Luang Prabang – Pakbeng – Houay Xai

Luang Prabang                                                                                                                               6 februari 2017

De pas ligt ruim boven de 1500 meter. Boven stopt de minibus en kunnen we van het uitzicht genieten en plassen. De chauffeur rijdt goed door. Volgens An té hard. Zij hoort de banden piepen.

Ik luister naar muziek en lees ‘Ma’ van Hugo Borst uit. Een ontroerend boek. Veel van wat Hugo in korte verhalen beschrijft herken ik. Sterker nog, een aantal zaken worden mij nu nog duidelijker. Ik ben het roerend met Hugo eens dat in deze verzorgingshuizen ‘kanjers’ werken. Na ruim 4 uur komen we aan op het busstation. We zijn de prooi voor de TukTuk chauffeurs. 20.000 KIP. Veel, veel te veel., maar je hebt geen keus. Voor die prijs worden we wel voor de deur van het Villa Mahasok Hotel afgezet. We checken in, verkleden ons en genieten van ons welkomdrankje van rood fruit en de fruitsalade. Het is bloedheet als we de stad inlopen. We volgen eerst de rivier Khan, die uitmondt in de Mekong. We blijven in de stad hangen. Als de zon onder is, wordt het frisser. De temperatuur valt terug van 33 naar 18°C.

We eten op de nachtmarkt en kopen daar ook nog een broek. Op weg naar het hotel eet An kokos poffertjes en ik een bananen pannenkoek, die mij uren later, als ik het dagboek bijwerk, nog steeds dwars zit.

Luang Prabang                                                                                                                             7 februari 2017

We klauteren omhoog en zweten als otters. Het pad is steil en spekglad, ook al is het kurkdroog. Boven is het een sprookje. Vanaf de bamboestellage kijken we van bovenaf op de waterval. Het water stort naar beneden, spectaculair. Dit zou in Nederland toch ondenkbaar zijn. Van boven naar beneden en van beneden naar boven is de waterval sprookjesachtig. Het zonlicht weerkaatst in het water.

Terug nemen we het pad aan de andere kant, dat veel beter begaanbaar is. Eenmaal beneden nemen we een verfrissende duik in één van de blauwe lagunes. Het water is koud, maar als je eenmaal door bent valt het mee. Boven kon je ook zwemmen. We hebben daar maar vanaf gezien omdat we geen zin hadden in onze natte plunje naar beneden te lopen. De waterval ligt op 30 km van Luang Prabang. We gaan met de scooter. An rijdt. An heeft vroeger een Puch met een hoog stuur gehad. Ik heb één keer in mijn leven op een brommer gereden en direct mijn sleutelbeen gebroken. Ik durf dus niet. Op ons gemak tuffen we naar de watervallen. Op de terugweg maken we fotostops, waarvan één om het stroomgebied van de rivier Mekong op de gevoelige plaat vast te leggen. De andere bij een boerderij die werkt zonder bestrijdingsmiddelen toe te passen, maar wel een gevaarlijke hond heeft, volgens het bord bij het hek. Ik schiet snel een paar foto’s en spring weer bij An achterop. We zijn tegen rabbies ingeënt, maar toch.

’s Avonds gaan we maar bar/restaurant Utopia, een ‘must’ volgens Lonely Planet. En inderdaad, de sfeer is relaxt, de inrichting tof, het uitzicht op de rivier Khan mooi en de ligbedden, banken en stoelen zalig. An drinkt Pina Colada, ik Lao Lao rijstewijn, tot groot vermaak van het personeel. We eten opnieuw op de nachtmarkt.

Luang Prabang                                                                                                                              8 februari 2017

Hijgend komen we boven bij de Stupa. Als ik uitblaas, komt een jonge monnik in gebroken Engels bedelen. Zijn familie woont in het noorden en is straatarm. Ik negeer hem. De Stupa is niet bijzonder, evenmin de beelden langs het pad omhoog.

Het uitzicht daarentegen mooi. De stad ligt in een oksel van 2 rivieren, de Khan en de Mekong met rondom bergen. In het oosten de luchthaven. Vandaag doen we de stadswandeling uit Lonely Planet. We beginnen op de markt. We zijn laat. De markt wordt al ontmanteld en het nationaal museum is met siësta (gesloten van 11:30 tot 13:30).

We lopen via de Watmaysouvanhnaphoumaram, waarvoor we 10.000 KIP entree moeten betalen, naar het Traditional Arts & Ethnology Centre. Een klein, overzichtelijk, fraai vormgegeven museum over klederdracht en versieringen (kettingen, hoofdtooien, etc.) van de volkeren uit Laos. Interessant is het gebruik van de zaden van Jobstranen in de kettingen, armbanden, riemen en tassen. De zaden hebben 4 vormen, rond en langwerpig, groot en klein. De zaden worden geverfd.

Het kost 5.000 KIP om over de bamboebrug naar restaurant Deyen Sabai te wandelen. Van de opbrengst worden materialen gekocht en de familie betaalt, die de brug bouwt. Tijdens het natte seizoen verdwijnt de brug namelijk onder water. Dat moet een rijke familie zijn! Arbeid in Laos is goedkoop. De vraag rijst waar het geld blijft. Zoals zo vaak als we entree moeten betalen voor bijvoorbeeld een Wat. Aan onderhoud wordt het niet besteed in ieder geval. Er is veel achterstallig onderhoud. Het restaurant staat vermeld in de Lonely Planet, de bijbel van de backpacker. De kaart is klein en exquis. Een voedzame, voor een backpacker betaalbare, maaltijd ontbreekt. Deyen Sabai kan dus uit de bijbel worden geschrapt! Hoef je ook niet over de bamboebrug, waarvan er nog honderden zijn in Laos waar je niet voor hoeft te betalen. ’s Middags gaan we naar het klooster. De gebakken rijst met groente en ei ligt nog zwaar op de maag.

De rok van An is té kort, komt net boven haar knieën. We zien diverse vrouwen lopen met zelfs nog kortere rokken. Zij worden echter begeleid door een gids, wij niet. We moeten een omslagdoek huren voor 5.000 KIP. Pure oplichterij. Zou Boeddha dat zo bedoeld hebben? Beslist niet, dat past niet bij hem. Respect natuurlijk, maar toeristen afzetten, neen. Boeddha zou zich mogelijk wel ergeren aan de auto’s, geparkeerd op het terrein van het klooster. Eenvoud, rust, bedachtzaamheid, verdraagzaamheid zijn kernbegrippen in zijn visie op het leven. Het klooster zelf is een tegenvaller. De boot met de urnen van de monarchen staat, als je door je knieën gaat, op wielen. De pilaren en wanden zijn mooi beschilderd en bewerkt. Van het klooster gaan we naar Utopia, om liggend op de matrassen een grote Lao bier te drinken in een relaxte omgeving. ’s Avonds pakken we onze rugzakken weer in. Morgen gaan we met de slowboat, 2 dagen, naar Thailand. We eten bij Amigo’s, Mexican Food, weer eens iets heel anders.

Slow-boat naar Pakbeng                                                                                                             9 februari 2017

Voor dag en dauw zijn we op. Achteraf een half uur te vroeg, tot groot ongenoegen van de jongen die ons ontbijt moet klaarmaken. Met de TukTuk worden we naar de haven van Luang Prabang gebracht. We zijn vroeg. We zitten halverwege de boot. De boot stroomt langzaam vol. Veel Laotianen met veel bagage. Ze zitten zelfs op de grond. Halverwege gaan de meesten van boord. De boot stopt 2 keer. De 2e keer stormt een vrouw in een korte, lichtroze jas met een klein koffertje op wieltjes naar voren. Ze wil van boord. De schipper vertelt haar dat dit niet Pakbeng is. Ze stapt toch aan wal en loopt door het rulle zand, haar roze koffertje achter zich aanslepend, de helling op. De schipper roept dat ze terug moet komen. De 2 matrozen springen aan land en gaan haar achterna. Ze proberen de vrouw te overreden terug te keren, maar tevergeefs. Ze stapt door. Eén van de matrozen pakt haar koffertje af. Ze is duidelijk niet van plan te luisteren. Ze is boos. Ze loopt door. De matroos laat haar koffer los. De koffer blijft eenzaam achter op de zandhelling. De boot vertrekt. De vrouw is uit het zicht verdwenen. De koffer wordt een kleine stip, totdat ook deze oplost.

De rivier slingert door de Laotiaanse wildernis. Er zijn geen wegen, geen bruggen. De oevers zijn rotsachtig met daartussen brede, hoge zandstrandjes. Links en rechts bergen. Langs de rivier wonen op de hellingen Laotianen. De rivier is hun transportmiddel. Ze vissen en verbouwen gewassen op de lagere, nu drooggevallen zand/kleihellingen van de Mekong. Ze houden koeien, buffels en geiten. Ze leven van de opbrengst van het land. De tocht verveelt geen moment. Het landschap is prachtig en afwisselend.

Rond half 6 komen we aan in Pakbeng. We worden opgewacht. In het Thip Phavanh Guest House hebben we een kamer geboekt. Met een kleine vrachtwagen worden we gebracht. Het is een nette kamer, zonder airco. Maar dat is niet echt nodig, want ’s avonds koelt het flink af. Op de boot was het ’s ochtends koud en ook aan het einde van de vaartocht. Gelukkig waren we in ons hotel in Luang Prang daarvoor gewaarschuwd en hadden we warme broeken in onze tassen gepropt. ’s Avonds eten we bij Hasan, een Indisch restaurant met ook een Laotiaanse kaart.

Slow-boat naar Houay                                                                                                              10 februari 2017

Pakbeng ligt in de nevel. Een grijs, grauwe deken hangt over het dorpje. Iedereen is warm aangekleed. Tegenover ons guesthouse brandt een vuurtje, waaraan een man zich warmt. Na het ontbijt bij de buurman, lopen we bepakt en bezakt naar de haven. Vandaag een andere boot, maar dezelfde stuurman. Waar zou de boot van gisteren gebleven zijn?

Een aantal medepassagiers van gisteren zijn we ook kwijt. Verslapen? Na 2 dagen op een boot op de Mekong ontstaat er toch een band. De lol van het backpacken is onder meer dat je onderling gemakkelijk contact legt en ervaringen uitwisselt. De longboot is niet zo vol als gisteren. Er zijn plaatsen over. De boot tuft gestaag door. De stuurman verzaakt geen moment. In het zicht van de haven drinkt hij op de goede afloop samen met zijn matroos een biertje. Wij doezelen regelmatig weg. Het is warmer dan gisteren. Het landschap verandert heel langzaam. Het wordt vlakker. Op het laatst varen we op de grens, rechts Laos en links Thailand. De Thaien zijn bezig de oever met stortsteen te versterken. Vandaag varen we onder 2 bruggen door. Gisteren niet één. Een brug, een weg, brengt iets te weeg. Het land wordt ontwikkeld. De schoonheid van de jungle maakt plaats voor de rommeligheid van de Laotiaan. De hellingen zijn ontbost. Over het land hangt een deken van stof. Stenen en houten huizen wisselen elkaar af.

De 2e brug die we onderdoor varen is de Vriendschapsbrug, die Laos met Thailand verbindt. De ponten zijn buiten bedrijf. Ze liggen te roesten op de kant. We varen de haven van de slowboats in Houay Xay in. Het is half 6 als we aankomen. We besluiten in Houay Xay te overnachten. Anderen nemen een TukTuk en hopen vandaag nog Chiang Rai te bereiken. Chiang Mai, ons doel, is niet bereikbaar, tenzij we de hele nacht doorrijden.

We boeken een kamer in Guesthouse Phonevichitch. Vanaf het terras kijken we neer op de afgemeerde longboats en de Mekong. Aan de overkant ligt Thailand. De kamer is sober, het eten uitstekend en de uitbater een zakenman, die ons een enkele reis Thailand verkoopt. Eerst met een minibus tot Chiang Hia, dan naar Chaing Rai, waar we zelf een bus moeten pakken naar Chiang Mai.

Zuid-Oost Azië