Varanasi

19 februari 2010                                                                                                                                     Varanasi

Ik slaap tot ongeveer 8 uur. Ik wordt onregelmatig wakker. Er komen steeds mensen in de coupé. We eten het ontbijtpakket van de vrouw van de Kolonel op en maken ons op voor de laatste ruk. Uiteindelijk komt de trein om kwart over 2 in Varanasi aan. Hij is één uur en drie kwartier te laat. Op het station worden we opgepikt en naar ons hotel gebracht.

We douchen en kleden ons om. Na de lunch maken we een wandeling. Géén dag om lang bij stil te staan. Een weinig verheffende dag, zou An zeggen.

20 februari 2010                                                                                                                                        Varanasi

We staan even na 5 uur op.  We douchen en kleden ons warm aan. Om 10 vóór 6 gaat de telefoon. Of we al op zijn.  De auto en de gids staan klaar. Buiten is het nog donker. De gids steekt direkt van wal. Hij stopt ook niet eerder dan wij terug zijn in het hotel.                                                                                                                                                       Het is stil op straat. De winkels zijn nog dicht. Hier en daar staan groepjes mensen thee te drinken. Er rijdt een enkele took-took.  We naderen de rivier. Het wordt drukker, er zijn veel toeristen. We lopen over een markt naar de rivier. Op de markt worden groente en fruit verkocht, dat elke dag vers wordt overgevaren.                                                                    Bij de Dasashvamedha Ghat dalen we de trappen af naar de rivier. Een bootje, met roeier, wacht op ons. Voor ons loopt een groep Indiërs, zingend, op weg naar de rivier voor hun rituele wassing. Al lopend steken ze af en toe hun handen in de lucht. De roeier duwt de boot af. Het is nog donker. Op de rivier drijven diya’s, kaarsjes in bakjes met bloemen,  geofferd aan de heilige rivier de Ganges.  Mannen en vrouwen staan in het water te bidden, zeggen hun mantra’s op en dompelen zich onder in het water. Verderop staan mannen de was te doen. Ze slaan de kleding op een steen en spoelen de kleding uit in de langzaam stromende rivier. De westelijke oever staat vol Ghats. Op de oostelijke oever niets, slechts open land en bos. Langzaam kleurt de hemel. De zon komt op. De contouren van de Ghats en de overige bebouwing wordt scherper. De gebouwen rijzen hoog boven de rivier uit. Het is een imposant gezicht. De ghats, de mensen, de trappen, de bootjes, de tempels, het gezang, de trommels en de klokken (en .. mijn Annie). We varen tot de zuidelijkste ghat, Ais Ghat. Elke ghat heeft zijn eigen kleur. Traditie. Plots zien we een stapel hout met daarop een lijk. Het lijk is gestoken in een wit laken. Rondom de baar loopt een in wit kleed gestoken priester rond en zegent, mantra’s prevelend, de dode. Rondom de baar staan Indiërs. De wester- en oosterlingen dobberen op het water. Fotograferen is verboden. De sfeer is betoverend. Naast de baar smeulen nog vuurtjes na. Het hout ligt hoog opgestapeld. De voorraad. Hogerop staat een echt crematorium. Over de tempels klauteren de apen. Het wordt dag. De zon klimt. De oever, met daarop de gebouwen, steekt steeds scherper af tegen de lucht. De koers is nu naar het noorden. Manikarnika Ghat wordt zichtbaar. Rookpluimen zijn zichtbaar. Overal ligt hout. Er wordt één baar opgebouwd. In een andere baar wordt het vuur ontstoken. De vlammen likken aan het hout en het lijk. Stil kijken we naar het ritueel. Alleen onze gids kakelt door. Géén foto’s! Maar lawaai, geen probleem! Eer de dode. Zijn enthousiasme kent geen grenzen. Hij spreekt goed Engels, maar met een verschrikkelijk accent. Het is spectaculair en tegelijkertijd verbijsterend de lijkverbranding met eigen ogen te zien. Verderop staan de Hindoe’s zich onaangedaan te wassen. Onder de parasols en de afdakjes zitten heilige mannen. Ze prevelen de mantra’s. Ze bidden op verzoek. De pelgrims vereren ze.                  In het noorden zien we de Aurangzeb Moskee liggen. Een moskee met veel Hindoe motieven en architectuur. De moskee staat boven op de ruïne van een Hindoe tempel. Ingesloten tussen de Manikarmka Ghat en de Sankatha Ghat, ligt Seindia Ghat. Seindia Ghat was zo ingewikkeld en zwaar dat ze is ingestort. Saulat Rao Seindia van Gwalior heeft de Ghat in 1937 herbouwd. De tempel staat half, scheef in het water.

Nadat we zijn aangemeerd lopen we door de oude stad. Nauwe, vieze steegjes met tientallen kleine tempeltjes en offerplaatsen. Onze gids ziet het als zijn roeping ons te bekeren. Geen detail laat hij onvermeld. Overal zien we zwaar bewapende politie. Ze zijn als de dood voor een aanslag. Het is een smeltkroes van Hindoe’s en Moslims. Ze wonen, leven bovenop elkaar. Moskee en tempel staan zij aan zij. Ogenschijnlijk vreedzaam, vredelievend. Maar de vlam slaat zo in de pan.                                                                                 De gids gidst ons langs nog eens drie tempels, een moderne tempel (vorige eeuw), een oudere tempel (1.400 jaar oud) en een tempel met de landkaart van “Groot India” van vóór de afsplitsing van Pakistan en Bangladesh. Nooit heb ik in een tempel zoveel mensen bijeengezien als in de oude tempel. De gelovigen staan in de rij. Ze houden een doosje met zoetigheid en bloemen vast. Ze lezen in een klein boekje, met voorop de afbeelding van Vishna. Van tijd tot tijd steken ze beide handen in de lucht, met luide kreten. Continue klinkt de bel. Op de grond bidden de gelovigen. Ze branden wierook en offeren bloemen en zoetigheid. In de tempel wordt continue melk gegoten over een “bloemstuk” in een pot. De melk druipt over de rand van de pot en wordt opgevangen in een kan. Een priester besprenkelt uit de kan melk over de uitgestoken handen van de gelovigen, die voorbij schuifelen. De rondleiding eindigt in een weverij. We kopen 2 zijden shawls: leuk  bij mijn Desigual, zegt An.

Om half 11 zijn we terug in ons hotel voor een verlaat ontbijt. Nu zit ik op het dakterras, dat zo even is ontdaan van haar sporen van het feest van gisteravond. Jimmy Hendrix klinkt onheilspellend uit mijn I-pot. De zon schijnt onbarmhartig. De boedisten wachten op ons. Om 2 uur vertrekken we.

Sarnath is voor Boedisten wat Varanasi is voor Hindoe’s. Sarnath is onderdeel an de boedistische route. Veel Japanners en Thais lopen deze route. Als we de markante 5e eeuwse Dhamekstoepen naderen zien we monniken en gelovigen gehuld in rood/gele kleden lopen. Op het heiligdom zelf zien we in het wit gestoken westerlingen, die of liggen te slapen of zitten te mediteren in de schaduw van een boom. Volgens Boedha is de oorzaak van het wereldse lijden begeerte. Door het achtvoudige pad van deugdzaamheid te volgen kan dit overwonnen worden. Het pad mijdt ascetisme, rituelen, kasten- en klassenverschillen (!) en bestaat uit juist denken, juist inzicht, juist besluiten, juist spreken, juist handelen, juist mediteren, juist streven en juist leven. Hierover hield Boedha, geboren als Siddharta, 566 vC, in Sarnath zijn eerste preek voor 5 trouwe volgers.

Mediteren is voor mij synoniem met (na)denken. Bij meditatie denk je aan één onderwerp. Alle andere gedachten sluit je uit. Vanuit verschillende perspectieven denk je na over dat onderwerp. Je bent kritisch op je eigen rol, je eigen inzicht. Ik noem dat vrijheid van denken. Een vrijdenker. Je zoekt de essentie niet bij het collectief of de massa, anders gezegd, je verschuilt je niet achter de grootste gemene deler, maar je neemt individueel verantwoordelijkheid voor je doen en laten, in relatie tot je omgeving. Je bent een vrij mens, je voelt je een vrij mens, ook al zijn de uitwendige wereldse omstandigheden beperkend. Mediteren vertoont dus grote verwantschap met concentratie. Concentratie leidt tot grote prestaties op het gebied van kunst en wetenschap, de pijlers van ons bestaan.  Je stijgt boven jezelf uit. Je voegt waarde toe. Die waarde is de basis van je cultuur. Het geeft smoel aan de verschijningsvorm. Het is boeiend dat mensen tienduizenden kilometers reizen om in de schaduw van de Bodhiboom (waar Boedha 49 dagen onder doorbracht, voordat hij quintesses van het bestaan ontrafeld had) leren vrijdenker te zijn. De vrijheid van het denken kan overal en altijd worden beoefend. Vrijheid van denken en vrijheid van het woord grenzen aan elkaar, overlappen elkaar deels, maar ook niet meer dan dat. De vrijheid van het woord dat je deelt met anderen, zou doordrenkt moeten zijn van respect. Een enkele gedachte is superieur. Gedachten zijn wit, zwart, maar kennen ook grijstinten. Woorden zijn zwart, wit. Teksten kunnen grijs zijn. Woorden zouden moeten uitnodigen tot denken. Maar woorden vormen nimmer de strikte grenzen van onze eigen gedachtenwereld. Woorden moeten uitnodigen om grenzen in onze geest te verkennen. Woorden mogen nimmer de letterlijke leidraad van ons leven gaan vormen. De Wet is dynamisch en moet voortdurend getoetst en vernieuwd worden. De Indiër moet op gespannen voet leven met Boedishten. De Indiër kent klassenverschillen. De Indiër houdt dat ook in stand. Verstoring van deze orde zou tot onzekerheid lijden. Vaste ankerpunten zouden wegvallen. Mensen moeten zelf op onderzoek uitgaan. Maar het nemen van initiatief is hun niet geleerd. Daarover hebben ze nooit nagedacht.

Onze gids is een religieus man. Zelf spreekt hij van spiritueel. Osama Bin Laden noemt hij religieus. Hij mijdt echter elke tempel of plaats die niets met het Hindoeisme te maken heeft. Vragen over de klassenverschillen of de borrelende slechte verhouding tussen Moslims en Hindoe’s vermijdt hij zorgvuldig. Hij praat daar over heen. Hij is een slecht luisteraar. Daarentegen hoort hij wel graag zichzelf praten.

In de middag bezoeken we in Sarnath.  Sarnath is een van de vele bedevaartplaatsen (9) die met het leven en de leer van Boeddha te maken hebben. Boeddha is geboren in Lumbini, Nepal. In Sarnath hield Boeddha zijn eerste preek. De preek ging over de essentie van de leer, juist denken, juist inzicht, juist besluiten, juist spreken, juist handelen, juist mediteren, juist streven en juist leven. Sarnath was in die tijd, 528 jaar voor Christus, een groot vooraanstaand studiecentrum in India en trok zelfs bezoekers uit China. De bedevaartplaatsen vormen een Boeddhistische route die gelopen wordt door aanhangers van Boeddha uit vooral Japan en Thailand.                                                           Boeddha mediteerde graag onder de Bodhiboom, voordat hij verlicht werd. Op het complex staat een Bodhiboom geplant in 1931. Westerlingen en oosterlingen mediteren onder de boom. De mediterende westerlingen maken bij mij veel gedachten los. Wat beweegt hen? Wat brengt de meditatie hun? Mijn nieuwsgierigheid is geprikkeld. Het beeld is sereen, maar tegelijkertijd roept het vragen op die de echtheid betreffen.                Hét monument in Sarnath is de 5e eeuwse Dhamekhtoepa. De Dhamekthoepa staat op de plek waar Boeddha zijn eerste preek heeft gehouden. Rond de Dhamakthoepa stonden veel kleinere tempels en kloosters, waarvan nu alleen maar de funderingen resteren. In de nabijheid staan ook nog tempels, die recent, als eerbetoon zijn gebouwd, waaronder een tempel met prachtige fresco’s van het leven van Boedha. Op de muren rond de tempel hangen kleurige gebedsvlaggetjes. Sommige bezoekers zijn oud en fotogeniek.

’s Avonds dineren we bij de buren. Buiten staat de security met geladen geweren. De Hindoe is een vredelievend en vergevensgezind mens. Maar ook India is in de ban van het terrorisme.

21 februari 2010

De Nederlandse regering is gevallen. Het kabinet is het niet eens over de verlenging van deelname aan de VN-missie in Afganisthan. Leg dat maar eens uit aan de Nederlandse soldaat in Uruzgan. De PvdA houdt vast aan de afspraak dat de deelname niet verlengd wordt. Voorpaginanieuws in India. De krant schrijft dat er vervroegde verkiezingen worden uitgeschreven. Doet Wilders een greep naar de macht? Of is Nederland verstandig geworden? De geschiedenis herhaalt zich, zodat ik het ergste vrees. Op bladzijde 2 wordt gemeld dat een heilige man van 51 jaar zijn kluizenaarsbestaan in de Hindoe tempel verruilt voor een wereldlijk bestaan; hij trouwt een 43-jarige Duitse. Zij woont nog in een hostel. Hij bezit niets. Hij gaat op zoek naar een huurwoning.

We bezoeken het Fort Ramnagar, aan de westzijde van de Ganges, ten zuiden van Varanasi. We bekijken de draagstoelen, de auto’s, de textielen en de wapens van de Maharann van Banares.

 

Op de terugweg rijden we een andere route dan op de heenreis. We rijden over de rivier Yamuna. In het centrum stoppen we en maken we een rondwandeling. Op de hoek van de straat is een brandstapel van takken met het loof er nog aan, gemaakt. Bovenop staat een klein beeld geschilderd in felle kleuren en versierd met een slinger van bloemen. Jongeren staan voor de stapel te praten. Het is onduidelijk waarover zij overleggen. Overal in de stad zien we brandstapels. De 27e februari, Milad un Nabi (geboortedag Mohammed), gaat de fik erin. De stapels zijn meer dan manshoog en liggen op kruispunten, dichtbij bebouwing. Bij mij bekruipt het angstige vermoeden dat die dag de brandweer vaak moet uitrukken. We lopen we door een armoedig wijkje, langs een tempel in een parkje, waar families bij elkaar komen om de organisatie voor de bruiloft van hun kinderen te bespreken. Op een braakliggend terrein wordt cricket gespeeld. Cricket is in India de nationale sport. Op een stoffig veldje staan twee keer drie wickets, met daarvoor de twee slagmannen met echte bats. De bowlers maken een lange aanloop en proberen de wickets om te gooien. De meeste bowlers zijn slow bowlers.

Na het avondeten gaan we opnieuw naar de Ganges. Onze gids laat het afweten. Zijn broer  heeft een ongeluk gehad. Hij ligt in het ziekenhuis en onze gids moest voor hem zorgen. Hun ouders zijn al vroeg overleden, een oom hield toezicht. We worden opgehaald door onze chauffeur. Hij zet ons af voor de bioscoop. Een louche uitziend typetje met stoppelbaard brengt ons naar de rivier. Hij waarschuwt ons voor zakkenrollers. Continue speelt hij met zijn mobieltje. Hij spreekt goed Engels. Door een tussenpersoon krijgen we een boot toegewezen. Een jonge, sympathieke roeier brengt ons naar de beide Ghats waar de lijken worden verbrand. De lucht kleurt purper. De zon is onder. De contouren van de bebouwing, de Ghats en tempels vervagen. De nacht valt. De gebouwen en de trappen zijn schaars uitverlicht. Alleen in het centrum zijn de trappen fel uitgelicht. De trappen zitten vol Hindoestanen. Daartussen Oosterlingen, Japanners en Westerlingen, Europeanen en Amerikanen. Voor hen vindt een ceremonie plaats. De gezongen mantra’s worden elektronisch versterkt. Géén kwaliteitsverbetering. Vrouwen op de trap, gehuld in sari, klappen en zingen. Zij vinden het duidelijk mooier dan wij. Onze roeier gidst ons terug naar de auto, die vóór de bioscoop geparkeerd staat. Een half uur later zijn we gezond en wel weer thuis.

 

Voortdurend schalt uit luidsprekers op westerse leest gekoelde Indiase (dans)muziek. Op de kale vlakte wordt cricket gespeeld. Verderop spelen ze hockey. De thee wordt gebracht. Er hangt sluierbewolking en er staat meer wind dan gisteren. Het is aangenaam op het dakterras. Ik hoor de trein. Je hoort de trein dag en nacht. Varanasi is een knooppunt. Varanasi heeft 2 stations. ’s Nachts is de trein bijna het enige geluid. De claxons slapen in ieder geval ’s nachts.

Het einde van onze reis nadert. Het was in één woord overweldigend. India is druk en vies, maar tegelijkertijd sereen en van een adembenemende schoonheid. Ons programma was afwisselend en evenwichtig. Er was voldoende tijd voor reflectie. Het reizen per trein en auto was comfortabel. De hotels waren redelijk tot goed. Het eten lekker, maar het gemis van een lekker stuk vlees doet zich voelen. De service is goed. Het bedelen viel mee. Het hinderlijkst waren de verkopers van prullaria en snuisterijen. De geschiedenis van India is boeiend en indrukwekkend. De atmosfeer is spiritueel, inspirerend zo je wilt. De natuur is groots. Het wildpark en de woestijn maakten een onvergetelijke indruk. Nederland raakt meer en meer gepolariseerd. In plaats van een zoektocht naar wat ons bindt, wat we gezamenlijk hebben, wordt de tegenstelling gezocht en de verschillen, zonder de consequenties daarvan op termijn te beschouwen, uitvergroot.

22 februari 2010                                                                                                                          Varanasi – Delhi

Vanochtend zijn we  op ons gemak opgestaan. We hebben laat ontbeten, de koffers gepakt en uitgecheckt. Om 6 uur worden we opgehaald. Om 7 uur gaat de trein naar Delhi. We nemen de took-took naar Godudta. Al snel gaat de chauffeur binnen door. Ik vraag me af of het goed komt. Maar plots zijn we op het zelfde punt als gisteravond.

Van hier moeten we lopen, 100 RP, vertrouw je medemens. Op de rivier komt een boot aangegleden. In de boot een ouder Indiaas echtpaar. Hij heeft een in twee kleuren geverfd voorhoofd. Zij draagt een paarse Sari, met gouden versierselen. De roeier besprenkelt ze met het heilige water uit de Ganges. Onder ons wordt een brandstapel opgebouwd. Het lijk gewikkeld in een laken wordt bedekt met hout. Vuurtjes smeulen. Eén stapel brandt volop. Niemand staat om de stapel heen. Een verlaten, eenzame crematie. Twintig meter bovenstrooms doet een jongeman de was. De as wordt in de rivier gestrooid. Je ziet de as op het water liggen. De brandstapel rookt al. De bel klingelt. Overal liggen gele afrikaantjes. Hun werk zit erop. De prooi voor de gulzige ossen. Eén man port in een brandstapel. Hij stookt het vuur op. Zuurstof treedt toe. De vlammen laaien op. Achter ons wordt op de trappen cricket gespeeld. Naast ons spelen ze kaart, boerenbridge. Bootjes komen voorbij. De bewolking lost op. De zon heeft vrij spel. Het wordt warm. De rook in de brandstapels is, nu ik goed kijk, wierook. Enkele mensen brengen respect. Op een “wassteen” wassen 2 kleine jongens hun haar met zeep. Voor ons lopen kippen. Achter ons kraait de haan. Op de oever droogt de was. Onder luide kreten wordt een lijk, bedekt met fel gekleurde kleden, naar beneden gedragen. Het lijk wordt ondergedompeld in de Ganges. Het gaat allemaal zeer snel. Dragers brengen hout. In de Ghat zijn alleen mannen, er zijn geen vrouwen te bekennen. Een man gooit de inhoud van een plastic zakje op het vuur. Onduidelijk is, wat het is .. ! Het leven om ons heen gaat onverstoord verder. Plots verschijnt er een heilige man, kaal hoofd, staartje. In zijn hand heeft hij een stalen mok. Hij draagt een wit doek om zijn middel. Over zijn schouder ligt een wit hemd. Hij gooit het water over het lijk. Hij steunt op zijn stok. Even snel als hij gekomen is, verdwijnt hij. Het gezelschap rond het lijk dunt uit. Vermoedelijk verdwijnt nu de familie. De heilige man keert, aan weerszijden ondersteund, terug. Voorop 3 mannen met brandend riet. Het riet wordt in de stapel gestoken. De stapel brandt. De vlammen likken aan het lijk. Op 2 meter afstand staat een os in het water. Ondertussen vordert de bouw van een nieuwe brandstapel. Het lijk wordt er op gelegd. Tien handen tillen haar, gewikkeld in wit laken met rode vlekken, op de stapel. Het wordt bedekt met hout. De familie loopt rondjes en raakt lichtjes hoofd en voeten aan. De fel gekleurde kleden zijn achteloos naast de stapel op de grond gegooid. De man besprenkelt het lijk nu met water uit de Ganges, uit zijn 2 gesloten handen.

De wind staat ongunstig. We zitten midden in de walm. We verlaten het Ghat. We lopen terug langs de Ganges in noordelijke richting. We buigen af en storten ons in het gewoel. We hebben dorst. Voor 50 RP brengt een riksja ons naar de nieuwe Mall. Ze hebben daar lekkere koffie. Mc.Donalds, no beef/no pork (!), laten we links liggen. We lopen door de Mall. Als we buiten komen staat de chauffeur van onze took-took van vanochtend voor het hek. Hij zwaait enthousiast. Hij brengt ons kruip door, sluip door naar ons hotel. Ik betaal hem opnieuw 100 RP. Hij laat mij de prijs bepalen. Volgens An vond hij zelf dat hij vanochtend teveel (100 RP) rekende. Maar volgens onze gids kost een enkele reis 100 RP.

Feyenoord-ADO Den Haag, 2-2 (gelijkmaker van ADO in de laatste minuut). Geen reden om terug te keren uit India. Om half 7 stappen we op de nachttrein naar Delhi. Om 20 over 7 vertrekt de trein. We lezen, drinken scherpe Indiase whiskey en eten chips. Om 9 uur gaan we naar bed.

 Delhi – Amsterdam