Reykjavik

28 mei 2015

Bepakt en bezakt zitten we om kwart over 6 aan een Dönner Kebap op Rotterdam Centraal. Na de laatste hap verkassen we naar Starbucks voor een kop koffie met een brownie. Om 19.26 stappen we op de Fyra naar Schiphol. Jaap & Ans, onze mede-grensverleggers op deze reis, hebben zich inmiddels bij ons gevoegd. In een zucht en een scheet staan we op de luchthaven. Het gewicht van onze tassen valt mee, respectievelijk 12-(An) en 16kg (Hans), keurig. Na de gebruikelijke poespas bij het inchecken, op kousenvoeten door het poortje, slaan we luchtjes en drank in.

Het vliegtuig vertrekt stipt op tijd. Het is al donker. Eenmaal in de lucht wordt het langzaam licht, terwijl de klok doortikt. Heel bijzonder. Ik val in slaap en even 11 uur IJslandse tijd word ik wakker. Beneden ons ligt IJsland. Het maakt een onherbergzame indruk. Ik zie honderden meren, besneeuwde bergmassieven, een ogenschijnlijk onherbergzaam landschap.                                                                                                                 Na de landing kopen we belastingvrije wijn, een 3-liter pak wit en rood. We nemen de Flybus naar de stad en worden na één keer te zijn overgestapt, afgezet vóór ons appartement A PART of Reykjavik, aan de Ránargata 10. De sleutel zit in een sleutelkastje, dat we na enig zoeken en met veel moeite uiteindelijk weten te openen met code 2231, die we per mail hadden ontvangen. Van binnen ziet het er gezelliger uit dan van buiten.

Nadat we ons geïnstalleerd hebben, duiken we in bed. Buiten is het licht. Binnen is het warm en gezellig. Ik nip aan een whisky en luister nog wat naar muziek, voordat ik in slaap val. Het is 3 uur IJslandse tijd (5 uur in Nederland).

29 mei 2015

Al heel vroeg in de morgen priemt de zon onder het rolgordijn in de slaapkamer. Het is 6 uur, we liggen nog geen 3 uur in bed. Om half 9 ben ik het zat, sta op, zet koffie en haal samen met Jaap brood, melk en beleg. In het huis hangt na het douchen een penetrante zwavel waterstof (rotte eieren) geur. Het warme water komt uit de vulkanische grond. Na het ontbijt lopen we de stad in, richting haven, waar we enkele Franse oorlogsbodems (IJsland heeft geen leger) en grote trawlers zien liggen.

In de verte ligt het Harpa liggen, een concert- en congrescentrum. De naam betekent harp, maar is ook symbool voor hoop. De gevel is ontworpen door Olafur Eliasson. Het gebouw is van binnen mooier dan van buiten. Het zwarte beton combineert fantastisch met het glas. Het gebouw is vrij toegankelijk en vanaf de verschillende verdiepingen heb je een fraai uitzicht op de stad, de haven en de besneeuwde bergen met gletsjers in het noorden.

We slenteren langs de kust naar de Sólfar, aan de Saebraut. Deze stalen constructie, op de plek waarvan wordt gedacht dat Ingólfur Arnarson voor het eerst aan land kwam, moet een soort droomboot voorstellen en is een ode aan de zon. Hoewel het een karkas van een Vikingschip lijkt voor te stellen, was dat niet de oorspronkelijke bedoeling. Het schip lijkt te koersen richting het noorden, de zonsondergang tegemoet.

Vandaar lopen we door de oude stad naar de Hallgrimskerk, boven op de heuvel. De kerk is niet toegankelijk vanwege een inconguratie. De architect Gudjon Samūlson heeft zich bij het ontwerp laten inspireren door basaltkolommen. Voor de kerk staat Leif Eiriksson, de ontdekker van New Founland (Vinland), 500 jaar vóór Columbus, als we de Eiriks saga mogen geloven.

Via de Lutherse Domkerk en een terrasje in de zon in de Adalstraeti, lopen we naar de haven, waar we voor de komende 14 dagen een auto huren bij ‘Friend in Iceland’ Jen Zang. De verhuurmaatschappij is Europcar. Omdat het rondje terras omgerekend € 35,= kostte, besluiten we thuis een aperatiefje te drinken, voordat we gaan eten in Saegreifinn (Seabaron), aan de haven.

In een simpele setting, gezeten op vistonnen met een versleten kussentje, aan tafels gemaakt van gelakt, uit een boom gezaagde dikke planken, omringd door curiosa en prullaria aan de muur, eten we heerlijke verse vis, geroosterd op een vuur. Later op de avond verschijnen de wolken, ’s nachts regent het pijpenstelen.

Akureyri