Hoi An

5 januari 2017

Van Hué naar Hoi An rijden we met een shuttlebus. Het busje pikt in Hué de backpackers op. Onderweg stoppen we vier keer, één keer bij een oesterkwekerij in de lagune, één keer aan de voet van de Hai Vân Pas, met uitzicht op de lagune, de zee en toegangsweg naar de tunnel (die wij mijden), één keer op de top van de pas die helaas gehuld is in mistflarden;

de laatste keer stoppen we bij Marble Mountains, een cluster van 5 marmer- en kalksteenhellingen. Op de top van de Hai Vân Pas staat een verwaarloosde pagode, waar tegenaan door de Amerikanen bunkers zijn gebouwd. Niet alleen ‘IS’ vernielt cultureel historische interessante plekken, de westerse mens weet er ook wel raad mee. De westerse leus ‘de strijd tegen terreur’ is een loze kreet. Een verrassing is het Boeddhistische complex in de Marble Mountains. Eén uur krijgen we van de chauffeur, maar dat is eigenlijk te kort. We zoeven omhoog met de lift. Naar beneden lopen we. Boven bekijken we de pagodes, de tempels, de Boeddha’s en andere beelden. Leuk zijn de uitzichtpunten over Dà Nang, het strand, de zee en de grotten.

Langs de boulevard van Dà Nang staan kilometers lang de hotels mannetje aan mannetje. Ongelofelijk wat een capaciteit. Daarachter, landinwaarts, staan nog veel meer hotels. De Vietnamezen komen hier in de zomer massaal voor het strand en het eten, ze zijn gek op eten. Natuur interesseert ze bar weinig.

Gemotoriseerd verkeer is niet toegestaan tussen 15:00 en 22:00 uur in de oude stad van Hoi An. Een hele opluchting. Je wordt telkens van je sokken gereden. Ook wordt de stoep in beslag genomen door geparkeerde scooters. Er zijn 19 miljoen Vietnamezen, maar gevoelsmatig zijn er nog meer scooters. Het is druk op straat. We zijn niet de enigen. Het centrum is groter dan ik gedacht had. Propvol souvenirwinkels, bars, restaurants en koffieshops. Om de haverklap wordt je aangesproken of je iets wil kopen, eten of drinken. Zo irritant. Als je kijkt of zelfs stopt, vliegen ze op je af, met als gevolg dat je snel doorloopt. Iedereen biedt ook hetzelfde aan in heel Vietnam. Dus ook al koop je iets, je moet er daarna nog duizenden teleurstellen. De stad zit propvol winkels, die op hun beurt wil propvol zitten met spullen. Wordt dat ooit verkocht? Ik probeer me dat voor te stellen, maar het lukt me niet.

Is het overdag sfeervol, ’s avonds is het nog gezelliger. De straten zijn verlicht met vrolijk gekleurde lampionnen. Maar om 10 uur is het voorbij. Alles gaat dicht en achter slot en grendel. De straten zijn dan donker. Het krijgt een luguber karakter. Iedereen zoekt zijn huis of kamer op. Wij ook.

6 januari 2017

Het frisse, jonge, groen is zichtbaar. De plantjes steken al boven het water uit. Elders is men nog bezig de velden te prepareren. Het is zwaar werk. Met je enkels in de modder, smalle dijkjes bouwen om het water vast te houden, ploegen en zaaien.

Langs de irrigatiekanalen zijn verharde- en onverharde smalle wegen, waarop wij fietsen. De fietsen hebben we gehuurd in onze Homestay. In een rechte lijn fietsen we naar het strand. Een vreselijk gesnerp klinkt. Verstoord kijk ik op. In een hokje zit een agent, hij hangt uit het raam en blaast op een fluitje. Verder mogen we niet. We moeten de fietsen betaald stallen. Aan mijn hoela. We fietsen terug, slaan linksaf en fietsen een stuk door totdat we een verhard pad zien, dat ons door de smalle, beboste duinrand naar het strand leidt. Hoge golven spoelen af en aan. Het is vloed. Het strand is smal. Het is bewolkt en zo’n 23, 24°C. Het water is lekker. An neemt een voetbad. Een Vietnamees vist vlak voor de kust in een soort ronde wastobbe onverstoord door.

Na de koffie fietsen we langs de kustlijn en de lagune daarachter met overal hotels en resorts. Na de lunch rijden we verkeerd en moeten op onze schreden terugkeren. Door de rijstvelden bereiken we uiteindelijk de oude stad van Hoi An. Als we genieten van een mangosapje op een dakterras met uitzicht over de Thu Bon rivier, valt de avond. Moe, maar voldaan, vallen we neer op ons bed in onze Homestay.

7 januari 2017

Nadat we onze reis naar Ho Chi Minh stad hebben geregeld slenteren we door de oude stad, die op de Wereld Erfgoedlijst van Unesco staat. Met de door ons gekochte tickets kunnen we 5 van de 17 hoogtepunten in de stad bezoeken. Ga daar maar eens aan staan! De Chùa Cẫu, de Japanse brug, kan en mag natuurlijk niet ontbreken. Deze brug werd gebouwd door de Japanners in de 17e eeuw om handel te drijven met de lokale bevolking. Later werd de brug door de Vietnamezen en de Fransen onderhouden. Alhoewel, de Fransen wilden de brug geschikt maken voor gemotoriseerd verkeer. Een kleine, unieke brug, zoals ik nog nooit eerder heb gezien, met gebedshuis. De heiligdommen waar gebeden en geofferd kan worden zijn leuk, maar ook niet meer dan dat.

De grote wierook kegels die in Phuoc Kien Assembly Hall rij na rij hangen, zijn gaaf en verspreiden een aangename geur. Ik word baldadig en steek zo nu en dan wierook op. Een man gaat voor in het gebed en slaat regelmatig, bij een nieuwe frase, op de gong.

Het oude huis van Due Dan is een afknapper. Het is eigendom van een familie die daar nog steeds zou wonen. Ik trek dat echter in twijfel. Het lijkt me geen pretje, want het huis is van onder tot boven volgepropt met prullaria. Je zou, net als Jezus, de tempel willen schoonvegen en het huis de waardering geven die het verdient, want op de keper beschouwd, is het leeg en rustig een bezoek meer dan waard. De gids vertelt dat bij springvloed alles naar boven gesjouwd moet worden, omdat de benedenverdieping dan onder water komt te staan. Ik twijfel opnieuw. Dan zouden alle huizen onder water staan, de markten, etc. Zou kunnen bij een Tsunami, maar hoe vaak komt dat voor en hoever reikt haar invloed landinwaarts ?

Hoi Chi Minh