PIETERBUREN – ROLDE

Pieterburen – Winsum  

4-11-2020   

Het virus verspreidt zich nog steeds. De ziekenhuizen lopen weer vol met Corona patiënten. De reguliere zorg stokt. De situatie wordt onhoudbaar. De opmars van het virus moet gestopt worden. De maatregelen worden steeds scherper. In het Rijnmondgebied dreigt een avondklok als het aantal patiënten niet daalt. Na weken van alleen wind en regen gaat de zon schijnen. Nederland raakt in de ban van een hogedrukgebied. De wind gaat liggen, maar de temperatuur gaat omlaag en ‘s nachts is er kans op vorst aan de grond. Tijd dus om naar buiten te gaan. We boeken we voor 3 nachten een kamer bij het Brinkhotel in Zuidlaren en zetten de fietsen achter op de auto. Al jaren staat het Pieterpad hoog op onze ‘to do’ lijst en de nieuwe ‘lockdown’ lijkt ons een prima moment om een begin te maken aan deze ‘walkdown’.

We zijn al vroeg uit de veren en rijden op ons gemak de 300 km naar Winsum, waar we de auto achterlaten en de laatste 12 km naar Pieterburen fietsen. Pieterburen, een klein dorp, tot ver over onze landsgrenzen beroemd door het zeehondencentrum, opgezet door Leny het Hart, maar vooral ook bekend als startpunt van het Pieterpad, een 482 km Lange Afstand Wandeling van Pieterburen, het uiterste noorden, naar de Sint Pietersberg, het verste zuidpunt van Nederland. Het pad der paden. Hier struikelen de wandelaars over elkaar heen, volgens de verhalen. Als we de auto geparkeerd hebben en de fietsen afladen, raken we al in gesprek met de eerste wandelaar. Hij is eigenaar van een aantal horecazaken in Maastricht, die nu noodgedwongen dicht zijn. Gisteren is hij aangekomen en vandaag loopt hij zijn eerste etappe van het Pieterpad, hij ziet wel hoe ver hij komt, voorlopig heeft hij de tijd. Later komen we nog meer wandelaars tegen, waaronder een jonge, werkende vrouw met nog 60 vakantiedagen, die besloten heeft vanaf nu elke woensdag te gaan wandelen. Ze heeft er flink de pas in en in een mum van tijd zijn we haar uit het oog verloren. Voordat we Pieterburen achter ons laten lopen we de Petruskerk in en steken een kaarsje op. Alhoewel we beide niet geloven, gaat er altijd een rust van uit, een innerlijke rust, waarin tegelijk sprake is van verzoening en verlangen. Door de bietenvelden, de pas ingezaaide wintertarwe en links van ons de Pieterbuurster Maar, lopen we richting Eenrum. Vlak voor Eenrum passeren we het Oosterbos, dat zo’n 30, 40 jaar geleden is aangeplant door Staatsbosbeheer ter compensatie van de verloren gegane natuurwaarden bij de ruilverkaveling. Een nog jong bos met grasvelden, zoals je ook bij Delft en Zoetermeer ziet, nog niet volgroeid en weinig spannend.

Eenrum heeft, net als elk ander dorp dan wel gehucht hier op het platteland, een fraaie kerk en zelfs een molen. In het dorpscentrum van Mensingeweer drinken we op een bankje de van huis meegebrachte koffie met een ‘Goed Bezig’ van Bolletje. Via een fietspad, met links van ons het Mensingeweerster, lopen we verder naar Winsum. Als we het dorp naderen zien we een banner die ons vertelt dat de ANWB Winsum zou hebben uitverkozen tot mooiste dorp 2020 van Nederland.

De auto staat nu aan de rand van het dorp geparkeerd en de etappe van morgen gaat om het dorp heen, dus wij zullen dat niet kunnen bevestigen. Met de auto rijden we terug naar Pieterburen, zetten de fietsen er weer achter op en rijden naar het Brinkhotel in Zuidlaren. We worden vriendelijk ontvangen, mondkapjes zijn in het hotel niet nodig. De kamer is keurig, de douche heerlijk warm en het diner smaakvol.

Winsum – Groningen   

5-11-2020

‘Soms zit het mee, soms zit het tegen’, is zo’n gevleugelde uitspraak van Hans. Welnu, vandaag zit het tegen. Na een goede nachtrust en een lekker ontbijt in het Brinkhotel Zuidlaren stappen we in de auto en rijden naar Zernike, het universiteitscomplex van Groningen. We parkeren de auto tegenover het gebouw voor Industrieel ontwerp van de Hogeschool en gaan met de fiets op weg naar Winsum, voor de 2e etappe van het Pieterpad. De lucht betrekt. Al snel stuiten we op een probleem. De Paddepoelbrug over het Van Starkenborghkanaal is weg, voor onderhoud. Wat nu, hoe komen we aan de overkant van het kanaal? Op aanraden van een local kunnen we het beste terug gaan en langs het kanaal, over het sluisje naar de volgende brug fietsen. Het fietspad is glibberig en met bladeren bedekt en halverwege, als Hans van rijstrook wil wisselen, glijdt zijn voorwiel weg, maakt hij  een doodsmak en rolt nog bijna de sloot in. Bril kwijt, maar die vinden we gelukkig nog terug. Alles aan zijn rechterzijde doet pijn. Hij kan zijn schouder nog bewegen en staan gaat ook nog, maar door de klap is hij kortademig. Overal waar hij drukt doet het pijn of is heel gevoelig. Terug of door? Voorzichtig stapt hij op de fiets en we rijden tot en met de brug over het kanaal. Maar Hans voelt zich verre van 100% en ziet erg bleek. We keren om en fietsen over de straatweg terug naar de auto. We besluiten voor alle zekerheid toch maar even naar de spoedeisende hulp van het UMCG te gaan. Nadat de gegevens zijn genoteerd en ons fijntjes is meegedeeld dat zijn ‘eigen risico’ nu aangesproken wordt, wordt Hans onderzocht en worden er foto’s gemaakt van zijn  borstkas en schouder. De ribben blijken zwaar gekneusd, mogelijk ook gebroken, maar scheurtjes kan je niet zien op de foto. De arts adviseert het Pieterpad maar even te laten voor wat het is en het de komende dagen rustig aan te doen. Dat is even slikken voor Hans, bikkel die hij is. In de urine worden nog rode bloedcellen gevonden wat erop wijst dat de nieren ook een flinke klap hebben gehad. Over een week moet hij langs de huisarts om dit nogmaals te laten controleren. We kunnen terug naar het Brinkhotel met het advies ibuprofen te slikken tegen de pijn.  Het lopen gaat nog wel en zitten ook, maar verzitten of liggen is pijnlijk en inbuprofen werkt maar beperkt. Als Hans moet niesen springen de tranen in zijn ogen. In het hotel ligt hij als een kneus op bed en dommelt wat weg, zijn lichaam bestrijdt uit alle macht de ontstekingen. We besluiten morgen na het ontbijt terug te keren naar huis. Voor nu einde van deze ‘walkdown’, maar … we komen terug!

Pieterburen – Winsum

24 januari 2021

De nasleep van de val van 5 november 2020 duurde erg lang. De eerste weken kon ik nauwelijks op en neer en had veel pijn. An moest mij overal bij helpen. Ik kon alleen op mijn rug slapen. De vrij verkrijgbare pijnstillers hielpen niet. Er moest zwaarder geschut, een aan morfine verwante pijnstiller, aan te pas komen. Gelukkig bleken mijn nieren na een 2e controle niet beschadigd door de val. Langzaamaan kon ik steeds meer en ging het bewegen me gemakkelijker af. Maar pas sinds afgelopen week kan ik zonder pijn op mijn rechterzij liggen. Gisteren, tijdens een wandeling op het strand van Oostvoorne, besloten we het Pieterpad te hervatten. De weersvoorspellingen voor de komende dagen zijn redelijk en bij het Brinkhotel in Zuidlaren zijn we van harte welkom. In verband met Corona moet het ontbijt en het diner op de kamer worden genuttigd, maar dat is geen probleem wat ons betreft. Omdat het OV in deze regio prima geregeld is laten we de fietsen deze keer maar thuis. Op ons gemak rijden we dus naar Pieterburen, waar we nog wat video-opnamen maken.

We rijden naar het wad bij Pieterburen, door Eenrum en wandelen in Winsum het laatste stukje van de 1e etappe. Langs de kerk lopen we naar de Hoofdstraat, steken het Winsumerdiep over tot aan café ‘De Gouden Karper, het eindpunt van de 1e etappe en ons startpunt van morgen.

Winsum – Groningen

25 januari 2021

Vannacht heeft het matig gevroren, het land kleurt wit en dus kleden we ons warm aan. Na een heerlijk ontbijt op onze kamer gaan we op pad. De bus stopt voor de deur van het hotel en zet ons af bij het hoofdstation van Groningen, waar we de trein nemen naar Winsum. De zon schijnt, de temperatuur schommelt rond de 5°C en het is windstil. We boffen, het is zeker niet koud. We vertrekken tegelijkertijd met 2 dames uit Winsum. Dit is hun eerste LAW en hebben nog wat moeite met de markeringstekens. Ze lopen, druk kletsend, voor ons uit en onderweg komen we ze nog enkele keren tegen. De paden zijn vandaag verhard, landwegen en fietspaden, die soms nog spekglad zijn. Oppassen geblazen dus. Het is ook druk op het pad met wandelaars en vooral fietsers. Het landschap is weids en vlak, waarin de wierden goed te zien zijn.

Bij het pittoreske dorpje Garnwerd kijken we uit op het Reitdiep, een in 1629 gegraven kanaal. Het pad loopt niet over de brug Garnwerd in, maar volgt het kanaal. In Oostum staat een lieflijk kerkje op een wierd, volgens ons boekje één van de meest geschilderde wierden van Groningen.

Sneller dan verwacht staan we voor het Van Starkenborghkanaal. Omdat de Paddepoelsebrug nog niet vervangen is, moeten we weer over de nieuwe brug, wat aardig wat stappen meer op de teller zet. We passeren het punt waar Hans begin november vorig jaar met zijn fiets flink onder uitging. Op onze vraag of er een nieuwe brug komt krijgen we onderweg uitgebreid antwoord. Ja, iedereen wil dat, alleen werkt het Ministerie niet mee. Twee jaar geleden is de brug, uitsluitend voor langzaam verkeer, kapot gevaren omdat de brugwachter de brug te vroeg sloot. Rijkswaterstaat wil vrije onderdoorgang, (ik meen 7 meter), zodat de brug niet bediend hoeft te worden, maar zo hoog willen de Groningers niet. Iets verder, op de Paddepoelseweg, krijgen we geschiedenisles. Een man legt een man ons enthousiast uit dat het ‘kloosterpad’ leidt naar de plek waar vroeger een klooster stond, aan de ene kant van het kanaal voor mannen, aan de overkant voor vrouwen. Monniken waren vroeger groot grondbezitters en rijk. Het klooster is verdwenen, evenals de rijkdom van de broeders en nonnen. Overigens was de man openlijk ontdaan over ons gebrek aan kennis. We eten onze boterhammen, gezeten op een bankje met een oudere dame, die ons liefdevol vertelt over de as van haar man, die verstrooid is over het veld langs het kanaal waarop we uitkijken, terwijl een simpele groenverzorger van de gemeente Groningen 6 uur lang bomen omlegt in het bosje achter ons, omdat hij, zoals hij zegt, nu geen kapvergunning hoeft aan te vragen. Fout, het goede antwoord is dat het broedseizoen nog niet is begonnen. We vertrekken gelijk met de weduwe, die duidelijk om een praatje verlegen zat. In gedachte stel ik mij de vraag of je niet alles opzij moet zetten en zo’n vrouw ruim baan moet geven om haar hart uit te storten. Mij lukt dat niet, althans niet langer dan zo’n 5 minuten. An is daar beter in. Als we vanuit het vlakke platteland, onder de harde infrastructuur de stad Groningen binnenlopen, zien we het kunstwerk ‘Levensloop’, met schoenen van bewoners van de wijk Selwerd. Er wonen hier 87 verschillende nationaliteiten. In het mooie Noorder plantsoen is het druk, veel wandelaars, fietsers, sporters en spelende kinderen. Leuk, maar Social distancing is hier ver te zoeken. Vanuit het plantsoen lopen we naar de Noorderhaven.

Langs de kade ligt de bruine vloot, grote zeilschepen die nog steeds varen. Groningen is een leuke stad, jammer dat nu vanwege COVID19 alles gesloten is. Langs het Groninger Museum (we lezen dat de internationale tentoonstelling Unzipped over de Rolling Stones is verlengd tot eind maart en hopelijk kunnen we daarvoor nog tickets bemachtigen) lopen we naar de bushalte. Binnen een half uurtje worden we voor de deur van het Brinkhotel afgezet. Het was een schitterende wandeling met 35.000 stappen op de teller.

Groningen – Zuidlaren

26 januari 2021

Vanaf het hoofdstation lopen we onder een laagstaande zon, over een afzichtelijke geel-oranje geverfde brug en door een groene long Groningen uit, via het Noord Willemskanaal, waarop ondanks de kou door studenten stevig geroeid wordt. In het Hoornse Diep, de plaatselijke naam voor de Drentsche Aa, wonen de stadsnomaden op buiten gebruik zijnde, verbouwde aken.

Vandaag opnieuw een geschiedenisles, de stad Groningen is gesticht in 1040. Een kunstwerk van Kurt W. Forster herinnert elke bezoeker hieraan. Om 10:40 ’s ochtends en ’s avonds gaat ‘1040’ branden. Door het prachtige gebied van Meerschap Paterswolde lopen we langs het Hoornse Meer met het Nijveensterkolk schutsluisje en poldermolen De Helper (1863, die in 1971 moest wijken voor de snelweg en hier een nieuwe plek kreeg) en het Paterwoldse Meer. Hierna kruisen we de A28 richting Haren, het Wassenaar van Groningen.

Vanaf hier verandert het landschap. De Groningse klei wordt vervangen door Drentse zandgrond. In Glimmen drinken we aan een geïmproviseerde bar koffie met een ontbijtkoek. Na de uit 1920 daterende ijzeren vakwerkbrug over het spoor bij Onnen loopt het pad langs het Grote Veen het natuurgebied Appèlbergen, bos en heide (overwoekerd door pijpenstro), in. Enkele kilometers verderop voert het pad langs het Noordlaarder Bosch en ‘t Heideveen. In de noordoost hoek van het bos ligt het Natuurvriendenhuis ‘De Hondsrug’. In Midlaren liggen de hunebedden D1 en D2 achter elkaar op de ‘steenakkers’, onder een groepje oude eiken, pal naast een oud boerderijtje. Het zijn de meest noordelijke hunebedden van de provincie Drente.

De laatste kilometer voert door open land, kale akkers en gronden, over een zandpad vol plassen, langs de kerk naar De Brink, waaraan ons hotel ligt. Lekker vroeg, zodat we uitgebreid in bad kunnen voordat we eten we op onze kamer. ’s Ochtends en ’s avonds halen we in de keuken ons eten op. Goed verzorgd allemaal. Ook hier geldt de avondklok, maar geen rellen gelukkig. Wat bezielt deze mensen? De agressie, de frustraties. Waarom hebben we dat niet opgemerkt. Op dit moment staat de tv aan, eerst een tirade van Geert Wilders, een warm pleidooi voor eigen cultuur, trots op stad en land. Daarna de beelden van de rellen. De trotse Nederlander draagt zijn eigen cultuur uit, daartoe uitgedaagd door Wilders (standpunt PVV in Urk).

Zuidlaren – Rolde

27 januari 2021

Het sneeuwt als we de gordijnen openschuiven. Na het ontbijt halen we onze rode regenjassen, ooit gekocht in Saint-Jean-Pied-de-Port toen de Ikea capes toch te kortschoten op de Camino, uit het vet. Er ligt een dunne, witte deken over het landschap die naarmate de dag verstrijkt langzaam oplost. Het is een relatief korte (29.000 stappen) etappe vandaag, maar zwaar door de glibberige, modderige paden en later het rulle zand op het Ballooërveld. We lopen door Dennenoord, een in 1892 door de ‘Vereeniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland’ gebouwd krankzinnigen gesticht. Het is een mooi terrein met klassieke bebouwing. Naast het hoofdgebouw staat een fraai oorlogsmonument en we stuiten op een ‘wild’ geworden reebok, dat schichtig heen en weer springt om vervolgens in het loof te verdwijnen. Dennenoord is geen gesticht meer, er wordt nu psychiatrische hulp verleend. Na de tunnel onder de N34 lopen we het Nationaal beek- en esdorpenlandschap ‘De Drentsche Aa’ in. Een mooi, ecologisch interessant, breed beekdal. De Drentsche Aa is nooit gekanaliseerd en stroomt snel slingerend door het klei-leemgebied. Onze voetstappen zijn goed zichtbaar.

In Schipborg wordt aangeraden de variant te lopen, in verband met de hoge waterstand van de Drentsche Aa. Bij ‘Músarrindill’ raken in gesprek met de eigenaar van de 5 vrijstaande vakantiehuisjes aan de Drentsche Aa. Ook fokt hij IJslandse paardjes. Hij geeft ons een pen in regenboogkleuren met de naam en adres, zodat we dit kunnen onthouden of doorgeven. Je weet maar nooit, zegt hij. Om droge voeten te houden loopt een deel van het pad over houten vlonders. De natte sneeuw houdt op en gaat over in miezer. De temperatuur is enkele graden boven nul. De sneeuw en de laaghangende grijze bewolking versterken de ruige sfeer van het beekdal in dit jaargetijde. In het voorjaar, als de planten bloeien zal het hier lieflijker zijn. In de Gasterse duinen zien we Hunebed D10, en een schaapskudde met een heuse schaapsherder en zwartwitte schaapshond. De herder zit te midden van de kudde. Met dit weer is de herder niet te benijden. ’s Avonds zien we op het journaal een special over de hinder van wandelaars die de kudde en de herder ondervinden tijdens hun werk. We herkennen de herder. Haar Drentse heideschapen en zijzelf hadden van ons geen last, ze zwaaide zelfs naar ons. Voordat we het Ballooërveld induiken, kopen we in Gasteren bij het pannenkoekenrestaurant koffie en warme chocolademelk zonder slagroom to go. Het pad over de hei van het Ballooërveld lijkt wel een autostrada. Het is een breed pad met rul zand en loopt erg zwaar. We zien een 2e schaapskudde en nu ook weer met een vrouwelijke herder in een loden jas met een felblauwe paraplu. Ook zij zegt ons vriendelijk gedag. Het is ruim 4 km buffelen, van noord naar zuid.

Vlak voor Rolde staat een wegwijzer met de tekst ‘415 km naar de Pietersberg, Rolde klein stoefie, Pieterburen 67 km, Gasteren ½ uur gaons’. Uiteindelijk bereiken we het kunstenaarsdorp Rolde. Drentse dorpen hebben vaak een brink, Rolde heeft er zelfs 3. Als we de Essenbrink oplopen zien we onze bus naar Emmen net voor onze neus wegrijden. Jammer, maar geen probleem, nu hebben we ruim tijd voor een natje en een droogje. Dat hebben we wel verdiend. Eenmaal in de bus zijn we na 3 kwartier en 3 keer overstappen terug in Zuidlaren, en staan voor het Brinkhotel. Het OV is goed geregeld hier in het noorden, de chauffeurs zijn vriendelijk en reuze behulpzaam, dat is wel even wat anders dan bij ons in de regio. We stappen in onze auto en rijden terug naar huis, morgen gaat het regenen en stormen, niet echt lekker wandelweer. We hopen snel weer terug te zijn.

Rolde – Hardenberg