GROENE VARIANT

Brielle – Spijkenisse

12 maart 2011

De aanloop van het pad kan aan de noord- en de zuidzijde van Rotterdam gemaakt worden. De 1e etappe van het Oeverloperpad zijn we begonnen in Maasland. We zijn langs de noordrand van Rotterdam naar Leerdam gewandeld. De route aan de zuidzijde loopt via Spijkenisse, Rhoon, Alblasserdam en Kinderdijk naar het Loetbos. Vandaag lopen we van Brielle naar Spijkenisse. Bekend terrein. De paden hier zijn door ons al platgelopen. We beginnen bij de Brielse Brug over het Brielse Meer. We lopen door Zwartewaal, langs de  “Put van Heenvliet”, een zandafgraving die opgevuld is met licht verontreinigde grond, onder beheer van de gemeente Rotterdam. De intentie is dat het ooit een recreatiegebied zal worden, waar men kan wonen en recreëren; er zijn zelfs plannen om er een hotel te realiseren. We passeren de verbinding van de Bernisse met het Brielse Meer. Jammer dat motor- en zeilboten niet door de sluis kunnen. We slingeren door de kleine, oude straatjes van Heenvliet, langs de paardenmarkt. We passeren de uitlaat van de Bernisse, een aangelegd recreatie- een natuurgebied dat weinig wordt gebruikt. Aan de andere kant ligt Geervliet, het meest pittoreske dorpje van alle dorpjes langs het meer. We lopen op de grasdijk langs het Brielse Meer naar Spijkenisse. Vlak voor de Hartelbrug lopen we door het park met een kleine vijver, waar karpervissers hun tenten opslaan. We zijn bij het eindpunt. Vandaag lopen we niet meer dan 11,5 kilometer. Het was goed wandelweer, zon en wind. De etappe was saai, temeer daar we de omgeving goed kennen, maar we willen niet smokkelen.

 

Spijkenisse – Rhoon

22 mei 2011

Opnieuw bekend terrein vandaag. Spijkenisse en Hoogvliet. De brug over en de paden langs de Oude Maas. De rand van de stad. Graffiti op de pijlers van de brug. We lopen langs het Brielse Meer en buigen rechtsaf langs de druk bevaren rivier. De Botlekbrug en Spijkenisserbrug moeten regelmatig open. Toen we in Hoogvliet woonden hebben we daar een aantal keren op een zondag gewandeld. Het pad dat over de vlonder loopt is leuk. Recent is de vlonder opgeknapt en zijn de geulen uitgebaggerd, zodat het getij meer invloed heeft. De natuur knapt ervan op. In het voorjaar bloeien de mooiste planten. Even later lopen we over de dijk. Aan de overkant van de rivier is er een feest dat druk bezocht wordt. Er staan grote flats, waarvan vermoedelijk nog lang niet alles verkocht is. Het pad volgt de Oude Maas, slingert over het terrein van het Delta Psychiatrisch Ziekenhuis, langs de TBS kliniek. De tocht eindigt bij het haventje,  bij het fietspont naar Oud-Beijerland. In het dorp drinken we koffie, thee met appeltaart. We slepen ons naar de metro, stappen in Spijkenisse over op bus 105 richting Rozenburg en stappen uit bij winkelcentrum Plateau, waar de auto dichtbij geparkeerd staat. De sporen van de hondenshow in het bos zijn verwijderd, De versierde honden zijn met hun baasjes naar huis.

 

Rhoon – Heerjansdam

17 juli 2011

We lopen in een tunnel van groen bladerendek, gevormd door de takken van de wilgen, die het pad omzoomen. De wilgen zijn al oud. De vormen zijn prachtig, soms zijn ze opengebarsten en groeit in de kern varens en andere kruiden. De wilgen zitten vol blad. De Rhoonse grienden zijn bekend terrein, maar we komen hier alleen in de winter of vroeg in het voorjaar. De grienden zijn een schitterend natuurgebied. De smalle paadjes, de kreken met het wassende water, de modder en de rivier oefenen een grote aantrekkingskracht uit op de avontuurlijke wandelaar. Overal staat het Fluitenkruid en Wilgenroosje in bloei. Op de Schermbloemen zitten tientallen insecten. Later zien we de pionier Sint Jacobskruid in grote aantallen in de aangelegde natuur- en recreatiegebieden. Het snoeien van de wilgentenen is gestart. Tot twee keer toe zien we borden die waarschuwen voor snoeiwerkzaamheden. Het hout wordt afgevoerd op praaien. De bruggetjes over de bredere wateren kunnen dan ook open, zodat de boten met de hoog opgestapelde tenen er doorheen kunnen. Aan de typisch Hollandse lucht met witte en donkere stapelwolken schijnt de zon. We lopen aan de rand van een golfterrein als de eerste spetters vallen. We trekken onze regenjassen aan. De golfers hijsen zich ook in regenkleding. Gelukkig doemen de Carnisse grienden op. We hebben niets met golf. Ik ben zelfs bang dat zo’n amateuristische onverlaat een balletje tegen één van onze hoofden slaat. Het barst niet van het talent op de green. Voordat we langs de golfbaan lopen, komen we langs Klein Profijt, de Eendenkooi. Het pad laat deze parel rechts liggen. Een volgende keer beter bekijken! De Carnisse grienden zijn spectaculair. We lopen vlak langs de rivier over een lange vlonder die ons beschermt tegen hoog water. Het pad is druk belopen. Op de rivier varen coasters met op het dek containers, hoog opgestapeld. Door wind en regen, is er niet veel pleziervaart. Plots staan we in de Jan Gerritsepolder. Vroeger bracht Rotterdam hier licht verontreinigde grond uit de stad. Het terrein is saai afgewerkt. Veel gras, onduidelijk stelsel van paden en een uitzichtspunt, dat we letterlijk en figuurlijk links laten liggen. We naderen de passage van de Heinenoord tunnels als het ophoudt met zachtjes regenen. We schuilen onder een grote boom, drinken koffie en eten een boterham. De regen blijft aanhoudend naar beneden vallen. Weggedoken in onze niet meer waterdichte jassen, onder onze capuchons, lopen we het recreatiegebied in. We passeren het Pannenkoekenhuis, waar we later thee drinken en pannenkoeken eten, kruisen de Modelspoorlijn de Oude Maas en bereiken verzopen de auto, die we daar ’s ochtends hebben achter gelaten. De volgende keer Kinderdijk, zo dichtbij Rotterdam en we zijn er nog nooit geweest. Ik ben er ooit een keer met een grote oude landmachthelikopter overheen gevlogen, jaren terug. Benieuwd wat het ons brengt. De grienden langs de Oude Maas, aan de zuidzijde van Rotterdam, waren in ieder geval prachtig.

 

Heerjansdam – Hendrik Ido Ambacht

30 juli 2011

Vandaag een korte etappe, 11 kilometer. Deze etappe, de sprong over de Noord en de Merwede, brengt ons naar Kinderdijk, langs de beroemde molens. In Kinderdijk nemen we de pont over de Merwede naar Krimpen aan de Lek. Boven het land hangen lage stapelwolken in verschillende grijstinten. De atmosfeer is somber. De streek ook. Het land wordt ingeklemd door spoor en rijkswegen. Het is er nooit stil. Het is er ook nooit donker. Het planetarium is door het strooilicht buiten gebruik. Elke m2 is verkaveld en in gebruik. Over het land hangt een christelijke deken. Het protestantisme is overal voelbaar en zichtbaar. De mensen zijn gemaakt vriendelijk. Elke kern heeft een kerk. De dorpskernen zijn allemaal aangevreten door de zogenaamde vooruitgang. De pittoreske, karakteristieke sfeer van de kernen is verziekt door nieuwbouw van smakeloze gestapelde woningen met winkels in het front en garages daar achter. We lopen langs de Waal en de Noord. Overal staan grote villa’s, vrijstaande huizen en bungalows, grenzend aan het water. De niveau riche is hier neergestreken. Ze wonen aan de rand van hun werk. We lopen langs kapitale, oude, prachtig gerestaureerde boerderijen, met oprijlaan omzoomd door kastanjes en eiken. De tuinen zijn oogverblindend strak en mooi. Het is saaie etappe, die eindigt in Hendrik Ido Ambacht. Op een in feite leuk pleintje staat de auto. Het pleintje ziet er niet uit, een zielige bedoeling. De aan het plein grenzende kroegen zijn (nog) gesloten. We rijden voor ons traditionele biertje met bal naar Heerjansdam, waar we in een smakeloos dorpscafé in het centrum aan het dorpsplein belanden. In de kroeg hangen mannen van alle rangen en standen aan de toog of spelen met de eenarmige bandiet en drinken een bier. Vanzelfsprekend is ook dit pleintje ten onder gegaan aan de vooruitgang en gaat het oude kerkje schuil achter betonnen bouwsels uit de eind zestiger-, begin zeventiger jaren.

 

Hendrik Ido Ambacht – Loet

30 september 2011 

We hebben een prachtige nazomer. De zon schijnt onafgebroken, al twee weken lang. Vanaf het moment dat we weer terug waren in Nederland, na bijna 6 weken Rusland, Mongolië en China, is het mooi weer. Strak blauwe hemel. Geen wind. De zon staat al relatief laag, zodat het ook niet vies warm wordt. Kortom: heerlijk mooi wandelweer. We trekken er dan ook op uit. De laatste etappe van het Oeverloperpad, de Groene Riviervariant.                                                                                                                                         Op de Kralingse Zoom stappen we vanuit de metro over op de bus naar Hendrik Ido Ambacht, waar we op aanwijzing van de buschauffeur uitstappen en op zoek gaan naar het eindpunt van onze vorige etappe. We lopen de brug over de Noord over. Rechts van ons ligt een terrein met zware industrie, links de werf Van der Giessen-de Noord. Geen idee welke industrie zich in de grote hallen rechts bevindt. Het hoofdgebouw is een prachtig staaltje van industriële bouw. De grote hallen zien er ook indrukwekkend uit. Tijdens het lopen is het warm. We puffen en dromen van het strand. We lopen de trap af, steken de weg onder door en lopen het dorp Alblasserdam in. We hebben een schijfje voor het fototoestel nodig, want An heeft een schijfje met te weinig capaciteit meegenomen. We verlaten het dorp langs de dijk, die de huizen en haar bewoners moet beschermen tegen het water van de Noord. De Noord wordt druk bevaren. Nadat we naar rechtsaf buigen zien we de molens van Kinderdijk. Wereld erfgoed. De molens zorgen voor droge voeten in de drassige weilanden. Het veen klonk in en de Lek moest steeds meer water afvoeren door de afdamming van de Kromme Rijn en de verzanding van de Oude Rijn bij Katwijk. Om de Alblasserwaard droog te houden moest steeds harder gepompt worden. Het is een fraai gezicht de 19 (16) molens, maar het is minder spectaculair dan ik dacht. Overal aan de horizon zie ik stad of industrie. Alleen naar het oosten toe is het landschap open en oogt natuurlijk. De meeste molens zijn opgeknapt en bewoond. We lopen langs tientallen toeristen, uit alle windstreken. We onderdrukken de neiging te zeggen: Hello, where are you from?. Dat overkwam ons bij herhaling in China. Er wordt ook druk gefietst en er vaart een rondvaartbootje. In de boezem staat kunst: Veiligeit. We drinken bij een uitspatting aan de onderkant van de dijk aan de voet van het gemaal met de grote schoepen, melk en eten een broodje worst. Vanaf dat momenten speelt de worst tikkertje in mijn maag. Té zwaar, té vet. We steken de Lek met de pont over. Aan de horizon zien we de bebouwing van Rotterdam. Aan de andere kant in Krimpen aan de Lek hebben we moeite de route te vinden. De aanduidingen zijn slecht. We slingeren door het Krimpener Woud, door de mens enkele tientallen jaren geleden aangelegd. Natuurbouw. We steken de N210 over en lopen in een rechte lijn langs de N210 naar het Loetbos. We passeren een vernieuwd gemaal met een groen dak. De bruggetjes over de sloten naar de weilanden zijn ook vernieuwd. We zijn vergeten water mee te nemen. Oliedom. We dromen dan ook van een goudgele rakker aan het eind van de wandeling. Maar de uitspatting is om onverklaarbare reden dicht. Vol ongeloof en tikkeltje verdrietig staren we door de ramen naar binnen. De stoelen staan omgekeerd op tafel. We lopen naar de bushalte. Tot ons geluk komt de bus er gelijk aan. We stappen uit op het eindpunt Capelse Brug. Daar nemen we de metro naar de stad. We vleien onze vermoeide benen op het zonovergoten terras van Sijf. We bieren en eten buiten, totdat de zon allang onder is. Na de koffie keren we voldaan huiswaarts.

 De grensverleggers