half 7 wordt het diner uitgeserveerd op bed. Na de koffie moeten we afrekenen, inclusief het ontbijt voor morgen, 1340 Bath. Na een potje scrabble houden we het om 9 uur voor gezien en vallen al snel in een onrustige slaap, terwijl de trein met de nodige stops voort dendert richting Bangkok.

Koh Samed