Signy l’Abbaye – Châlons-en-Champagne

9 augustus 2010                                                                                                                              Signy L’Abbaye –Justine

De zon schijnt als we na het ontbijt Hotel Le Gibergeon verlaten. We wippen langs de slager en de bakker. Ons doel vandaag is Justine. We lopen het dorp uit. De weg loopt omhoog. We duiken het bos van Signy L’Abbaye in en lopen langs een groot, spannend survival loipe aan de rand van het bos, een boomhut op zeker 10 meter boven de grond, bereikbaar via een loopbrug van staalkabels en netten en een huisje op palen. Het bos is groot, glibberig en donker, eiken en beuken reiken naar de hemel. Het moet het woud van de abdij zijn, welke werd gebouwd in de 13e eeuw en totaal verwoest in de 18e eeuw. We lopen langs het Etang de la Héronnière. Af en toe loopt het pad over een verharde, geasfalteerde weg. Het is stil in het bos. Onderweg komen we slechts twee wandelaars tegen. We fotograferen paddenstoelen en een mysterieus bord langs een smal stroompje. Vlak voor de La Lobbe gaat Le Chemin Saint Jacques rechtdoor. De GR 654 slingert om het dorp heen. In La Lobbe lunchen we bij de kerk.

Vlak voor Wassigny zien we een bar. We hebben vreselijke dorst en bestellen deux pression. De barjuffrouw hangt op de bar en leunt tegen de tap als ze schenkt. Quatre Euro madam, ze schuifelt zonder de rand van de bar los te laten terug naar haar plek, recht tegenover de enige stamgast, een in korte rode broek gestoken, bolle fransman, met blozende wangen en snor. Ze bevestigt wat we al vermoedden, in Justine is niets. Ze zegt dat we nog langs een boulangerie komen, waar we  wijn kunnen kopen. Zij weigert ons wijn te verkopen, te duur. De boulangerie is echter fermé.

Langs de trieste soldaat, gehuld in lichtblauw, voor Le Mairie, vervolgen we ons pad naar Justine, nog drie kilometer. We passeren de graancoöperatie. Een industriële activiteit van enige omvang in de Campagne. De laatste loodjes wegen zwaar. Het pad is mooi. We volgen een beekje. Dan staan we in Justine, een gehucht van 24 huizen en 2 boeren. De jeugd is weggetrokken.We steken de Draize over en gaan op zoek naar de gîte Alain Pezin, een luxe onderkomen, verstopt in een 200 jaar oude schuur. Als we stoppen om de weg te vragen naar Rue Eglise, blijken we aan te kloppen bij de eigenaar van de gîte. Hij biedt ons zelf geperst, gekoeld appelsap aan. We zitten in  zijn met bloemen overgoten tuin Ik ben blij dat ik zit. Alles doet pijn, 24 km van Signy L’Abbaye. Niet bijzonder veel, maar toch zo’n 4/5 kilometer teveel. De gîte heeft beneden een gezellige eetkeuken, douche en toilet en boven een slaapkamer met vier bedden. We eten buiten de ravioli uit blik, die we vinden in de keuken met witbrood en drinken we koffie. Verderop loeien de koeien. Achter ons koeren de duiven. De avond valt. Het wordt frisser.

10 augustus 2010                                                                                                                         Justine – Vieux-Lès-Asfeld

De overnachting, de ravioli en het ontbijt kostte € 12,–, we betalen er € 20,–. Alain belt met Auberge d’Ecry en regelt een kamer voor vanavond. Het restaurant is gesloten, maar voor een eenvoudige maaltijd wordt gezorgd. We vertrekken om negen uur. De zon schijnt. De lucht is blauw, met sluierbewolking. Na enkele uren trekt het dicht, maar na de middag schijnt de zon weer onbarmhartig. Het is verkwikkend om onder de bomen te lopen. Er staat een lichte bries en de zon blijft steken in het bladerdak. We lopen de pelgrimsroute van Justine naar Hauteville, een afstand van 3 km. De GR 654 slingert via Sery naar Hauteville, een afstand van 9 km. Het verschil is 6 km, maar dat hebben we nodig, het wordt namelijk een lange dag. Vanaf Hauteville lopen we door de graanschuur van Frankrijk naar Château-Porcien. Eindeloos ver kun je kijken over het glooiende landschap. Overal zie je land dat bewerkt is of bewerkt wordt. De akkers worden gescheiden door hakhoutbosjes, bosjes  geriefhout en (onverharde) wegen. Ver weg zoemen de tractoren. Het hooi moet van het land.

Saint Jacques de Compostella à 2454 km. Een bordje verraadt de afstand. In Château-Porcien buigen we af en lopen we over het jaagpad langs het Canal des Ardennes, tot aan Vieux-Lès-Asfeld. Elk dorp heeft zijn eigen graansilo, gelegen aan het kanaal. Het graan wordt echter niet meer per schip vervoerd, maar over de weg. Is het kanaal smal, de sluis bij La Gravière is wel heel smal. Het kanaal wordt louter door pleziermotorboten bevaren. We lunchen bij de sluis. De natuur langs het kanaal is prachtig. We lopen bijna één uur door de bush-bush. Het pad is overwoekerd door planten. De bramen en takken striemen onze armen en benen, de zaden klitten op onze shirts, de brandnetels prikken. Gelukkig houdt het op en is het pad daarna goed begaanbaar.

We zijn moe en besluiten even te rusten. Na een hazenslaapje van een half uur wordt ik verkwikt wakker, An daarentegen beroerd. Ze is doodmoe. Haar gezicht tekent en ze heeft spijt dat ze niet doorgelopen is. Dapper stappen we flink door. Uiteindelijk bereiken we om half vijf onze herberg.

We worden verwacht. Ons eten staat klaar, moeten we zelf opwarmen in de magnetron. We bestellen wijn, maar die wordt vergeten. De gastheer en –vrouw vertrekken. In de plaatselijke kroeg om de hoek drinken we een biertje. Na het eten drinken we daar nog een Calvados. De kroeg, uitgebaat door twee vrouwen, is schaars verlicht, alleen boven de troosteloze bar branden enkele spots. Er zijn twee gasten, waarvan één zijn bier zwijgend opdrinkt en de ander zich vermaakt met de twee vrouwen. Wij besluiten ons bed op te zoeken. Morgen is het vroeg dag. De herberg ligt er stil en verlaten bij.

11 augustus 2010                                                                                                                             Vieux-lès-Asfeld – Reims

Om 9 uur vertrekken we uit Vieux-lès-Asfeld. We lopen langs het kanaal. De lucht is loodgrijs en dreigend. Het duurt niet lang of het regent. We struinen door het hoge gras en de kruiden. Onze schoenen worden drijfnat. Het regent niet hard, maar wel onafgebroken. Onder onze paraplus lopen we onverdroten verder naar Reims. We delen het pad met wijngaardslakken. Onderweg passeren we een bordje met Saint Jacques de Compostelle à 2429 km. In elk dorp staat een silo van de coöperatie Champagne Céréales, l’enterprise de la terre. Waarom zijn de silo’s zo hoog. De verklaring zal wel logisch zijn. Het kanaal is van naam veranderd en heet nu Canal Latéral à l’Aisne. Volgens mij lopen we nu ook ineens stroomopwaarts, kan dat kloppen?  We passeren talrijke sluizen, die je zelf moet bedienen. Vandaag zien we ook binnenvaartschepen, die net iets minder breed en lang zijn dan de sluizen. We passeren een groot kruis met een piepkleine Jezus, met daarnaast een Jacobsschelp. In Orainville lunchen we in een overdekt hokje bij de kerk. Het blijft somber. We lopen verder door de velden. Veel graan en enkele velden met uitgebloeide zonnebloemen. In Loivre pikken we het kanaal weer op. Enkele sluiswachtershuisjes zijn nog in gebruik, maar velen zijn verlaten en staan leeg.

We naderen Reims. In La Neuvilette pakken we de bus, lijn 1, naar het centrum. Vandaar is het enkele honderden meters naar de Kathedraal Notre-Dame van Reims, waar we worden opgevangen door een vrouw van de Vereniging van Pelgrims naar Compostelle. Ze brengt ons naar een oud zusterhuis, waar we een kamer hebben voor € 29,10, inclusief ontbijt.

Na een verkwikkende douche  strompelen we, stijf van het vele lopen, de stad in en bezoeken de Kathedraal.

Bij een brasserie drinken we een Affligem, eten tagliatelli en vergapen ons aan de voorbijgangers.

12 augustus 2010                                                                                                                            Reims – Condé-sur-Marne

De zon schijnt. An is chagrijnig. Zit niet lekker in haar vel, alles doet pijn. We zoeken het kanaal op, waar mensen massaal joggen, skaten en fietsen, en lopen Reims uit door het aan het kanaal gelegen industriegebied. Eindelijk buigen we af.

We steken de Autoroute de l’Est over en passeren de spoorlijn van de Train Grand Vitesse; deze is nieuw en staat niet op onze kaart. Plots zien we de wijngaarden. De champagne! Links en rechts uitgestrekte velden met wijnranken. Was de eerste kennismaking een belevenis, enkele uren later slaat de verveling toe. Het beeld is en blijft hetzelfde, alleen de bordjes met de namen van de champagne zijn verschillend. Op het land wordt hier en daar nog gewerkt. We passeren opnieuw een bordje Saint Jacques de Compostelle à 2378 km. In de dorpen is het stil, de straten hebbeb originele namen, zoals Avenue de Champagne! Overal zie je champagnehuizen, maar hotels, bars of restaurants, ho-maar!                          Hopeloos kijken we om ons heen. Wat doen we nu? De restaurateur in Verzy had gebeld en een kamer voor ons gereserveerd  in Hotel du Soleil d’Or, 4 kilometer van Verzy, in Villers-Marmery. Alles en iedereen is op vakantie. Het is augustus. Uitbaters van hotels, restaurants, chambres d’hôtes en gîte d’etappes, doen hun deuren dicht en zoeken de zon op. Op het platteland is al niet veel, maar als het weinige dat er is ook nog op vakantie gaat, wordt het moeilijk, zo niet onmogelijk, voor de wandelaar. Onze reddende engel is een aardig echtpaar; de man staat gebogen over de motor van zijn auto, als we hem aanspreken met de vraag of hij het nummer van de taxi weet. An legt uit wat ons is overkomen. De man lacht,  OK, tja, de eigenaar is een eigenaardige man, die heel bijzonder kan reageren. Er is geen taxi of bus! De vrouw redt ons en brengt ons met de auto naar Condé-sur-Marne, 15 kilometer verder, maar lopend 20 kilometer. We zijn van harte welkom in Hotel Le Soleil d’Or (familie ?!).

Om zeven uur gaan we aan tafel. Een 4-gangen diner. Salade vooraf, als hoofdmaaltijd koeientong, kaas en toe chocoladetaart met vanille. De bar sluit om zes uur, het restaurant om acht uur.  In het restaurant ontmoeten we Klaas de Bont, een gepensioneerde huisarts uit Schiedam. Hij loopt alleen. We eten met zijn drieën en wisselen wetenswaardigheden uit.  We doen zelf het licht uit.  Het is stil, doodstil dans la campagne.

13 augustus 2010                                                                                                                            Condé-sur-Marne – Châlons-en-Champagne

’s Ochtends ontbijten we gezamenlijk met Klaas, de uitbaatster boent de bar en bedient de klanten. Rond negen uur vertrekken we. Met enige moeite vinden we het begin van de etappe. We lopen langs het Canal Latéral de la Marne tot aan Vraux. Rechts van ons slingert de Marne door het landschap. Merkwaardig genoeg stromen haaks op het kanaal enkele riviertjes/beekjes, onder het kanaal door. Een bijzonder gezicht, aquaducten over beekjes. We lopen stug door. Alhoewel er grote stapelwolken zijn, schijnt de zon nagenoeg onafgebroken. We lopen weer langs een brug van niks naar nergens. Industriële kunst uit de vroege 20e eeuw, een degelijke meccanobrug.

Het landschap is fraai, rivierdalen met breed uitwaaierende, slingerende rivier(en), met poelen, populierenbossen doorsneden door velden met maïs, suikerbieten en weiden met koeien. Vlak voor Vraux lopen we onder een prachtige rij, grote, oude, hoge bomen door. Vanaf Vraux tot aan Ercy lopen we door de velden, langs het bos met jonge aanplant en onder de A26 door. In Ercy lunchen we zittend op de betonrand van een brug. Het is stil, doodstil. Een man laat zijn hond uit, hij loopt op het midden van de weg, de hond op de stoep. Hond en man lossen achter ons op in het land. Plots horen we aanzwellend getik. Daar is Klaas. Hij gaat naast ons zitten, nadat hij zijn bepakking, tent en slaapzak!, heeft afgedaan. Hij pakt een mes, snijdt zijn stokbrood open en belegt het brood met in plakjes gesneden Brie. Na enige tijd vervolgen we onze weg. We naderen ons einddoel, het station in Châlon-en-Champagne.

Vrijdag de 13e, maar toch is het geluk met ons. We zijn om half drie in Châlons-en-Champagne. De trein naar Epernay vertrekt om 15:19 en komt om 15:35 in Epernay aan; om 16:06 vertrekt daar de trein naar Charleville Mezières en komt daar om 17:37 aan. In Charleville moeten we de bus hebben naar Signy L’Abbaye. Het stationsplein is opgebroken. Bushaltes zijn moeilijk te vinden. Op het station weten ze het niet en na enig zoeken, hebben ze een telefoonnummer waar we eventueel kunnen informeren. We lopen terug naar het stationsplein, de eerste buschauffeur kan ons niet helpen. De tweede daarentegen, weet ons te vertellen dat de bus naar Signy over ongeveer 5 minuten gaat en wijst ons de geïmproviseerde bushalte van R.D.T.A. (Règne DeparTement des Ardennes). Per dag rijden er van het station (SHCF) twee bussen naar Signy L’Abbaye, één om 07:30 en één om 18:14 . Noem dat maar geen geluk! Een uur later stappen we bij onze vrienden van Hotel Le Gibergeon binnen. We krijgen kamer n° 2  met douche en toilet. We douchen, trekken schone kleren aan en eten beneden in het restaurant. An krijgt haar beloning: Champagne.

Châlons-en-Champagne – Chavanges