Arequipa – Colca Canyon – Yanque

Arequipa                                                                                                                                      22-12-2018

0m even 8 uur arriveert onze bus in Arequipa, de 2e grote stad van Peru met bijna 1 miljoen inwoners, zo’n 1000 km ten zuiden van Lima en op een hoogte van ruim 2300 m. ‘Blijf maar hier’, dat betekent Arequipa. De reis is prima verlopen, we hebben redelijk kunnen slapen in de brede leren stoelen met voetenbank, deken en kussen. Alleen het naar de wc gaan en plassen is een puntje, de bus schommelt hevig en je wordt flink heen en weer geslingerd. Het is al licht als ik wakker wordt. Het landschap is nog niet veel veranderd, alleen ruiger, de bergen zijn hoger, maar het is nog steeds kurkdroog. Langs de weg staan regelmatig kleine kapelletjes en kruizen. Vermoedelijk voor de verkeersslachtoffers. Niet verwonderlijk op deze drukke 2-baans tolweg, die zich omhoog en omlaag slingert. Arequipa ligt in een vruchtbare kom waardoor de Rio Chili zich kronkelt. Onze Posado Nueva España ligt een dikke 3 km vanaf de busterminal dus nemen we een taxi. Het is druk in de stad, er wordt druk getoeterd. We hebben al geleerd dat toeterende auto’s taxi’s zijn die jou in hun taxi willen lokken, zelfs al zitten er al passagiers in.

Achter de simpele deur van de Posada schuilt een prachtig, tot hotel verbouwd oud, koloniaal herenhuis met mooi meubilair, ruime kamers  aan een balustrade, die uitkijkt op de binnenplaats. Ondanks dat het nog maar net 9 uur is mogen we toch al op onze kamer, daar wordt niet moeilijk over gedaan. We nemen een douche en geven onze ‘was’ af bij de receptie. Hier zien we voor het eerst coke bladeren om thee van te trekken, zodat je minder snel last zal krijgen van hoogteziekte. Gaan we dan toch nog eens experimenteren met drugs op onze ouwe dag?! De oude stad ligt 5 blokken terug en is verrassend. We boeken een 3-daagse hike naar de Colca Canyon op maandag, vertrek 3 uur in de morgen en lunchen op één van de vele dakterrassen aan de Plaza de Armas. We zien in het Museo Santuarios Andinos de beroemde mummie Juanita in een vriescabine liggen. Het Inca meisje, nog geen 14 jaar oud, werd naar schatting 500 jaar geleden op de berg Ampato geofferd om de Apu, de berggod, mild te stemmen. Men leefde lang in de veronderstelling dat Juanita destijds door hogepriesters van de Inca’s levend op de bergtop was achtergelaten en daar was doodgevroren. Aan de hand van röntgenstralen is echter vastgesteld dat Juanita een grote wond had op haar rechterslaap en met een groot stuk granietsteen is dood geslagen, nadat ze eerst was bedwelmd met speciale kruiden. En allemaal voor niets, want de vulkanen kwamen toch tot uitbarsting. Ze was niet de enige, in de loop der jaren werden er meer meisjes geofferd. Per 1 januari gaat Juanita voor een half jaar naar de VS voor verder onderzoek.

In de kerk La Compañia lopen we Jacobus tegen het lijf, de apostel van Santiago, wat een toeval. De kerk is in 1573 ontworpen en werd 11 jaar later verwoest door een aardbeving. In 1650 werd de kerk herbouwd voor religieuze doeleinden, maar ook om in te wonen. De kerk heeft schitterende altaarstukken. Als het wat frisser wordt slenteren we terug naar de Posada, we zijn moe en morgen is er tenslotte weer een dag.

Arequipa                                                                                                                                     23-12-2018

Na een onrustige nacht (Hans voelt zich grieperig, draait, woelt en ijlt) en een prima ontbijt op het dakterras van onze Posada gaan we opnieuw de stad in. De kathedraal blijkt verboden terrein voor ons, we zijn niet correct gekleed, An mag nog wel een vest aantrekken, maar Hans zijn korte broek is taboe.

Dan gaan we het klooster maar in, Monasterio de Santa Catalina. Het klooster werd gebouwd in 1579 van voornamelijk vulkanisch steen en bestrijkt een oppervlakte van 20.000 m2. Meerdere malen werd het klooster verwoest door aardbevingen, voor het laatst in 1961. De gevolgen daarvan zijn nog steeds te zien. In het klooster werden louter dochters van vooraanstaande families uit de stad opgenomen. Om toegelaten te worden moesten ze wel een flinke bruidsschat meebrengen. Diegenen die zich na enkele jaren opleiding als novice tot non lieten wijden, kozen daarmee voor absolute afzondering. Ze mochten alleen hun familie nog spreken via een traliehek, verder was elk contact met de buitenwereld verboden. Ze mochten wel eigen dienstpersoneel en slavinnen hebben en hadden ruime kamers met eigen keuken. Binnen de muren mochten ze vrij rondlopen in de straatjes, vernoemd naar Spaanse steden.

Ze verkochten koekjes. Paus Pius IX maakte aan deze luxe en liederlijkheid een einde. De rijke nonnen werden het klooster uitgezet. De bedienden en slavinnen kregen de keuze om non te worden of te vertrekken. Nieuw intrekkende nonnen moesten veel soberder leven en meer ruimtes met elkaar delen. In 1970 werd het klooster opengesteld voor bezoekers. De nonnen die er nu nog verblijven, wonen in de apart gebouwde bovenverdieping en het verbod om contact te hebben met de buitenwereld is inmiddels opgeheven.

Al tijdens het bezoek slaat je fantasie op hol. Een stad vol vrouwen, beschermd door 4 muren. Vanaf de mirador heb je prachtig uitzicht op de stad en de vulkanen. Velicia laat opa ondertussen weten dat het niet goed gaat met Feyenoord, ze denkt dat ze gaan verliezen.

Geïnteresseerd, bekijk dan de video.

Colca Canyon                                                                                                                              24-12-2018

Tussen 3 en half 4 ’s ochtends worden we opgehaald voor de 3-daagse trekking door de Colca Canyon. Een trekking van 3 dagen, 7km naar beneden op dag 1, Inca-flat op dag 2 en 5 km naar boven op dag 3. Van ca. 3450 m naar 2450 m boven zeespiegel en weer terug. Het blijkt onze Waterloo. Het wordt uiteindelijk kwart voor 4 voordat we vertrekken. De 1e stop is voor een karig ontbijt. We zitten nu op zo’n 4000 meter. An heeft haar eerste ‘coke thee’ gedronken, en dat smaakte prima.

De volgende stop is mirador Cruz del Condor, dé plek om condors te spotten. Tussen 7 en 9 uur worden hier de condors gespot, maar vandaag laten ze zich niet zien. Onze gids James vertelt later dat er nog maar een paar condors in de canyon zijn, de meeste zijn doorgetrokken naar Paracas, vanwege de naderende regentijd. In Paracas is meer aas, zoals nageboorte van de zeeleeuwen. We rijden door naar Cabanaconde. Onze gids voor de trekking voegt zich bij ons. Hij woont in Cabanaconde, is 25 jaar, getrouwd en heeft een zoontje van bijna 1 jaar. Hij stelt zich voor als James, maar niet Bond. Het is een leuke knul, spreekt goed Engels en weet veel van de natuur. Onze groep bestaat uit 6 man, wij, een Engels stel en een frans stel, ze zijn allemaal rond de 30. James vertelt ons wat ons de komende 3 dagen te wachten staat. Daarna dalen we af, 7 km. Het pad is stoffig, slingert in haarspeldvorm naar beneden en gaat al vrij snel over in kiezels, keien en rotsen. Het pad wordt ook gebruikt om met ezels goederen van en naar de canyon te vervoeren; James heeft ons al gewaarschuwd dat we, als een ezel op ons pad verschijnt, we tegen de bergwand moeten gaan staan zodat de ezels ons niet de afgrond kunnen induwen met hun lading. De afdaling is zwaar. De eerste kilometers gaan nog goed, het is warm en ik ben nog steeds niet fit. Plots zeilt vlak boven ons een condor over. Ik wil mijn videocamera grijpen, maar heb geen controle, mijn beenspieren trillen. Later zien we nog 2 condors vliegen. James wijst mij waar hun nesten liggen. Onbereikbaar voor mens en dier, behalve voor vogels.

De canyon is indrukwekkend. Ik heb er echter geen oog voor. Ik ben met mezelf bezig. Ik glij uit, wankel en zwik verschillende keren mijn rechtervoet. James loopt achter mij, hij is tijdens de afdaling de laatste man, hij is er niet gerust op. Hij geeft mij een paar duppeltjes ‘Agua de Floride’ op mijn hand, dat ik moet uitwrijven, diep door mijn neus inhalen en vervolgens op mijn voorhoofd moet uitwrijven. Volgens James en wondermiddel, onder meer tegen hoogteziekte. Uiteindelijk bereiken we de houten hangbrug over de Rio Majes. An en de twee andere stellen zijn er al. Hier wordt je gecontroleerd op toegangsbewijzen en worden de namen genoteerd. De 2 andere stellen van onze groep sluiten zich aan bij de gids van de groep van de 2-daagse trekking en gaan alvast verder. Na een half uur gaan wij ook verder, voor de laatste kilometer.

We zien ze terug in Tapay, in Posada Gloría, het einddoel voor vandaag. Het is half 3 als we er aankomen. We overnachten in simpele stenen hutjes, zonder stroom. We voelen ons een beetje als Jozef & Maria op kerstavond, al hebben wij wel een dak boven ons hoofd. De lunch is Peruviaans en ondefinieerbaar. Na een verrassende warme douche  met voor de afwisseling een forse straal, trekt iedereen zich terug in zijn hut om pas tegen het diner weer tevoorschijn te komen. Ik val als een blok in slaap en wordt pas na ruim 2 uur wakker. We zitten net met een kop té puro en té manzanilla als James zich bij ons voegt. Hij vraagt hoe we het vervolg van de tocht zien. Hij somt de opties op, doorgaan (pfff), een muilezel (neen) of de bus vanuit Pueblo de Cosñirhua. We stellen ons besluit uit tot morgen. James vertelt verder honderduit over zijn volk, de taal (Spaans en de locale Inka taal), het toerisme, planten, dieren en over zijn bezoek aan Lima, waarbij hij beroofd werd en alles kwijt raakte. Plots moet ik denken aan de waarschuwing van een man die ons tegemoet kwam op een wandeling in Nasca, toen we de tijd te doodden tot de nachtbus naar Arequipa vertrok. Hij maande ons om te keren omdat het té gevaarlijk was. ‘Ze kleden je ter plekke letterlijk uit en nemen alles mee’, zei hij. ’s Avonds eten we met de groep ons kerstmaal, een verrassend lekkere melksoep met spaghetti en een vage, vegetarische hap met rijst. Volgens An ranzig en ik kan haar niet tegenspreken. Het toetje is té citronella, dat zou goed voor je maag zijn. Om half 9 liggen we in bed.

Colca Canyon                                                                                                                            25-12-2018

Om half 7 loopt de wekker af, we hebben heerlijk geslapen in onze stal en ik voel me frisser dan gisteren. Om 7 uur moeten we ons melden voor het ontbijt en om 8 uur vertrekken we. Er worden thermoskannen met heet water op tafel gezet en een bord met zakjes koffie, thee en cokebladeren. James had ons een kerstontbijt beloofd en breed lachend serveert hij de pannenkoeken uit, één met chocoladesaus en de andere met banaan. Om het echt kerstelijk te maken komt er nog een bord met heuse kerstcake en krijgen we daarbij warme chocolademelk. Zeer tegen mijn gewoonte in beperk ik me tot de thee. We vertellen James dat we de beslissing hebben genomen dat we vanuit Pueblo de Cosñirhua de bus zullen nemen. De beslissing valt ons zwaar, maar we moeten de feiten onder ogen zien. Om 8 uur vertrekken we. James vertelt onderweg over de natuur, welke plant giftig is, blind maakt, welke zaden laxerend werken en over de luizen die leven op de cactus.

De luizen brachten jaren terug veel geld op in Europa voor de cosmetica-industrie. Als je de luis namelijk kapot drukt, komt er een dieprood pigment tevoorschijn, dat werd gebruikt in de lipsticks en nagellak. Na een uur bereiken we een nieuwe brug, waarna we nog enkele honderden meters omhoog moeten klimmen naar Pueblo Cosñirhua. Stap voor stap, zoals ik ooit heb geleerd van een Oostenrijkse berggids. Op een gegeven moment heb ik het ritme te pakken. Ik controleer mijn ademhaling, vooral het uitademen. Het gaat lekker, maar dan houdt het ineens op, ik ga steeds sneller ademhalen en mijn hart klopt in mijn keel. Uiteindelijk bereik ik de hospedaje, annex cavia-farm. Omdat het 1e kerstdag is, rijdt er vandaag geen bus, maar pas morgenochtend om 4 uur. We nemen afscheid van het Engelse en Franse stel en James, maar morgenochtend pikken ze ons in Cabanaconde weer op voor het ontbijt.

We nemen onze intrek in een mooie kamer met 3 bedden, eigen wc en douche en stroom. Na een verkwikkende douche vallen we als een blok in slaap. Om 1 uur wordt er op de deur geklopt, de lunch is klaar, een oranje soep met aardappel en spaghetti, maar heerlijk van smaak. Het vlees, de rode bietensalade en de dunne pasta-kaastaart uit de oven is ook smaakvol. Als we aan de koffie zitten komen er nog 3 jongelui naar boven, de knul voorop schijnt nergens last van de hebben, maar het stel waarmee hij oploopt heeft het een stuk zwaarder. Het blijken Nederlanders te zijn, die elkaar in de bus naar Cabanaconde hebben leren kennen. De knul vertelt dat hij net afgestudeerd is, zijn master heeft behaald en nu 2 maanden door Peru en Bolivia trekt, voordat het ‘echte’ leven gaat beginnen. Hij weet nog niet wat hij wil gaan doen, de Londense financiële wereld lijkt hem wel wat. Het andere stel is al meer dan een jaar op reis, Nieuw Zeeland en Australië, waar ze voor kost en inwoning hebben gewerkt, ZO-Azië en nu Zuid-Amerika. Baan en huis hebben ze opgezegd, huisraad verkocht. Een hele stap, maar ze komen beslist rijker en wijzer thuis dan toen ze weggingen.

Wij bekijken de cavia’s en wandelen door het vervallen en half afgebouwde dorp. Veel te beleven is er niet. Een oude man, die zich nauwelijks kan bewegen, is bezig met de was. Hij leeft in een klein adobehuisje met golfplaten dak met en op zijn erf lopen 2 schapen en 1 varken. Terug op het terras van onze hospedaje lezen en schrijven we nog wat, terwijl uit de radio de Spaanse kerstliederen schalken. We nemen een Pisco Sour, niet met citroen maar met maracuja en extra Pisco, het is tenslotte kerst. Na het avondeten gaan we vroeg naar bed en lezen nog wat. Om 9 uur doen we het licht uit. Morgen om half 4 op.

Yanque                                                                                                                                    26-12-2018

Om 4 uur staan we klaar, de maan verlicht de bergen en de sterrenhemel is prachtig. We zien de bus langzaam naar beneden rijden en krijgen van Elmet het teken dat we hem moeten volgen. Elmet heeft de chauffeur al gebeld dat hij 3 passagiers heeft. Het is een klein busje, voor 10 personen. Uiteindelijk zitten we, incusief de chauffeur, met 17 man als haringen in een ton in het busje, alle koop- en handelswaar boven op het dak. En de rit moet nog beginnen. We dalen af tot de Rio Colca en dan weer omhoog naar 3600 meter. De rit duurt bijna 3 uur, voor An 3 spannende uren. We rijden zigzaggend over smalle, onverharde wegen, langs gapende afgronden. De haarspeldbochten neemt hij tergend langzaam. De Peruviaanse vrouwen met voor deze streek kenmerkende hoedjes, praten en lachen druk met elkaar. Eén keer moet de bus stoppen om de stenen, die op de weg liggen, te verwijderen. Als we rond half 8 in Cabanaconde aankomen staat de zon al laag en schijnt volop.

We hebben met James afgesproken op het centrale plein. Om de tijd te doden drinken we koffie en lopen even de kerk in. Stipt om 8 uur verschijnt de groep op het plein, zichtbaar vermoeid. Ze waren vroeg op en hebben 3 uur moeten zwoegen. Na het ontbijt gaan we met de bus naar Yanque. Onderweg stoppen we voor een fotostop bij het begin van de canyon en bewonderen de terrassen die zo’n 1000 jaar terug door de Inca’s zijn aangelegd en nu nog steeds dienst doen.

De gids vertelt trots dat National Geographic hier jaren onderzoek heeft gedaan en dat zij hebben ontdekt dat bron van de Amazone zijn oorsprong hier vindt en daarmee de langste rivier op aarde is. We worden bij Casa Bella Flor afgezet. Een schattig, ommuurd hostel met rieten dak en een tuin vol met bloemen. We hebben een mooie kamer met eigen wc en douche. Helaas is er niemand die Engels spreekt.

Nadat we onze rugzakken opnieuw hebben ingeruimd, besluiten we naar de heilzame warm waterbronnen te lopen. Het is een flinke tippel, de weg voert omlaag. Er is volop keus en wij besluiten voor de baden direct onder de brug te gaan. De ligging is mooi. We hangen een uur in het heilzame warme water, totdat we trek krijgen. We drogen ons af, kleden ons aan en beginnen aan de terugtocht omhoog naar het dorp. Het is frisser geworden en af en toe valt er zelfs een druppel regen. Op het plein bij de kerk vinden we een restaurantje dat open is,  ploffen neer en binnen een half uur zitten we aan de lekkerste sandwiches sinds we zijn aangekomen in Peru. Terug op onze kamer kruipen we in bed. We hebben het koud en zijn moe. Om half 7 klopt de eigenaar op de deur of we mee willen eten, 25 Sol p.p., wat iets minder is dan € 7,—; we besluiten ons te laten verrassen en dat pakt goed uit.

Puno – Lago Titicaca