Siem Raep

24 januari 2017 

Het is koud ’s ochtends. De Cambodjanen staan te rillen. Ik heb het ook niet warm en heb spijt dat ik mijn fleecevest zo diep in mijn rugzak heb weggestopt. Om half 6 staan we op, om 6 uur ontbijt en om half 7 staat Or klaar om ons met de TukTuk naar de boot te brengen. We zijn er zo. De boot stroomt vol en een 2e boot wordt gevuld. Later blijkt dat deze terugkeert als 2 rivieren bij elkaar komen en de boot niet meer vast loopt. We leggen aan. De mensen stappen over. Het is de enige-, eerste- en laatste keer om nog iets te eten of te drinken te kopen en naar de wc te gaan. An is aan boord naar de wc gegaan, in hurkhouding. Heb ik ook nog even overwogen, maar er toch maar vanaf gezien. We zijn dan al bijna 3 uur onderweg.

De eerste uren zijn fris. De tocht is een belevenis. Je kijkt je ogen uit. De waterstand is laag. De boot schuurt om de haverklap over de bodem. Als je op het dak zit, kan je over het land uitkijken. Langs de oevers staan huizen en op het water drijven boten waarop gewoond wordt. Naarmate we dieper het land invaren, wordt het armoediger. De mensen wonen onder plastic afdakjes en werken op het land of vissen op de rivier. Er wordt volop gevist. De rivier zit vol vis. Overal zie je fuiken. Het water is schoon. Honderdduizenden libelles en heel veel ijsvogels verraden dat het water schoon is. Stroomopwaarts staan ook geen fabrieken die lozen. De mensen leven van de vis. Een vissterfte als gevolg van een lozing zou een ramp zijn. Ze vissen zoals gezegd met fuiken of netten, maar ook met vernuftige vissersboten, gebouwd van bamboe. Tijdens het vissen staan de mensen vanaf hun middel, of zelfs tot aan hun kin, in het water. Als onze boot vastloopt duwt de 1e of 2e stuurman met een bamboestok de boot los. Als het effe kan maakt de boot flink vaart, alleen bij nederzettingen en zwaar beladen tegenliggers neemt de schipper gas terug. De boot maakt een forse golfslag. Als de zon klimt, wordt het warmer, maar niet zo heet als we in verslagen op TripAdvisor hebben gelezen. Er is geen wolkje te bekennen, geen zuchtje wind en 33°C. Onder het dak is het goed uit te houden, alleen krijgen we van het lange zitten wel een houten achterwerk. Aan eten en drinken geen gebrek. We hebben gisteren proviand gekocht, koffie- en hambroodjes, water, bananen en een uit zijn krachten gegroeide, smakeloze en gortdroge, grapefruit. Je verveelt je geen moment. Er valt veel te zien. De tocht door de ondiepe rivier is spectaculair, zoals op het laatst ook de tocht door het dichte groen aan de rand van het meer. Voordat de rivier de Sanker is het meer Boenang Tonie Sap uitmondt, varen we door de floating village.

In kooien voor de drijvende huizen worden krokodillen gekweekt. Of deze inheems zijn, weet ik niet. Zou er wel eens ééntje ontsnappen? Na 8 uur varen komen we aan in de haven van Siem Raep.

Met de TukTuk rijden we naar ons hotel. Bij de steiger worden we opgewacht door een TukTuk-regelaar. Je betaalt naar het aantal personen, 1 persoon          $ 8,-,  2 $ 10,- en 3 $ 12,-. Ons hotel ligt in het centrum. Het is een oude, mooi verbouwde villa, met in de voortuin een zwembad, dat naar ons lonkt als we inchecken.

25 januari 2017 

Angkor heeft een oppervlakte van 450 km2, ruim 20 bij 20 km. Alle aandacht gaat uit naar Angkor Wat, de centrale tempel, waarop ook de vlag wimpelt van Cambodja. Het is nauwelijks te bevatten dat dit eeuwen geleden door mensen, zonder de hulp van machines, is gemaakt. Het complex straalt zelfs nu nog macht en praal uit. Waarom is het Koninkrijk in verval geraakt? Zover gaat mijn huidige kennis niet. Elk rijk raakt eens in verval. Ik vind het moeilijk om mij een voorstelling te maken van die tijd, van kracht, pracht en praal, als ik nu door Cambodja reis en om me heen kijk. Dat dit volk tot dit in staat was. Het complex trekt bezoekers van over de hele wereld. En terecht. Een flink aantal van hen komen 2, of zelfs 3 dagen hier terug. Wij hebben het na 1 dag wel gezien. Heel veel afbeeldingen, figuren en motieven keren telkens terug, ook in tempels buiten Angkor. Veel ligt in puin, zodat veel fantasie nodig is.

Persoonlijk had ik een ‘aha-erlebnis’. In 1977 was ik voor de 2e keer in Griekenland en bezocht ik de oude Griekse tempels. Op een goed moment had ik er schoon genoeg van. Ook hier had je veel fantasie nodig om te bedenken hoe het was. Het mooist vind ik de reliëfs op de muur van de omloop van het Ankor complex. Schitterend. Ze vertellen het verhaal van het koninkrijk op haar hoogtepunt. Bayon verschilt van Angkor Wat omdat het groter is, uitgestrekter is, meer verscholen ligt in het tropisch regenwoud en stiller is. In Bayon kan je in alle rust rondlopen en foto’s schieten zonder mensen daarop. Als laatste bezoeken we Preah Khan. Een prachtige uitsmijter. De tempel is overgroeid door woudreuzen. Het moet wat zijn geweest toen de Fransen het complex ontdekten. Fenomenaal. Het oude koninkrijk is niet alleen in verval geraakt, de Cambodjaan is zelfs die tijd helemaal vergeten. Het is niet goedkoop het complex te bezoeken,  $20,– p.p., per dag. Per 1 februari as gaat de prijs omhoog naar $37,50 p.p., per dag. Begrijpelijk. Angkor is een cash-cow. Nu maar hopen dat de opbrengst goed besteed wordt. De gewone Cambodjaan merkt er waarschijnlijk niets van.

’s Avonds storten we ons in het nachtleven, Night Market, Handycraft Market en Pub-Street. Veel gekleurd licht en keiharde muziek die tegen elkaar opbokst. Het is stervensdruk. De kroegen zitten vol. Op de straat staan kleine barretjes, die sterke drank en cocktails verkopen. Op de terrassen drinkt men bier, dat soms goedkoper is dan water. Gehandicapten en kinderen bedelen. De kinderen zijn strontvervelend. Zo erg zelfs dat ze geen medelijden meer oproepen. Slecht voor het toerisme. De TukTuk drivers zijn ook vervelend, omdat ze telkens vragen of je vervoer wilt. Elke minuut wordt je aangesproken. Er zijn zoveel TukTuks en souvenirwinkels dat de spoeling dun is. Ze hebben echter geen keus. Ander werk is er niet.

26 januari 2017

Vanaf ons hotel maken we een stadswandeling. Drie tempels staan op het programma. Het blijft er echter bij één, dichtbij ons hotel. We verdwalen op de markt. Snuffelen in de kraampjes totdat we moe neerstrijken in de Temple, Pubstreet, voor bier en een heerlijke

pizza. Daarna trekken we ons terug bij het zwembad van ons hotel.  ’s Avonds gaan we nog naar de binnenstad, drinken whisky en cocktails bij een mobiele bar met eigen muziekinstallatie. Leuk.

Zuid-Oost Azië