Ulaan Baatar – Datong

15 september 2011

Het vriest dat het kraakt. We staan om half zes op. Om zes uur gaan we naar de trein. Om 6:43 rijdt de trein het station binnen, perron 1. We hebben wagon 7, die nagenoeg voor onze neus stopt. Coupé 2, plaats 3 en 4. Géén mutseflutsen! Vannacht had ik nog een nachtmerrie dat we de coupé met hun moesten delen. In de trein is het stervenskoud. Bibberend van de kou werk ik het reisverslag bij. We hebben twee ontbijtboxjes, maar de amovar zit nog achter een gesloten deur. Nog géén warm water. Ik twijfel zelfs of hij aanstaat. We zijn al weer bijna twee uur onderweg. Het is nog steeds koud. An ligt op de bank, diep weggedoken onder een deken. Alleen haar krullen komen er bovenuit. Omdat de trein schommelt is het schrijven moeilijk. Ik heb mezelf ook maar, zittend, in een deken gerold. Verwarm me aan de hete koffie in de mok en snoep van de taart. 10:35, An komt onder haar dekens vandaan en schenkt een Vodka in. Ze verdwijnt weer onder zeil, opgerold in haar deken. Ze is niet aanspreekbaar. Verongelijkt en tot op het bot versteend. Ik lees “Stuk” van Sara Kuttner (Dld.).  Ondertussen is het landschap veranderd. We rijden op een ca. 1200 m boven de zeespiegel gelegen hoogvlakte. Steppe zover het oog reikt. An schenkt om 11:05 haar tweede Vodka in. Ze is naar de wc geweest. Ze slaat de Vodka in één teug achterover. Ik heb honger. Komt omdat mijn ritme verstoord is. Om half zes op, onrustig geslapen, wakker worden, op mijn horloge kijken, bang dat we ons verslapen en op het laatst, waken. De vlakte waarover we rijden is licht geaccidenteerd en gortdroog. We rijden door de Gobi woestijn. Alles is geel. Ik zie nauwelijks nog een kudde. We rijden langs een open mijnbouwgebied. We naderen de grens van China en Mongolië, of beter Mongolië en Binnen-Mongolië. Het land wordt steeds kaler en leger. Het is dor en droog. Als ik lang en goed kijk, zie ik een verdwaalde Gertent en enkele koeien. Het is mooi weer, blauwe lucht met schaapjeswolken. Ik heb mij geschoren. De baard irriteerde mij. We hebben de douane- en invoerformulieren, die we van de Provodnik uitgereikt hebben gekregen, ingevuld. Tijdens de hele treinreis verveel ik me nooit één moment. Ik kom tijd tekort. We spelen scrabble, oefenen bridge, lezen, slapen, praten en kijken (mijmerend) naar buiten. 19:35: we zijn in Zamyn-Uud. De laatste plaats in Mongolië, voordat we China inrijden. Grenscontrole. De Mongolische grenswachten nemen de paspoorten in. Het eindeloze wachten is begonnen. Met inbegrip van het verwisselen van de onderstellen van de wagons duurt het waarschijnlijk circa vijf uur. Dadelijk komen de honden en worden de coupés gecontroleerd. Nu worden de locomotieven verwisseld en wagons afgekoppeld. De grenscontrole verloopt soepel. Ook in China worden de paspoorten ingenomen, die we na één uur, met een streep door het visum, terugkrijgen. De beambte laat ons, onze naam uitspreken en bril afzetten. Géén honden, géén controle washok, plafondplaten et cetera. De trein rijdt een hal binnen waar ze gesplitst wordt. Elke wagon wordt afgekoppeld. De wagons worden omhoog gevijzeld. waarna de wielstellen worden vervangen. Het hele proces verloopt gesmeerd. Om tien vóór twaalf staan we op het station van Erenhot, China. Daar staan we ruim één uur stil. De wc-stop. Massaal gaan de treinreizigers in het stationsgebouw naar de wc. Wij gaan naar bed.

Datong