Goedereede – Sluis

1 april 2007                                                                                                                                          Goedereede – Port Zélande

Vandaag pakken we de draad weer op waar we die op 13 oktober vorig jaar hebben losgelaten. Toen bogen we haaks af, lieten Goedereede links liggen en togen naar Bergen op Zoom. Nu gaan we op weg naar Sluis. We lopen langs de afgedamde oude haven die dateert uit de 16e eeuw, maar in ongebruik is geraakt door verzanding en passeren de Gouden Leeuw. Bij de kerk worden we staande gehouden . Of we lid van het genootschap willen worden. Beleefd wijzen we het aanzoek af. Het schip staat los van de toren en we besluiten bij gelegenheid de toren te gaan beklimmen om van het uitzicht te genieten. Later lees ik dat de toren een laatgotische domtoren is en een restant is van de 15e eeuwse Sint Elisabethkerk, die in 1823 van zijn spits is beroofd. Het naast gelegen zaalkerkje dateert uit 1708. De domtoren werd tot 1912 gebruikt als vuurtoren. Boven op de toren werden vuren gestookt. In 1912 is de nieuwe vuurtoren in gebruik genomen.                         We verlaten Goedereede en lopen naar Ouddorp, langs de Middelduinen,  een kleurloos dorp. In de buurt van de molen drinken we thee. Via de Kleistee, een klein natuurgebied, verlaten we het dorp en buigen af naar de Grevelingen. We steken de N57 over en lopen langs de haven van Ouddorp. Rechts ligt het natuurgebeid de Preekhilpolder en links de Grevelingen. In de polder grazen ganzen en jaagt de valk op een prooi. Op de Grevelingen drijven grote aantallen kuifeenden, smienten en foerageren de aalscholvers, die broeden bij het Brede Water, in de duinen van Voorne. We lopen langs een bunker, munitieopslag, en een in oude luister hersteld mitrailleursnest uit de 2e wereld oorlog. Voordat we de Brouwersdam oplopen, komen we langs het karakteristieke huis van Thijs Zeelenberg. We maken een omweg door De Punt. Hier bevindt zich het trammuseum. We zien de oude tram, elektromotor en houten rijtuigen, die reed tussen Oostvoorne en Rotterdam. De Rotterdamse Tramweg Maatschappij RTM. An is nog met haar familie met de tram naar Rotterdam heen en weer gereisd. Ze herinnert zich nog dat ze op de lagere school, met een aubade, afscheid van de tram hebben genomen.                                                                             We lopen langs de dam aan de zijde van het Grevelingenmeer naar de Marina, het eindpunt van deze etappe.

6 april 2007                                                                                                                                                Port Zélande – Burgh Haamstede

Goede vrijdag, de zon schijnt volop. Uit de wind is het heerlijk, maar aan het strand is het fris. Nadat we de auto geparkeerd hebben, lopen we langs het brede strand aan de westzijde van de Brouwersdam. Op de asfaltdijk staan honderden Duitse caravans en motorhomes. Gekleed in parka’s en donsjassen zitten ze uit de wind in de zon. Op het strand wordt volop gevliegerd en met karretjes, voort getrokkken door parachutes, gereden. We klauteren over de basaltblokken langs de in-/uitlaat van de Grevelingen. Tien jaar na het sluiten van de dam aangelegd, omdat de keuze was de Grevelingen zout te laten blijven. Na enkele kilometers buigen we af en lopen over het strand naar Renesse. Ik moet denken aan een nummer van Bløf, De Zeeuwse Kust.                                                                    Renesse is een aardig dorp, maar overlopen door toeristen. De kern, met in het midden de kerk is leuk, maar voor de rest is het een bonte verzameling vreetschuren en souvenirwinkeltjes. Bij de Zeeuwse Stromen, beroemd en berucht onder retraitegangers, buigen we af en lopen via de duinen tot het Watergat, waar we het strand opgaan. Het strand verlaten we na anderhalve kilometer bij paal 7-989, volgens het boekje, want de paal kunnen we niet vinden. We lopen door grote campings aan op Burgh Haamstede, waar onze auto staat. In het centrum, de kern rond de kerk en tegenover Slot Haamstede, dat we besluiten in juni als het weer open is voor publiek te bezoeken, drinken we een biertje, alvorens we huiswaarts keren.                                                                                              Slot Haamstede is een oud kasteel. De beroemdste inwoner van dit slot was Witte van Haamstede, een  bastaaardzoon van Graaf Floris V. De donjon van het slot stamt uit de 13e  eeuw. In 1525 werd het slot door brand verwoest, maar de donjon bleef behouden. Het kasteel is later herbouwd. In 1973 is het kasteel gerestaureerd en in 1981 kwam het in handen van de Vereniging Natuurmonumenten. De familie Van der Lek de Clercq, die het kasteel aan Natuurmonumenten verkocht, heeft in 2004 nog het recht over het gebruik van het kasteel en het bos.

28 mei 2007                                                                                                                                               Burgh Haamstede – Westenschouwen

Vandaag is het niet onze dag. We lopen door het vakantiedorpje Burgh Haamstede, op zoek naar het pad. We zijn al een uur onderweg als we hemelsbreed minder dan 500 meter zijn opgeschoten. In de verte zien we Slot Haamstede liggen. We denken het pad te pakken te hebben! Nadat we het duin via een provisorische trap hebben beklommen, staan we bij een hek, dat de toegang vormt tot het duingebied. Op het hek het rood/witte randonnier teken. We gaan door het hek. Voor ons zien we rul, wit duinzand .We betreden het duingebied “Het Zeepe”, op de kop van Schouwen Duiveland. De bewegwijzering is hopeloos, het aantal paden talloos. We ploegen door het zand, lopen over duintoppen begroeid met helm en bodemkruipers en passeren kleine bosschages. Na ruim een uur zwoegen, staan we voor het hek waar we zijn begonnen!                                                               We besluiten langs de duinrand te lopen en het pad ter hoogte van de toren van Burgh op te pakken. We lopen nu zonder te verdwalen door de bossen naar Westenschouwen. Loof en dennenhout wisselen elkaar af, in het bos liggen duinmeertjes verscholen. Bij de rotonde nemen we de bus naar de parkeerplaats bij het Veerse Meer, waar we die ochtend de auto hebben achtergelaten. We geven het op voor vandaag, we hebben bijna 5 uur gelopen en nog geen 5 kilometer van de route afgelegd.                                                                 Maar voordat we op de bus stappen brengen we nog een bezoek aan het bezoekerscentrum en de Juttershut van Staatsbosbeheer.

23 juni 2007                                                                                                                                             Westenschouwen – Veerse Meer

Voor de 2e keer parkeren we de auto op de parkeerplaats bij het Veerse Meer. We trekken snel onze schoenen aan, gooien de rugzak over de schouder en haasten ons naar de bushalte. We staan nog te hijgen als de bus er aan komt. We stappen uit op De Rotonde. We lopen langs de Westenschouwse Inlaag over de asfaltdam, waarop door verstuiving duinvorming plaats vindt. De lucht boven ons hoofd kleurt donker grijs. De mantelmeeuwen krijsen angstaanjagend en de wind blaast ons recht in het gezicht. We naderen de Oosterschelde en vervolgen onze wandeling over de pijlerdam naar Roggenplaat. We lopen over de Oosterscheldewerken, die tot ver buiten onze landsgrenzen bekend zijn. We lopen langs de imponerende sluizen die geopend zijn. Het is vloed en het water dringt met grote kracht de Oosterschelde binnen. Met verwondering bekijk ik de sluizen. Er vindt groot onderhoud plaats. Roestbestrijding. Weer en wind en vooral het zout tasten de onderdelen van de sluizen aan. Overal vindt roestvorming plaats. Van heel dichtbij maakt het een trieste indruk. Mij bekruipt het gevoel dat de kering al verrot is voordat ze zelfs maar één keer haar dienst heeft bewezen. Waarschijnlijk overdreven, maar het geheel maakt een haveloze indruk en het onderhoud houdt het tempo van verval niet bij.                                                                                                                                                              Op de Neeltje Jans lopen we door het aangelegde natuurbouwgebied. We raken af van de route en lopen langs de waterkant van de Oosterschelde en de Mattenhaven. Ter hoogte van de Mattenhaven lopen we op het strand langs een kokmeeuwenkolonie.                       De meeuwen vliegen dreigend boven ons hoofd en voeren scheervluchten en schijnaanvallen uit. Het gekrijs gaat door merg en been. We zijn bang dat ze ons met hun snavels zullen verwonden. Na enig zoeken vinden we het tunneltje, beschilderd met dieren in hun natuurlijke omgeving, dat ons onder de N57 voert en brengt aan de Noordzeekust. We buigen links af en lopen over de Roompotsluis over de kering naar Noord Beveland. De sluis is een bijzonder ontwerp, een sluisdeur die naar opzij schuift.                                            Bij de Banjaard volgen we de kustlijn. Het is druk op het strand. Het vakantiepark zit vol. De vakantiegangers trekken massaal naar de zee en gaan zelfs te water. Weer of geen weer, ze gaan, gekleed in shorts en voorzien van aerodynamische zonnebrillen, naar het strand gewapend met hun emmertjes, schepjes, windschermen in bolderkarren.
Zonder enige moeite bereiken we de Veerse Dam, die we aan kustzijde aflopen. In de verte zien we gelukkig de auto als een eenzame wachter, onaangeroerd staan. In de haast waren we vergeten hem goed af te sluiten. Vandaag rijden we rechtstreeks naar huis. De vorige keer hebben we het lieflijke plaatsje Veere al bezocht.

21 oktober 2007                                                                                                                                    Veerse Meer – Westkapelle

Opnieuw parkeren we onze auto bij het Veerse Meer. Het zomerseizoen is dan wel voorbij, maar je moet nog steeds betalen voor het parkeren. We hebben echter geen klein geld bij ons en er is (nog) niets open. Op hoop van zegen, zonder betaald te hebben, gaan we op pad. Het is stralend weer. We lopen langs het bungalowpark Breezand, slaan we haaks rechtsaf en lopen door het duin naar het brede strand. Er staat een straffe wind. Bij paal 6-600 moeten we het strand verlaten. We lopen over het asfalt door de duinen naar Vrouwenpolder. We lopen langs de kern van Oostkapelle, we slingeren door bos en duin. Overal in de duinen staan vakantiewoningen of woningen die permanent bewoond worden. Via de mooi Vroonweg lopen we langs Kasteel Westhove, mooi gerestaureerd en nu een jeugdherberg. De locatie is fantastisch. We naderen Domburg en lopen langs prachtige gerenoveerde villa’s naar de smalle, hoge duinrichel tussen Domburg en Noordduin (daar wordt de kust middels een harde asfalt wering beschermd). Het pad gaat op en neer, met goed uitzicht op het strand, de karakteristiek strekdammen van houten palen, de vaargeul die dicht onder de kust loopt en aangegeven wordt met rode en groene boeien en de zee. Plots verlaten we strand en duin en duiken de polder in, op weg naar Westkapelle. Bij de vuurtoren, die boven alles uitrijkt, slaan we rechtsaf het dorp in. Dan begint de ellende. Het duurt 2 uur voordat de bus naar Middelburg komt. Eenmaal in de bus blijven we zitten tot het station, wat ons logisch lijkt, maar we hadden moeten uitstappen bij een halte ergens midden in Middelburg. Wisten wij veel! De vriendelijke buschauffeuse brengt ons alsnog naar de bewuste halte. Ook daar moeten we ruim een uur wachten. We drinken Turkse koffie bij Nazar, het Turkse restaurant. Uiteindelijk komt de bus, die ons naar onze auto brengt.

27 december 2007                                                                                                                                   Westkapelle – Vlissingen

De temperatuur schommelt tussen de 4 en 7° C. Er waait een krachtige zuid-, zuidwesten wind. Er hangt een donkergrijze deken en hier en daar is het mistig. We zijn goed ingepakt, onderweg krijgen we het al snel warm. We verlaten Westkapelle via de zeedijk. In de oorlog, november 1944,  is het dorp gebombardeerd en is de dijk vernield. Walcheren stroomde onder water en de geallieerden konden landen. In oktober 1945 is de dijk gedicht. De historie is vastgelegd en te zien in het museum en op de dijk, waar een tank en een monument de geschiedenis levend houden. Langs de Westkapelse Kreek lopen we naar de smalle, hoge duinenrij met rechts uitzicht op zee. De vaargeul loopt vlak langs het karakteristieke strand met de zich repeterende palenrijen en links, we lopen van noord naar zuid, het eiland met de landbouwpolders en de vakantieparken/campings. Het is fascinerend op de toppen van het duin te lopen. Bij Klein-Valkenisse verlaten we het duin en lopen door het bos achter het duin. We passeren een tankwal. In het bos en de duinen liggen ook nog bunkers. Betreden op eigen risico. Zo’n 500 meter voor Dishoek klimmen we het duin weer op en volgen we het pad met uitzicht op de polder en de zee. Vlak voor Vlissingen verlaten we definitief het duin en  duiken het Nollebosch in.

Via de boulevard lopen we Vlissingen in. We bewonderen de kunstwerken en de graffiti op een leegstaand gebouw, aangekleed met reclames van de Rabobank. We komen langs de Zeevaartschool, passeren de Gevangentoren, die verpest is door de komst van een trendy restaurant, bereiken het Roeiershoofd, met het standbeeld van Michiel de Ruyter, slingeren langs de haven, het oude gedeelte van Vlissingen en het schitterende verbouwde Zeeuwse Museum. We lopen over de harde glooiing naar de sluizen, langs het voetveer naar Breskens, naar het station, waar we de auto geparkeerd hebben. Een heerlijke tocht die we afronden met een etentje in de stad.

22 mei 2009                                                                                                                                             Vlissingen – Sluis

Recht voor het station van Vlissingen parkeren we de auto. We sjokken naar de pont, maar die is net weg. We kopen 2 kaartjes en drinken koffie. We veroveren 2 plaatsen op het achterdek, uit de wind. De boot maakt zich los van de kade, draait de  steven en vertrekt richting Breskens. In het cafetaria hing een schilderij van de oude veerboot, waarop je nog met de auto kon. Oude tijden zijn vervlogen na het gereedkomen van de Westerscheldetunnel. Aan de overkant lopen we in westelijke richting langs de dijk naar de duinen, die Zeeuws-Vlaanderen beschermen tegen de zee, hier en daar versterkt door een zeewering. Het is mooi weer, de zon schijnt volop. We kijken uit over de monding van de Westerschelde en de Noordzee. Vlak onder de kust loopt de vaargeul. We zien kleine coasters en grote containerschepen voorbijvaren. De duinen en het strand worden beschermd door talrijke kribben met houten palenrijen, die zich uitstekend lenen voor romantische foto’s. Het is druk, veel fietsers. Het pad slingert langs de kust en volgt de toppen van het duin en de zeereep. Het gaat op en neer.

We passeren Nieuwvliet en lopen de verdronken Zwarte Polder in. Deze oude geul, die in verbinding stond met het Zwin eertijds, is ontstaan na een dijkdoorbraak begin 19e eeuw. Bij springtijd lopen de geulen vol met zeewater, waardoor er een natuurgebied is ontstaan met specifieke flora en fauna. Het terrein is beperkt toegankelijk. Als we de polder verlaten pakken we het pad, dat over de duinen loopt, weer op in de richting van Cadzand. In de verte zien we tientallen vliegers hangen. Het wordt steeds drukker, er wordt volop gefietst. Op het strand lopen veel mensen. De terrassen van de strandtenten zitten vol. Cadzand is een kleine badplaats met toch enige uitstraling; langs de kust staan stijlvolle, moderne hotels met uitzicht op zee; de bescheiden boulevard is fraai vorm gegeven en alleen toegankelijk voor voetgangers en fietsers. Na Cadzand buigen we naar het oosten. We lopen langs het Zwin, de oude verzandde toegangsgeul naar de haven van Brugge. Aan de overzijde ligt België. De grens loopt door het schor. De grenspalen staan op de dijk, enkele honderden meters van de feitelijke grens, ter illustratie van waar Nederland ophoudt en België begint. Het Zwin is ondanks haar natuurwaarden vrij toegankelijk en voor het grootste gedeelte Belgisch grondgebied. We verlaten het duin, steken de weg over en lopen langs het kanaal naar Retranchement.  De kilometers beginnen hun tol te eisen. Onze fysieke toestand laat te wensen over. An heeft zichtbaar last van haar rug en ik heb pijn in mijn rechter voet. In Retranchement drinken we op een terras een Leffe Blond en wachten op de bus naar Sluis. We hebben een kamer gehuurd in Pension Franky, € 40,– voor één nacht, inclusief ontbijt.

22 mei 2009                                                                                                                                              Sluis – Retranchement

Vandaag lopen we van Sluis, over de groene wallen begraasd door langhoorns, naar Retranchement, waar we de bus weer nemen naar Breskens. We lopen gedeeltelijk door de polder, langs akkers omzoomd door hoge populieren. In de verte zien we de dorpen in België liggen. We worden ingehaald door twee ruiters, die in rustig galop doorrijden. Zij geven het landschap extra kleur. De bermen staan vol bloemen. De vogels fourageren op de akkers en de boer ploegt en maait. In Retranchement lopen we buitenom langs lieflijke, bloeiende weiden met schapen en paarden.

 

                                DE KUST ONTDEKT, VAN NOORD NAAR ZUID

 

(23 september 2006 / 22 mei 2009)