Bangkok

23 februari 2017 

Vandaag is ons afscheidstournee gestart. Met de taxi rijden we naar de pier voor de ferry naar het vasteland. Weemoedig staren we uit over de smaragdgroene Thaise Golf. Het eiland Koh Samed lost langzaam op. In Ban Phe stappen we in de minibus naar de metropool, de stad die nooit slaapt, Bangkok. Een rit van ruim 3 uur naar het oostelijk busstation. Ook nu stopt het busje regelmatig om mensen op te pikken of af te zetten.

Met de metro gaan we naar het Asterã Hotel, om half 4 checken we in. ’s Avonds laten we ons met de flow meevoeren naar Chinatown, dat op het eerste gezicht uitgestorven lijkt. De winkels zijn potdicht, de straatverkopers vertrokken. Onze stemming, die neerslachtig is, wordt er niet beter op. De thuisreis komt steeds dichterbij. Het zorgeloze leventje komt ten einde. De druk, die je thuis toch voelt, is hier weg. Gek hè. Vorig jaar was dat ook en toen leefde mijn moeder nog. Uiteindelijk vinden we de drukte van Chinatown.

Het is een gezellige boel, met een bonte verzameling van eettentjes op straat, en restaurants. Wij kiezen uiteindelijk voor een restaurant. Om nu nog ziek te worden, schrikt ons af. Te voet keren we terug naar ons hotel, de nacht is gevallen.

24 februari 2017 

Het hotel valt tegen. Het is verwaarloosd, vuil, een kleine kamer die nodig opgeknapt moet worden. Wel een kingsize bed, waar je zelfs overdwars kan slapen, maar een koude douche. Het zwembad is klein met heel koud water en geen zon. Tot slot, het ontbijtbuffet is waardeloos. Zo, de Hollander heeft gesproken. Op de Central pier stappen we op de boot naar Nonthaburi, de grootste versmarkt van Bangkok, waar we onze ogen uitkijken.

De schaal- en schelpdieren, maar ook veel vissen, leven nog. Het vlees is natuurlijk dood en ligt open en bloot op een loag ijs. Van een voedsel- en warenwet hebben ze in ZO-Azië waarschijnlijk nog nooit gehoord. Het mooist zijn de kleuren van de groente, groen, wit en aardetinten, van de vissen, paars en grijs, het rood van het vlees, het geel van de maiskippen, het rood van de pepers en de kleuren van het fruit. Met de boot varen we terug naar Tha Chang, waar we ons laten verleiden dure kaartjes te kopen om het Presidentieel Paleis te mogen bezoeken. Hier wacht ons een grote teleurstelling. Het ziet zwart van de mensen. Veel grote gezelschappen met over elkaar heen struikelende en voortdurend kakelende Aziaten. De borden met stilte, zijn aan hun niet besteed, met uitzondering van de gids. De toegang is 500 Bath p.p., bijna € 15,–. Korte broek en blote schouders is niet toegestaan, gebrek aan respect. We kunnen een lange broek en een blouse lenen. De borg bedraagt 200 Bath per item. We sluiten achter in de rij aan. Alle gebouwen blijken voor het publiek te zijn gesloten, behalve die waarin de Emerald Boeddha staat na. Het complex is verder alleen van buiten te bewonderen.

Door de absurd grote aantallen mensen is dat ondoenlijk. Je moet tussen de zichzelf fotograferende massa heen laveren. Opvallend is het grote aantal in zwart geklede mensen, in en buiten het complex, die of zaten of stonden. Wat ze daar doen blijft onduidelijk, maar waarschijnlijk wonen ze een plechtigheid bij ter ere van de overleden koning. Het bezoek draait uit op een deceptie. Al heel snel maken we ons uit de voeten, leveren de blouse en broek in, incasseren de borg en gaan op zoek naar iets te eten en te drinken. Het is al bijna 4 uur. We belanden na een half uurtje uiteindelijk in een McDonald, voor een burger en een McFlurry toe. Na de lunch lopen we naar Wat Suthat, waar we 40 Bath entree moeten neerleggen om vervolgens 3 minuten later zelf de deur achter ons te moeten dichtdoen.

Via de Giant Swing lopen we naar Wat Saket, Golden Mountain, 344 treden omhoog, om boven, onder het vrolijke geklingel van de door de wind in beweging gezette belletjes, de skyline van Bangkok te bewonderen.

Bij Phanta stappen we op de boot, die met grote snelheid door het Klong Saen Saeb kanaal heen en weer vaart. Het is een smal kanaal, met aan weerszijde woonhuizen, krotten van 2- of 3 hoog, direct grenzend aan het water of aan een smal pad, bestemd voor langzaam verkeer en voetgangers.

We stappen uit bij Saphan Hua Chang, hartje centrum, met rondom moderne wolkenkrabbers, wat je met recht een onderwereld, met eetstalletjes, krotten bewoond door de armen, kan noemen. Het is al avond, maar ’s nachts zou ik me hier niet meer durven wagen. Eenmaal boven de grond lopen we de glitterwereld van Bangkok in.

We staan recht tegenover Jamies Restaurant. Bangkok is een stad van tegenstellingen, rijk, arm, vies, schoon, mooi, lelijk, oud, nieuw. Bangkok mist de gezelligheid van andere hoofdsteden in ZO-Azië. Het heeft geen ziel, geen warmte. Leuke winkels ontbreken. Natuurlijk kun je ‘de groten der aarde’ hier vinden, maar voor wie zijn die bestemd. In ieder geval niet voor de doorsnee toerist, de Thaise middenstand of lager. Met de metro keren we terug naar ons hotel om daar in de buurt iets te eten, maar gezellige, betaalbare eethuisjes zijn schaars, dure overigens ook!

25 februari 2017 

Tasjesdag vandaag. Na het ontbijt gaan we naar ’s werelds grootste rommelmarkt, wat alles behalve een rommelmarkt blijkt te zijn. Het is een bonte verzameling kleding, sieraden, souvenirs, eten en drinken, maar weinig rommel. We hadden gedacht hier te kunnen toeslaan voor Jake en Velicia, maar mooi niet. Voor ons ‘Kabinet der Grensverleggers’ zijn we daarentegen wel goed geslaagd en hebben we een schitterend item op de kop getikt. Na de markt gaan we naar de Malls, in het centrum. Omdat we ondertussen uren op de vlooienmarkt hebben rondgelopen, hebben gegeten en gedronken, komen de mensen op ons af. Wat een drukte! Alles krioelt door elkaar. Het is benauwd in de zon, nooit stil, altijd lawaai.

Uiteindelijk laten we de Malls voor wat het is en vluchten naar ons hotel. Ik ga zwemmen. An neemt een warm bad. Ze heeft jeuk, net als vorig jaar, zo lijkt het tenminste, hebben de zandvlooien op het laatst weer toegeslagen. Ze zit onder de pukkels. Ik heb er ook wel last van, maar niet zo erg als An en ik kan je verzekeren dat het jeukt! Maar krabben helpt niet. Het maakt het alleen maar erger. Voor vanavond hebben we een tafel gereserveerd bij Nalin Kitchen.

26 februari 2017 

Onze laatste dag in ZO-Azië, morgen vliegen we naar huis. Om kwart over 10 ’s morgens gaat ons vliegtuig, als alles tenminste volgens plan verloopt. De stemming is bedrukt. Het voelt niet goed. doorgaans verlang je na verloop van tijd naar huis, maar deze keer niet. Bangkok zelf is een teleurstelling. Een stad zonder ziel, zonder centrum. Het BACC (Bangkok Art and Culture Centre) is een verademing, maar maakt het gemis niet goed. Heel mooi zijn de zwart/wit foto’s van Sebastião Salgado. Hij leeft zich helemaal in, woont bij de mensen die hij fotografeert. Zijn serie ‘workers’ is wereldberoemd. Iedereen heeft wel eens zijn foto’s gezien van de arbeiders, die de grond met daarin de delfstof via gammele trappen over grote hoogte naar boven dragen. Wij mogen ze alleen niet fotograferen.

Verrassender is de tentoonstelling van Erik Wurm. Iedereen mag staan, liggen of zitten op de werken, waardoor deze werken kunst, kunstvoorwerpen, worden. Zijn werk is geïnspireerd door grote filosofen, schrijvers, kunstenaars en architecten. Ze dwingen je voor een korte poze na te denken over waar je mee bezig bent en hoeveel of weinig uniek die actie is. Het levert hilarische momenten op en mooie plaatjes, maar toch raakt hij je met zijn werk. Hij dwingt je, bewust te worden van je aanwezigheid, de handeling die je verricht in de ruimte, die je op dat moment op een unieke wijze vorm geeft. Het idee achter het (kunst)werk. Fascinerend, moet ook naar Nederland komen! Na het BACC bezoeken we het Jim Thompson House Museum, een houten, klassieke, Thaise woning met prachtige tuin, gebouwd door Thompson, een Amerikaan die zijn geld verdiende met de verkoop van zijde. In 1967 verdween hij spoorloos tijdens een ommetje in Maleisië.

Het boottochtje door het kanaal daarna, om de achterkant van de glamour en rijkdom in Bangkok te bekijken, is veel leuker en kost geen drol.

Nadat we geluncht en wat gedronken hebben, keren we terug naar ons hotel. De spanning stijgt, want over een half uurtje trapt Feyenoord af in de topper tegen PSV. Kuyt staat niet in de basis. Mochten ze winnen, dan groeit het vertrouwen bij het team en het geloof bij het legioen. Ons laatste Thaise avondmaal is heerlijk.

In het hotel pakken we onze rugzakken in, het is echt onze laatste dag in Zuid-Oost Azië. Feyenoord heeft nog een kwartier te gaan, de spanning stijgt. Het kwartier is inmiddels voorbij en ze hebben het hem weer geflikt, 2-1, de Coolsingel  komt steeds dichterbij.

Bangkok > Moskou > Amsterdam > Schiedam                                                              27 februari 2017   

Thuis, bijna 24 uur zijn we in touw geweest om hier te komen. Kwart voor 6 plaatselijke tijd stonden we op. Als we ons aankleden wordt het al licht. Snel ontbijten we en dan met de metro naar de luchthaven. Dat duurt ongeveer 1 uur. Dan begint de procedure van inchecken, pas-, persoons- en handbagagecontrole. Schoenen uit, riem af, tablet apart, het gebruikelijke protocol. Dit alles neemt 2 uur in beslag. Tijd voor een boodschapje of een kop koffie is er niet meer. Eenmaal aangekomen bij de gate moeten we direct boarden.

De vlucht verkoopt vlot, maar duurt wel lang. Ik ben kort onder zeil. De tijd dood ik met lezen, bridgen op de tablet en bij anderen film kijken. In Moskou ligt sneeuw, het vriest. Het vliegtuig moet bij vertrek gede-iced worden. Eén baan is buiten gebruik vanwege het winterweer met vertraging als gevolg.

De laatste uren zijn helemaal zwaar. We zijn het zat. Eerst ruim 9 uur naar Moskou, dan 2 uur voor de transfer en tenslotte ruim 3 uur naar Amsterdam. Toch weet ik zeker dat we morgen al weer terug verlangen naar het leven in de Oost. Oh my Boeddha, ik heb pijn in mijn kont. Ik weet niet meer hoe ik moet zitten.

Op Rotterdam CS scoren we nog een vette hap, die onze ergste honger verdrijft. Om kwart vóór 10 zijn we thuis.

De grensverleggers