Boquete

31 december 2013

Oudejaarsdag

Als ik dit schrijf, is het in Nederland al Nieuwjaarsdag. De nieuwjaarswensen over internet zijn verzonden. Wij hebben nog 6 uur te gaan. We hebben onze intrek genomen in Hostal Mamallena, in het centrum van Boquete, tegenover het centrale plein met een prachtige cactus. Vanavond is er in ons Hostal een nieuwjaarsparty. Wij doen ook mee, $ 15 per persoon, vrij drinken en eten. De party begint om 8 uur. Salade, kalkoen en drank, veel drank heb ik het idee. Alleen voor gasten. Ontsnappen is niet mogelijk, slapen ook niet vermoed ik. Het Hostal is duidelijk op jongeren ingesteld. We hebben een fatsoenlijke, schone kamer, met douche en toilet op de 1e verdieping. Op de brede gang met veranda staan stoelen en banken, waarop je heerlijk kunt zitten. Beneden is de keuken, de receptie, de tuin, de gemeenschappelijke ruimte en de slaapzalen. De mensen van de receptie zijn hartelijk, maar het is boter bij de vis. Je betaalt vooraf, $ 33 + $ 5 sleutelgeld, dat je na vertrek terugkrijgt, als je je handdoek hebt ingeleverd. Het ontbijt bestaat uit koffie, thee en pancakes en is inbegrepen, je moet het alleen zelf bereiden. Dat wordt dus werken.

We hebben het Hostal met Carmen uitgezocht. Na onze spullen op de kamer gezet te hebben, gaan we aan de overkant lunchen. Carmen en An nemen gebakken gele rijst met kleine stukjes groente en vlees, sla en een varkenslapje. Ik ga voor de kipschnitzel met amandelen, witte rijst en groente. De dames vinden het niet te vreten, ik ben niet ontevreden. Na de lunch nemen we afscheid van Carmen. Altijd na een afscheid van een prettige tijd met leuke mensen, loop je wat verloren rond. Alsof je in een diep gat valt. We trekken ons terug op onze kamer om ons op te frissen en te verkleden. Daarna lopen we rond in Boquete en kopen een souvenir voor ons museum.

Carmen heeft ons gebracht. De rit duurde ca. 1½ uur. Onderweg hebben we de mini canyon Cangilones bekeken. Een rotsformatie, doorsneden door een rivier, na de uitbarsting van de vulkaan Baru (3475m). Het water is glashelder en in de canyon heel diep. Jongelui duiken vanaf de kant in het water. ’s Ochtends hebben we al afscheid genomen van Lee, na het 4e opnieuw goed verzorgde ontbijt, met deze keer zelfs gekruide vis. Onderweg drinken we uit verse kokosnoten. Carmen en de Indiër kopen nog fruit. An maakt gebruik van de wc. Een mooi exemplaar voor onze verzameling.

Om 9 uur gaan we naar beneden, naar de veranda die grenst aan de kleine achtertuin. De party is begonnen. De hostalgasten schuifelen langs het buffet. De kalkoen wordt aangesneden en netjes verdeeld. Er is sla, groente, aardappelsalade, stokbrood, kruidenboter met niet 2 teentjes maar 2 hele knofloken en drank, veel drank. Punch en sangria. An drinkt punch, ik sangria. Het eten is voortreffelijk. We scheppen 2 keer op. De kalkoen is mals en sappig. De sfeer is gemoedelijk. Dat wordt in de loop van de avond steeds beter. Na het eten komt Pooh, die geblinddoekt, nadat je 5 keer snel om je as bent gedraaid, geraakt moet worden met een cricketbat, terwijl Pooh met een touw wordt bewogen. Het bat breekt spontaan bij de 2e poging en vliegt met een rotvaart de keuken in, gelukkig zonder schade te veroorzaken. Tientallen mensen proberen Pooh te raken. Het is vermakelijk. Uiteindelijk scheurt Pooh en komt de candy te voorschijn. Rond 11 uur worden de Jelly shots, rum in gelei uit de diepvries, uitgeserveerd. Ze zijn felgroen en roze fluoriserend. Ik distantieer mij ervan, maar An valt er op aan. Tussendoor mochten mensen een ice-shot op hun knieën nemen; de punch wordt op een groot blok ijs, dat als een rivier is uitgesleten, gegoten en loopt recht in je mond.

Even vóór 12 uur gaat iedereen naar buiten, wenst elkaar een goed 2014 en steekt vuurwerk af. Overal worden pijlen de lucht in geschoten en vuurwerk gegooid, maar niet in de mate zoals bij ons. De Chinezen spannen de kroon, met een duizendklapper en een fors arsenaal oogverblindende vuurpijlen. Na verloop van tijd druppelt iedereen naar binnen, drinkt nog een glaasje en gaat naar bed, net zoals wij. Ik slaap onrustig, heb een droge strot. De sangria mist haar uitwerking niet. Gelukkig Nieuwjaar! Het was leuk oud en nieuw op deze wijze te vieren.

1 januari 2014

Rond 8 uur zijn we het zat in bed, maar we blijven nog even liggen. De muren zijn bij wijze van spreken van bordkarton. De vloer is niet geïsoleerd. Alle geluiden dringen door. We slapen boven de keuken en horen dan ook voortdurend gestommel onder ons. Na een lekkere, warme douche gaan we ontbijten, koffie met pancakes, rijkelijk voorzien van stroop. De cakes zijn minstens ½ cm dik en zeer voedzaam. Na het ontbijt betaal ik voor de komende nacht. Op ons gemak maken we ons klaar voor de wandeling. Blijkbaar worden we onnadenkend en onverschillig in dit klimaat en deze cultuur, want als we eenmaal aan de hike zijn begonnen, zijn we onze regenjassen, paraplu’s, eten en water vergeten. Het regenwoud doet haar naam eer aan, zodat de thuis gelaten spullen geen overbodige luxe zouden zijn geweest. Met de taxi, $ 10, gaan we naar de ingang van het park. Vandaar lopen we 1½ uur heen en 1½ uur terug. An haar rug houdt zich fantastisch. Geweldig nieuws. Halverwege begint het te regenen. Daarna is het af en toe droog. Het bos is een geweldige ervaring. De bomen tornen hoog boven je uit. Ze zijn begroeid met allerlei planten, waaronder orchideeën. Op de grond de mooiste varens, palmen en (onze) kamerplanten in grote getale. Overal groeit mos. Oud hout zit vol paddenstoelen. In het dichte gebladerte zien we vogels. We lopen langs, of passeren snelstromende beekjes. Eenmaal steken we een beek over met een heuse, wiebelende, stalen hangbrug, met ruwhouten, niet volledig afsluitende planken. Onderweg passeren we gammele houten huisjes, waaruit rook omhoog kringelt en waar de kippen omheen scharrelen, bewoond door Indianen, die leven van het land. Het maakt een armoedige indruk. We fotograferen en filmen de bloemen. Prachtig zijn de begroeide lianen, die uit de hoge bomen hangen en naar de grond rijken.

De taxichauffeur heeft ons verteld dat we terug naar beneden moeten lopen tot aan de splitsing, voor een taxi of de bus. We zijn bijna bij de splitsing als er een busje omhoog komt, stopt, raampje gaat open, Boquete? Si! We mogen instappen en rijden terug naar het rangerstation, waar we de entree van $ 5 p.p. hebben betaald. Een man en vrouw in klederdracht stappen hier uit. Het busje keert om en rijdt naar Boquete. Onderweg pikken we passagiers op. Op een gegeven moment zitten er 31 mensen in het busje. De chauffeur rijdt voorzichtig, betrouwbaar, naar boven en naar beneden.

Eenmaal terug in Boquete drinken we koffie met taart, voordat we terugkeren naar onze kamer waar we op ons gemak lezen, schrijven en tekenen. We eten in het restaurant naast ons Hostal. Het is er erg druk, want veel restaurants zijn nieuwjaarsdag gesloten. Mijn vis en patat is koud. De beef van An is, in plaats van rare, doorbakken en ze krijgt aardappelpuree in plaats van frites. De prijs-kwaliteit verhouding is een beetje zoek. Je moet zelfs ook nog $ 4 tip betalen. Het is hier gebruikelijk om tips alvast in rekening te brengen. Ik vraag me af of ze dat ook bij de Panamezen doen. Na afloop slenteren we nog wat rond en drinken 2 voortreffelijke expresso’s bij de supermarkt en delen een gebakje.

2 januari 2014

Mijn moeder is een narcist. Ze heeft een onverzadigbare behoefte aan aandacht. Ze wil het middelpunt zijn. Ze eist het op, niet alleen goedschiks, maar ook kwaadschiks. Toen mijn vader nog leefde veinsde ze clusterhoofdpijn, Pa geloofde het. Hij had met haar te doen. Na zijn dood heb ik, door mee te gaan naar de behandelende artsen, de ballon lek geprikt. Ze ging zo op in haar toneelspel, dat ze op een zaterdagavond eens in het ziekenhuis belandde; ze werd door een ambulance afgevoerd, omdat ze thuis op de grond kronkelde van de pijn. An en ik, die toen nog in Brielle woonden, werden opgeroepen. Die avond speelde Feyenoord thuis tegen PSV. Ik had een seizoenkaart. Na afloop van de wedstrijd herstelde ze. De artsen en verplegend personeel bleven professioneel, maar de twijfel was van hun gezicht af te lezen. Met de auto brachten we haar thuis, ’s avonds laat. Vlak bij huis vroeg ze of we nog gezellig mee naar binnen gingen, voor een kopje thee. Toen mijn tante Henny begraven werd, kwam ze nadat de Heilige Mis in de Liduina Basiliek al was begonnen, beladen met juwelen de kerk binnen en liep helemaal naar voren. Ze had Heintje in haar laatste jaren niet één keer opgezocht. Het is lastig, zo niet onmogelijk, de aandacht van een stervende zieke, zwakke vrouw op te eisen. Er was geen eer meer in te leggen. Net zo min als ze oom Ad, de man van tante Cootje, haar jongste nog levende zus, ooit heeft opgezocht, toen hij verlamd was. Ze vond hem een snoever en wat kon ze van hem verwachten? In haar jeugd was ze een mooie vrouw, die alle aandacht kreeg van de mannen. Ze koos voor mijn vader, maar hij kon haar onbedwingbare verlangen naar meer niet bevredigen. In mijn jeugd zeurde ze onafgebroken over een huis met een tuin, zoals al haar kennissen hadden. Mijn vader kon en wilde haar verlangen niet bevredigen. Waarschijnlijk gebrek aan durf en te weinig ambitie op dat vlak. Pa was snel tevreden. Hield van lekker eten, dronk niet en was verliefd op de natuur. Een dak, eten, drinken en gerespecteerd werk, daarmee werd aan al zijn behoeften voldaan. Zijn passie was vlinders. Zolang hij daarin kon opgaan, was hij tevreden. Mijn moeder is nooit tevreden geweest. Ze moest altijd meer, beter dan de mensen waarmee ze zich omringde. Haar denkraam en wereld zijn beperkt. Zij spiegelde zich aan wat ze wist en kende. Maar zelfs dan was haar honger niet te stillen. Reflecteren kent ze niet. De dood van mijn zusje heeft beslist een diepe wond geslagen, maar bij lange na niet zo diep als zij doet voorkomen. Ze voelde zich te kort gedaan: zij wel, ik niet! Niet meer, niet minder. Ze gunt het een ander zelfs niet. Ze is stik jaloers. Ze gunde ons zelfs Karin niet. Ze gunt mij niet het succes, omdat ik haar daarin niet laat delen, en mijn geluk, omdat zij dat mist. Ik kan mij niet herinneren dat ik ooit een fatsoenlijk, onbevangen gesprek met haar heb gevoerd. Ze is niet alleen altijd ontevreden, maar ze leeft ook continue in angst. Angst dat het verkeerd gaat. Ze heeft nooit leren verliezen. Ze weet niet wat geven is, maar alleen nemen. Ze gaat uit van het slechtste. Als je haar belt is haar eerste reactie: wat is er, wat is er gebeurd? Nooit zegt ze: leuk dat je belt, hoe gaat het, fijn dat je het naar je zin hebt! Nee, haar reactie is wat is er, en haar tweede reactie is dat het met haar vreselijk slecht gaat. Ze praat je een schuldgevoel aan. Het is jouw fout dat ze oud, eenzaam en gebrekkig is. Ze eist dat je haar dagelijks verzorgt, zodat ze aan iedereen kan vertellen dat haar zoon haar vertroetelt en zij niets te kort komt. Ze droomt hardop van uitstapjes, door ons verzorgd, waarop ze aan iedereen die het maar kan horen vertelt dat dit haar zoon is, die directeur is bij …….. Alles is gericht op haarzelf en haar verschijning in de omgeving. Uiterlijke schijn. Interesse voor anderen en andere waarden in het leven heeft zij niet. De laatste levensjaren van mijn vader moeten voor hem een hel geweest zijn. Hij ging nooit mee naar de dokter, zodat hij de diagnoses onmogelijk op hun waarde kon inschatten. Zo gauw hij zich over zijn vlinders boog, verzon ze klusjes voor hem of stuurde ze hem op de fiets naar de stad voor een boodschap. Ze gunde hem zijn plezier net zo min als ons plezier nu. Uiteindelijk werd het zijn dood. Hij viel met zijn fiets, brak zijn heup en stierf nog diezelfde nacht, stikte in bloedstolsels in zijn maag. Hij was totaal versleten. Zijn longen piepten. Hij zal vol slijm. Buiten rookte hij desondanks stiekem. Zijn dood liet haar in feite onberoerd. Ze dacht dat ik zijn plaats zou innemen. Ze noemt mij ook altijd Piet, naar mijn vader. Tot haar grote verdriet en venijn weiger ik dat. Samen met An treden we haar met open vizier te lijf en wijken geen centimeter. Langzaam maar zeker brokkelt haar façade af. Clusterhoofdpijn is voorbij. Knie is geopereerd. Ze mankeert niets. Ze is kerngezond. Haar wereld stort in. Hoe moet ze nu de aandacht op zich vestigen? Ze schuwt geen enkel wapen. De strijd is nog niet gestreden. Vroeger had ze altijd zenuwpijnen in haar arm. Ik was toen nog een puber. Ze jammerde voortdurend van de pijn. Nu twijfel ik, neen weet ik het zeker, dat het allemaal flauwekul was. Zolang we met haar bezig zijn en wij maar geen plezier hebben terwijl zij (voor haar gevoel) alleen thuis zit. Ze stelt werkelijk alles in het werk om jouw, mijn, pa’s plezier te bederven. Vanochtend zei ze door de telefoon achtereenvolgens 3 dingen: is er wat ?, met mij gaat het erg slecht, en, met jou wil niet meer praten! Het laatste was voor An het teken van boven om op stop te drukken, om het gesprek te beëindigen. We wilden haar een Gelukkig Nieuwjaar wensen!

Na het telefoontje en ontbijt, een wandeling van Boquete naar Javamille Ariba en Centro terug naar Boquete. We lopen eerst langs de supermarkt voor een broodje, yoghurt en water. Onderweg bezoeken we El Explorador. Een bio-ecologische tuin met een ongelofelijke hoeveelheid onzin en prullaria. Het tart alle fantasieën en grenzen. De wandeling verloopt rustig en brengt ons langs koffieboompjes vol bonen, verschillende bloeiende planten, prachtige optrekjes en sjofele huisjes, alleen per voet bereikbaar.

We eindigen in het centrum. ’s Avonds eten we bij Boquete’s Freshest Fish, de buurman was uitverkocht. Achteraf prima, want ditmaal was het eten warm en lekker. Terug in ons Hostal boeken we een B&B in Panamacity. Morgen met de bus naar David en vandaar met de bus naar Panamacity.

Panama City