Krasnojarsk

 26 augustus 2011

Er wordt op de deur van onze coupé geklopt. De Provodnik. Het is 04:20 Moskou tijd. Over dertig minuten komen we in Krasnojarsk aan. Ze pakt het rieten mandje en noemt gedecideerd de prijs in het Russisch . We halen onze schouders op. Ze begrijpt dat we de taal niet machtig zijn en schrijft het getal op, 130. Ik geef haar  RUB150. De RUB20 zie ik nooit meer terug. We wassen ons, kleden ons aan en drinken koffie en thee. De trein rijdt het station van Krasnojarsk binnen. Op het perron worden we opgewacht door de gids en chauffeur. De kortste weg naar de uitgang is over het spoor en de chauffeur, die de reistas op wieltjes van An heeft, steekt prompt over. De alom aanwezige politie maant hem terug, maar hij loopt eigenwijs door. Een agent stevent op hem af en neemt hem, en de koffer van An, mee naar het kantoor. Gevolg: wij moeten de steile, hoge trap op. Buiten adem kom ik boven, de beide dames manen mij keuvelend tot meer snelheid. Boven puf ik uit en verzamel moed om naar beneden te lopen. De chauffeur wordt na een reprimande vrijgelaten. Toen we de reis boekten dacht ik, zoals gezegd, dat Krasnojarsk een klein plaatsje was met lieflijke houten huisjes, omringd door ruige natuur. Krasnojarsk is echter een stad met ca. één miljoen inwoners, zware industrie die in de tweede wereldoorlog van het westen van Rusland hierheen is verplaatst, zodat het niet in handen viel van de Duitsers. De Russen wisten wat ik nu ook weet, dat de legers van Hitler nooit konden reiken tot in Siberië. Krasnojarsk is ook het centrum van nucleaire energie in Rusland (verrijking uranium; kernwapens). Een grauwe, vieze industriestad. Niets lieflijks aan. De recessie heeft hier ook toegeslagen, zodat de werkeloosheid zeer hoog is. De huidige burgemeester probeert de stad op te leuken met nepbomen, die ’s avonds in felle kleuren schijnen, vallende ijspegels in sparren en spuitende fonteinen in kleur en op muziek. Het laatste is mooi om te zien en de gekleurde nepbomen met lichtjes zijn vermakelijk. Krasnojarsk ligt aan de Jenisej, een grote bevaarbare rivier die ’s winters niet bevriest, als gevolg van de lozing van het koelwater (ca. 14°C) van de waterkrachtcentrale. De stad speelt ook een rol in de jaren na de revolutie. Tegenstanders van het regiem werden hierheen, ruim 4000 km van Moskou, verbannen. ’s Winters -/- 20/35°C, of nog kouder! De revolutionairen kwamen in  Stolby bijeen, getuige een plaquette aldaar. Na een verfrissende douche drinken we koffie in de stad en lopen een half uur rond. We zijn moe. De jaren beginnen te tellen. We besluiten een middagdutje te doen. Verkwikt gaan we na het hazeslaapje op pad. We zien welgeteld één vervallen, niet in gebruik zijnd houten huis, bezoeken een kerk,kopen een drieluik voor in ons toilet en brengen voor  RUB100 een bezoek aan het plaatselijke museum, gerund door vijf op leeftijd zijnde dames, waar kunstwerken van de “Kring Krasnojarsk” hangen. Ik denk dat we de enige betalende bezoekers zijn die dag, of zelfs die week. We lopen langs woonkazernes, die een vervallen indruk maken. Ze bouwen slordig en onderhoud kennen ze niet (behalve de spoorwegen!). De mensen zijn gehuld in grauwe, grijze-, zwarte- of bruine afgedragen kleding. De invloed van het landschap, het weer en de omstandigheden waaronder ze leven zijn van hun kleding, houding en gezichten af te lezen. Een uitzondering daarop vormen de mooie, jonge vrouwen en de talrijke bruidjes met hun gevolg, die luid toeterend door de stad trekken. Het land, de uitstraling, alles doet mij denken aan de Verenigde Staten van Amerika. Ik heb daarbij de ca. één uur durende openingscene van “Deer Hunter” voor ogen. Een prachtige film (tot de scenes in Vietnam), die speelt in een mijnwerkersstadje in het noorden van de VS en opent met de bruiloft van één man van een vriendengroep. De mensen, de atmosfeer, de uitstraling in de film, komt overeen met die hier in Krasnojarsk, Siberië. We eten en drinken in één van de talrijke tentjes langs de rivier. Aardappel, kip en varkensvlees van de barbecue. Goed, stevig voedsel. We drinken koffie in één van de trendy koffiebars (met WiFi) in de binnenstad. We vergapen ons aan de verlichtte bomen en fontein, en om half elf zijn we terug op onze kamer, met uitzicht op het plein en de verlichtte fontein. Morgen gaan we met de bus naar het National Park Stolby. De beren hebben zich de laatste tijd niet laten zien, dus is het park (gelukkig) weer open. Oh ja, weet je hoe An kip in het Russische restaurant bestelde, door met haar armen te klapwieken. Het resultaat was verbluffend: een halve kip van het spit.

27 augustus 2011

We vertrekken om tien uur met bus 50 naar de ingang van het National Park Stolby. Vanaf de bushalte lopen we twee kilometer over een omhoog slingerende, geasfalteerde weg naar de ingang van het park en in het park nog eens vijf kilometer naar boven. Boven maken we een rondje langs de rotspartijen met bijzondere namen, One, Three, Grandfather, Grandmother, Feather , etc. Het is een klimparadijs; zowel gezekerd als ongezekerd klimmen en boulderen. Niet zonder gevaar getuige het groot aantal plaquettes van overleden klimmers, op een muur bij het kerkje, bij de ingang van  het  park. Eén rotswand, Feather, bevat geen haken. De rots mag alleen vrij beklommen worden. Een locale beroemdheid deed dat frequent, maar één keer te veel. Terwijl een toerist van zijn klim foto’s nam, verloor hij zijn grip en viel. De toerist bleef foto’s schieten. Een plaquette is alles wat aan hem herinnert. De rotsen liggen in een dichtbebost gebied en hebben fraaie vormen. Het bos staat vol paddenstoelen. Het is druk. Het is zaterdag.  Veel Russen lopen naar boven en klimmen, klauteren op de rotsen. Wij wagen ons daaraan niet. Eén keer beklim ik met onze gids/chauffeur een rotspartij. Bovenop de rots zie ik in het dal Krasnojarsk liggen. Wij zijn op stap met de kinderen van de gids, een tweeling, zoon en dochter, en onze chauffeur, vriend van de dochter. Ze hebben een stapel brood, dik belegd met plakken worst en kaas, tomaten, zure appeltjes, hardgekookte eieren, thee en koffie met melk en suiker bij zich. Wij hebben ’s ochtends boterhammen gesmeerd tijdens het ontbijt. Over zessen zijn we terug in het hotel. Het was een mooie, leuke en gezellige dag. In het park leven lynxen, wolven en beren, maar wij zien slechts onschuldige, op de grond levende eekhoorns. Enkele weken geleden was het park nog gesloten omdat de beren zich rond de rotsen ophielden.  ’s Avonds eten we opnieuw in één van de talrijke eethuisjes langs de Jenisej. Ditmaal shashlik, zalm, groenten en aardappelen, allemaal van de barbecue. Na de koffie met wat zoets gaan we naar bed. Het was een inspannende dag. Na afloop gloeien we. An is verkouden. Haar hoofd zit vol slijm. Zij valt als eerste in slaap.

Krasnojarsk – Irkoetsk