Châlons-en-Champagne – Chavanges

27 mei 2011                                                                                                                                       Schiedam – Châlons-en-Champagne

De wegen rond Antwerpen zijn verstopt vandaag. Onze tom-tom leidt ons via Brecht, Brasschaat, centrum van Antwerpen naar de E19, via Charleroi naar Reims en Châlons-en-Champagne. Een kruip door, sluip door route, maar we rijden in ieder geval. Even voor zes uur, twee uur later dan gepland, bereiken we Hotel Bristol, dat we vanmorgen thuis via booking.com geboekt hebben. We worden gastvrij ontvangen. De kamer kost € 59,–, is schoon en voorzien van een keurige badkamer en aparte wc. Het ontbijtbuffet kost € 9,– p.p., en is, naar later blijkt, voortreffelijk.

 

28 mei 2011                                                                                                                                            De Champagnestreek

We bezoeken de kelders van Sanger Champagne in Avize. We krijgen uitleg van een student van het  naast gelegen Lycée Viticole de la Champagne. De kelders met de tienduizenden flessen zijn indrukwekkend. We zien de oude en moderne, huidige wijnpersen, de fermentatievaten waarin de wijn, door toevoeging van suikers, rijpt en de kelders met de gevulde flessen. Alle flessen zijn voorzien van kroondoppen, die pas vlak voor de verkoop verwijderd worden. Eén maand voordat de kurk geplaatst wordt en de fles geëtiketteerd wordt, wordt de fles schuin gehangen met de opening naar beneden. De fles wordt regelmatig gedraaid, zodat de fermentatieproducten, het bezinksel, naar beneden zakt. Tegelijk met de schroefdop wordt het bezinksel verwijderd, alvorens de kurk wordt geplaatst. De flessen worden daarvoor bevroren bij -26°C. Na de proeverij kopen we drie flessen.

’s Middags bezoeken we de Kathedraal van Châlons-en-Champagne en de l’Eglise de Notre-Dame-en-Vaux. Op één van de gebrandschilderde ramen, no. 27, zien we Saint Jacques te paard ten strijde trekken tegen de Moren in Spanje. Het is een compleet slagveld. We stellen ons de vraag hoe heilig onze heilige Saint Jacques wel is? Hij is in ieder geval geen pasifist. Bij gelegenheid moeten we ons toch nog eens in het verhaal van Saint Jacques verdiepen!

’s Avonds eten we Choucroute Royale. Het is te veel, veel te veel. Na de zuurkool kijken we op de kamer de Champions League Finale. Barcelona is superieur en ze winnen met 3-1. Manchester United wordt gedegradeerd.                                                                                     Morgen een etappe van 24 kilometer, naar La Chaussée-sur-Marne, Hotel de Midi.

29 mei 2011                                                                                                                                  Châlons-en-Champagne – La Chaussée-sur-Marne

Na het uitgebreide ontbijt en het praatje met de gastvrije uitbater, trekken we onze wandelschoenen aan en pakken onze stokken om de eerste meters weg te tikken. Het is half tien, de hemel is blauw, de temperatuur loopt snel op, het is warm. Het pad loopt door het stroomgebied van de Marne. Het terrein is vlak (vals plat). Bomen langs de rivier, het kanaal en de tientallen meren. Daartussen land, begroeid met koren, tarwe, uitgebloeid koolzaad, klaver, jonge maïs en lathyrus (stikstofbinder). Het is stil. We horen alleen de vogels en af en toe een goederentrein. Bij Châlons-en-Champagne lopen nog veel joggers over het pad langs de rivier. Onderweg komen we mountainbikers tegen, maar geen wandelaars, met uitzondering van één zwalkende, zich moeizaam bewegende oude man, die ons vriendelijk, met een gelukzalige glimlach groet. Geen wandelaars dus die ons tegemoet komen, ook geen oplopers. Het pad is hier niet druk belopen. In Châlons zagen we nog wandelaars, die net als wij een stempel scoorden, en ouderen met rode shawltjes, met een Randonnée tekst. We lopen gestaag verder. Het landschap is prachtig. Af en toe een fris windje, in de koelte van een bos. Pas als we links af slaan, voor het dorp La Chaussée-sur-Marne, wordt het echt warm. Met de wind in de rug, de zon recht boven ons, stijgt de temperatuur fors. Bij Pogny, na vier uur onafgebroken te hebben gelopen, lunchen we op een stenen bank tegenover de Petanque velden. Spelers zijn niet te bekennen. Te warm, ze komen pas tegen het vallen van de avond. We beginnen aan de laatste vijf kilometer. Bezweet bereiken we het hotel, moe maar voldaan. An haar rug en mijn knieën hebben zich goed gehouden. Ibuprofen doet wonderen. In Hotel de Midi douchen en verkleden we ons, om vervolgens op het terras, eerst in de schaduw maar later in de zon, te schrijven, te lezen en te slapen! Terwijl vlak achter mij 3 kinderen spelen, ben ik tenminste een half uur onder zeil. Stijf wordt ik wakker. De witte wijn is warm geworden. Het is tijd voor het diner en licht aangeschoten door de wijn en de zon gaan we naar bed.

Morgen vroeg weer op. We lopen dan naar Vitry-le-François. De weersvoorspelling is goed. Nog warmer dan vandaag. Dinsdag daarentegen, regen en de temperatuur valt terug naar 18°/19°C. Voorlopig is het nog niet zover.  Mocht het dinsdag gaan regenen, dan is de roep van het land gehoord. Het is kurkdroog. De velden en de bossen smeken om water. De aarde waarover wij lopen is gebarsten.

30 mei 2011                                                                                                                                             La Chaussée-sur-Marne – Vitry-le-François

Bij het ontbijt bestellen we een omelet, een stevige basis voor de tocht. Vandaag is de dag van de vergezichten. Het landschap is golvend. Eindeloze verbouwde akkers,

afgewisseld met kleine geriefbosjes en houtwallen langs de onverharde wegen. De rivier en het kanaal worden omzoomd door loofhout, elzen, wilgen en populieren. Het is warm. Gelukkig staat er een verfrissende wind vanuit het zuidwesten, die wat verkoeling brengt. Als de wind wegvalt, slaat de loom makende hitte toe. Het is tropisch warm. We zweten We wandelen onafgebroken van tien voor half tien tot twee uur ’s middags.

In het bos, na de vervallen kapel Chapelle Sainte-Geneviève, lunchen we op een boomstam. Brood met zwetende rauwe ham. Verstijfd staan we weer op, de eerste stappen zijn moeizaam. De laatste loodjes wegen zwaar. An heeft pijn. Ibuprofen helpt, maar verdringt de pijn niet volledig. Ze zegt dat ze moe is.  We naderen Vitry-le-François langs het kanaal van de Marne. Het kanaal buigt af naar links. We vervolgen onze weg langs een afgedamd deel. Het water is glashelder. Als de route naar rechts afbuigt, lopen we naar het centrum, naar de kerk , de Notre Dame, in de hoop op een stempel. Maar in de kerk is niemand te bekennen. We nemen een kamer met logies in Hotel du Poste. Uitgeput vallen we na de douche in slaap. Na een uur kleden we ons aan en drinken we op een terras tegenover de overdekte markt een biertje, Le Claddagh (merkwaardige Gallische naam in het noordoosten van Frankrijk).

Op het terras schrijf ik in mijn dagboek. Ik schrijf over de kleuren groen van de gewassen, de jonge zonnebloemen, het geel van de gerijpte tarwe, het rood van de klaprozen, het blauw van de korenbloemen en de akkerweide en het geel van het jacobskruid. De rust werd slechts verstoord door het verkeer op de N44 tussen Châlons-en-Champagne en Vitry-le-François en het vrolijke gekwetter van de vogels. Voor het overige hing er een stilte. Hier en daar zag je iemand aan het werk op het land. De boeren en boerinnen waren bezig met het bijknippen van de druivenranken op de zuidhellingen, tegenover Vitry-en-Perthois. Voor het overige lijkt het platteland uitgestorven. Er hangt een gewijde stilte. Met dit weer, onder deze omstandigheden, raken we onthaast. De realiteit is ver weg. De rust daalt over ons.

31 mei 2011                                                                                                                                         Vitry-le-François – Blaise-sous-Arzillières

Hoog boven alles uit tornen de spitsen van de kerken, de graansilo’s, waaronder de grootste silo van de wereld in Pogny, de watertorens en de artefacten van de moderne tijd, de foeilelijke, het landschap ontsierende, windmolens. De lucht is loodgrijs. Vannacht heeft het geonweerd, vergezeld door windvlagen, gevolgd door regen. Het land snakt naar water, boeren voeren een regendans uit. De aarde is uitgedroogd. Vandaag 13,5 ilometer, een te verwaarlozen afstand. We staan laat op, maken geen aanstalten om ons te haasten en ontbijten laat.  Eenmaal op pad drupt het nog, maar al snel houdt dat op. We zien zelfs blauwe hemden. De temperatuur is aangenaam, heerlijk om in te lopen. Onderweg nemen we alle tijd. We maken foto’s , eten een boterham en proberen een boom te determineren, een walnotenboom?  Onderweg slingert de route langs een aantal dorpjes, Blacy, Huiron, Courdemanges.

We zien Châtelraould St-Louvent nog liggen. We passeren een gedenkteken, ter herinnering aan de door de Fransen gewonnen slag om Mont Moret.

Tegen drie uur komen we aan in Blaise-sous-Arzillières. Gelukkig is de eigenaar van het typisch Franse Hotel Café de la Place aanwezig en wijst ons de kamer. Normaal is de bar (en hotel) tussen twee en vier uur ’s middags gesloten, dat wisten we, hij werkt dan op het land. We drinken koffie en thee, de tv staat aan, paardenraces. Het hele dorp gokt, we zien de lotto, krasloten, paardenraces en waarschijnlijk nog veel meer. Een klant aan de bar krast zich rot, telkens zonder succes. De uitbater is vriendelijk. Na een verkwikkende douche stappen we tegen half zes de gelagkamer binnen en bestellen een fles Côtes du Rhone. De goklustige aan de bar zit weer te krassen. Zal het geluk hem ooit eens tegemoet lachen? Het café stroomt vol en iedereen groet ons vriendelijk. De eigenaresse arriveert met de kinderen. Een vrouw komt binnen en vraagt naar haar man. De klant aan de bar krast zijn volgende lot.

1 juni 2011                                                                                                                                         Blaise-sous-Arzillières – Outines

In een hoek van het café staat ons ontbijt gereed. Kaas, worst, jam, stokbrood, koffie en jus d’orange. Even na 10 uur zijn we vertrokken. Het weer is goed, halfbewolkt en een frisse wind in de rug. Tijdens onze wandeling zien we telkens kleine meertjes liggen. In deze streek komen kraanvogels voor, ik meen er zelfs enkele te zien overvliegen. Het pad voert door en langs loofbossen. Vlak voor Outines zijn houtvesters bezig. We lunchen bij Le Ferme Haute Landres, in de berm. Achter ons maait de boer het gras. Overal wordt gehooid en tractoren vol hooibalen rijden voorbij. De koeien staan op stal, slechts een enkele keer staan de koeien buiten in het veld. Eén keer zien we een bull met een ring door zijn neus met touwen vastgemaakt aan zijn horens., omringd door dames met kalveren. Voor het eerst deze vakantie komen we onderweg een bar/café tegen, alleen jammer dat de koffie naar slootwater smaaakt, maar het toilet is schoon. In het bos zien we een kleine weerschijnvlinder, één van de lievelingssoorten van mijn vader. Ik herinner mij nog de keer dat ik met hem in België de grote weerschijnvlinder ging vangen. Ze vlogen snel, hoog en schichtig, heen en weer op de lanen van het bos. Bijna elk dorp heeft een gedenkteken voor de zonen die gevallen zijn in 1914-1918. Een enkele keer vermeldt een gedenksteen de overleden dorpsgenoten van de 2e wereldoorlog. Onderweg zien we, naar mijn gevoel, niet zoveel kruizen als in België. Soms is er een kruis ter ere van een overleden notabele uit een dorp en voor de verweerde, door korstmossen aangetaste steen, staan wat planten met bloemen. In ieder geval beter dan de fleurige, plastic, kunstbloemen, die zelfs op grote afstand nog van echt zijn te onderscheiden. Bij het vallen van de avond knapt het weer op. Het levert enkele spectaculaire gekleurde luchten op tegen de achtergrond van een echt Frans huis, met dichte luiken. De bewegwijzering is tot op heden goed. Vermoedelijk is de route onlangs helemaal nagelopen. Naast de aanwijzingen in rood/wit, zien we regelmatig schelpen, en staan bij kruispunten palen met gele bordjes met daarop vermeld de plaatsnamen en de afstanden.

In Outines treffen we een Compostelle bord aan, met daarop de resterende afstand: 2.264 kilometer. In Outines bewonderen we de, voor de streek kenmerkende, houten kerk l’Eglise Saint-Rémy, met het uiterlijk van een vakbouw (huis)kerk. Een stijl die je in deze streek meer aantreft. Mooie, romantische huizen, met voor de ramen en onder de dakranden, planten in bakken en baskets. Van binnen is de kerk nog fraaier, eenvoudig en stoer. Alles is van hout, met als hoogtepunt de crucifix uit de 15e eeuw. Langs de wanden een mooie, moderne statie, die de kerk nog meer grandeur geeft. De kerk heeft mooie, eenvoudige gebrandschilderde ramen. Rond de kerk ligt een begraafplaats. Met interesse lees ik de stenen, noteer de leeftijd en soms fantaseer ik over de overledene. In Saint-Rémy-en-Bouzemont-Saint-Genest-et-Isson lopen we even voor twaalf uur langs het stadhuis, een mooi klassiek Frans gebouw met stenen trap en gietijzeren klok. Op de stoep staat mevrouw Noëlle Jesson, l’adjudant au maire de Saint Remy en Bouzemont. Ze opent de voordeur en duikt in een kast. Plots loeit de sirene. Het is de eerste van de maand, twaalf uur. Overal in West Europa loeien de sirenes, voor generaties die de oorlog alleen kennen van tv en film: tijdens de Koude Oorlog gijzelde de sirenes ons als waarschuwing voor het Rode gevaar dat uit het oosten zou moeten komen. De landen achter het IJzeren Gordijn. Landen in verval, met stukgelopen economieën, waar het communistische regime de bevolking heeft opgezadeld met een faillissement.

We slapen in Outines bij mevrouw Parfait, 8 Place de l’Eglise. We hebben onze eigen wc, badkamer, zitkamer, overloop en slaapkamer, met koddig opgemaakt bed. We bestellen een fles wijn en krijgen daarbij zoutjes van ’t huis. We discussiëren over het tijdstip van eten, maar na afloop weten we nog niet waar we aan toe zijn. We wachten gewoon af. Een bevrijdende klop op de deur, vertelt ons dat het avondeten klaar is. Vooraf krijgen we wildpaté, waarvan An gruwde, met niet helemaal goed schoongemaakte asperges. Het hoofdgerecht is varkensrollade met aardappelkroketjes en gebakken tomaat. Taart met  cerinnes als toetje. Dit alles, inclusief wijn,€ 46,–. Voor de kamer betalen we € 64,–, inclusief ontbijt.

2 juni 2011                                                                                                                                     Outines – Chavanges

Tegen 8 uur wordt ik wakker om half 9 worden we verwacht voor het ontbijt. Er blijft een kwart stuk stokbrood over, dat we dom genoeg niet meenemen. Onderweg stijg ik boven mezelf uit en loods ons op de kaart door twee kontjes hoog gras, over een bruggetje van houten boomstammetjes naar Bailly-le-Franc.

De bewegwijzering ontbreekt of is overwoekerd. Naarmate de dag vordert lost de bewolking op en wordt het warmer, een strakblauwe hemel. Gelukkig staat er wel een windje, dat het lopen aangenaam maakt. In Lentilles lunchen we bij de Eglise St.Jacque et St. Philippe. Hadden we nu maar dat stokbrood meegenomen! In het Forêt de Lentilles lopen we over een asfaltweg. Voor het overige voert de route over onverharde paden, over de kurkdroge, gebarsten aarde. De wegbewijzering is vandaag hopeloos, één keer worden we zelfs de verkeerde kant opgestuurd. We naderen de spoorbaan die we zo even hadden overgestoken, terwijl deze steeds verder van ons af zou moeten komen te liggen.

An heeft een nieuwe hobby, foto’s van “pas op voor de hond”, in alle soorten en maten. Soms loop ik niets vermoedend langs een hek en slaat de hond aan. Een vals grommende herder springt tegen het, in mijn ogen te lage gaas aan. Zoals ook vandaag deins ik opzij. Boven op An. Ik heb niets met honden. Vandaag is de route van de kerken. Bijna allemaal in dezelfde stijl opgetrokken. Van binnen hout, van buiten hout met pleisterwerk. De spits, smal, van leisteen, spits toelopend naar de hemel. In alle kerken beieren de klokken, elk half en heel uur en tijdens bijzonder gelegenheden. Het dorp zou van slag zijn als de klokken stil bleven.

We bedwingen ook onze nieuwsgierigheid en lichten niet het deksel op van de potten, hangend onder een afdakje, met de poëtische tekst “Federation Departementale des Chausseurs de la Marne”. Ra, ra, wat is dit? Tot drie keer toe zien we een ree, verstopt tussen het koren. Hier moet veel wild zijn. Met enige moeite bereiken we Chavanges. Als we het pad verlaten geeft ons boekje een nagenoeg rechte weg aan naar Chavanges. De werkelijkheid is anders. Omdat we zelfs twijfelen, vragen we voor de zekerheid aan een voorbijganger in een auto, of dit de goede weg naar Chavanges is. Eenmaal in het dorp staan we vertwijfeld voor een hotel/restaurant, met een aggenebbis uiterlijk. Op de deur hangt een bordje ‘ouvert’, maar de deur zit stijf dicht. Een pijl wijst naar achterom, maar ook die deur is gesloten. Het hotel is in diepe rust. We lopen het dorp verder in en vragen naar Hougardy. Een oudere man wijst ons naar een uithangbord, 100 meter verderop. We worden warm onthaald, drinken witte wijn buiten en praten met de eigenaren. In de avondzon eten we onze welverdiende maaltijd, een turkse pizza. Om ons heen vliegen de zwaluwen heen en weer. Zij zijn druk met de bouw van een nest of het voederen van de jongen. Vroeger was dit een hotel/restaurant, maar nadat het naastgelegen “magasin” was gesloten, bleven de klanten weg. Nu is het een winkel/bar/restaurant (volgens het bord) en Chambres d’Hôtes, in een straat waarin dat in de late avondzon doet denken aan een straat in het wilde westen van de USA.

3 juni 2011                                                                                                                                      Chavanges – Châlons-en-Champagne

Jo belt. Vannacht is tante Henny overleden. Eerst de lijst met boodschappen, daarna de verwijten en het leed van een 86-jarige, ziekelijk jaloerse vrouw. Het lot blijft ons achtervolgen.

De waardin vertelt honderduit, het hele verhaal van hun komst uit Namen (B) naar Chavanges, het restaurant en de winkel/bar nu. Na het ontbijt vertrekken naar Vitry-le-François. Onze chauffeur, een Senegalees, is een kennis van de familie Hougardy, die zijn dochter wegbrengt naar een vriendin en oprecht van zijn stuk is als wij hem € 20,– toestoppen. Regeren heet vooruitzien. Volgend jaar moeten we in Chavanges starten. Met de auto, en de trein van 11:03 zijn we in 1½ uur terug in Châlons-en-Champagne; lopend hebben we hier vijf dagen over gedaan. Het was de afsluiting van een heerlijk weekje La France.

De weg is vol ontmoetingen, die je als mens sterken. Te voet wordt je deel van het prachtige landschap en kijk je boeiend om je heen. De natuur blijft je verrassen. Niet stilstaan en louter achterom kijken, maar bewegen en je blik op de horizon, de toekomst gericht.

We zoeven met open dak naar huis, naar de bittere werkelijkheid. We besluiten na de boodschappen voor Jo, die we god beter zelf moeten brengen, door te rijden naar de villa. Het weer is goed, zon en noordoosten wind. We zitten tot na elf uur buiten. Morgen lekker uitslapen, rustig opstaan, boodschappen doen, fiets ophalen en, vooral genieten van de zon.

Chavanges – La Charité-sur-Loire