VLISSINGEN – HULST

 

VLISSINGEN – CADZAND BAD

12 februari 2023

Het is stil als we van de Ferry komen en de nieuwe zeedijk van Zeeuws Vlaanderen oplopen. Boven onze hoofden kleurt de lucht lichtgrijs. Er staat geen zuchtje wind. De zee is stil en de golven rollen bescheiden het strand op, het is eb. Op de Ferry was het ook stil, nog geen 10 mensen, en geen auto’s meer die overvaren, die moeten al zo’n jaar of 20 omrijden, door de toltunnel, tot groot chagrijn van de Zeeuwen. Best wel begrijpelijk, want in de Randstad hoef je tenslotte voor de tunnels ook niet te betalen. Wij genieten van de stilte, maar al snel wordt het toch drukker. Voor ons liggen de Waterdunen, maaknatuur met geasfalteerde, met steenslag bestrooide paden. Via de ‘Killetje’ wordt water in- en uitgelaten. Achter de dijk is het getijverschil één meter, aan de andere kant van de dijk vier meter. Tien tegen één dat Molecaten de aanleg van de Waterdunen heeft gefinancierd. In de Waterdunen foerageren en rusten watervogels. Nu is het nog een kaal gebied en als wij langslopen vliegen de vogels verstoord op.

We beklimmen opnieuw de dijk en kijken uit over zee en zien de containerschepen met bestemming Antwerpen varen. Aan de andere kant van de dijk de talloze vakantieparken en campings, totdat we de Verdronken Zwarte Polder bereiken. In het duin sjokken we traag voort door het rulle zand met onze zware wandelschoenen. Desondanks is het een leuk stuk door de dichte begroeiing van overwegend duindoorns. De Verdronken Zwarte Polder is een echte slufter, ontstaan door de dijkdoorbraak in 1802. Over de geulen heeft de beheerder, Het Zeeuws Landschap, vlonders aangelegd. Het is vrij toegankelijk en Drentse heideschapen houden de vegetatie laag. In 2005 is de geul verdiept, maar verzanding lijkt niet te stoppen als de mens niet blijft ingrijpen. Eenmaal terug op de dijk staan we tegenover de uitzichtpunt Paalridders. In 1540 werden ter hoogte van Westkapelle ter bescherming van het land, om erosie te voorkomen, paalrijen geslagen in opdracht van Karel V, die ook zelf kwam kijken. Ze doen hun werk goed, maar hun vijand is niet de mens deze keer, maar de paalrot, door de paalworm, een schelp, die in de paal gangen graaft. De palen zijn inmiddels Cultureel Erfgoed en fotogeniek. De laatste kilometers vandaag brengen ons naar Cadzand Bad, dat een heuse metamorfose ondergaat. Belgische projectontwikkelaars realiseren hier ‘dure’ appartementcomplexen, waar ‘oud’ bouw voor ‘nieuw’ moet wijken. De prijzen van de appartementen liggen rond de 6 tot 8 miljoen euro’s. Het ziet er schitterend uit, maar is slechts bereikbaar voor ‘de happy few’. Wij houden het hier voor gezien voor vandaag.

Met de haltetaxi keren we terug naar Breskens. Alhoewel we doorgewinterde gebruikers van het openbaar vervoer zijn, hadden we hier nog nooit van gehoord. We hadden op 9292 gezien dat we met de bus van Cadzand Bad konden terugkeren naar Breskens, maar mevrouw Doornbos, met een S (de arme tak, zoals ze zelf zei) die het Kustpad loopt vanaf Sluis en waarmee we aan de praat raakten deed ons uit de doeken dat het een haltetaxi is, die je 2 uur van tevoren moet bestellen. Dit was nieuw voor ons, maar we hebben gebeld en op de afgesproken tijd rijdt te taxi voor bij de halte Blvrd De Wielingen om ons voor      € 6,70 af te zetten bij de Ferry.

CADZAND BAD – SLUIS

22 maart 2023

Vandaag is de eerste keer voor ons dat het pad haar naam fysiek eer aan doet. Van Cadzand Bad tot Retranchement volgt het pad de grens tussen Nederland en België. Meer dan 100 jaar geleden had de Duitse bezetter van België hier een ijzerdraad, ook wel dodendraad genoemd, aangelegd waar 2000 volt wisselspanning op stond. Alleen een lint krokussen van Zeeland tot Limburg, gepoot door kinderen na de oorlog in 1918, herinneren aan deze muur om deserteurs en vluchtelingen naar het neutrale Nederland tegen te houden. Ruim 1000 mensen vonden hier de dood, hoeveel mensen het toch lukte ons land te bereiken vermeldt het bordje niet. Tot op de dag van vandaag bouwen we wereldwijd nog steeds muren om mensen, die om uiteenlopende redenen vluchten maar altijd op zoek zijn naar vrijheid en geluk, tegen te houden. Hoe blij waren we indertijd niet toen de Berlijnse Muur viel. Het Zwin, de grens tussen Nederland en België, was ooit de toegang tot Brugge en van strategisch belang, totdat ze verzandde. Vandaar dat je in Zeeuws Vlaanderen veel fortificaties en vestingsteden vindt, zoals Sluis en Retranchement, een oude garnizoensplaats. We zien nog een nagemaakt 17e eeuws fort, Fort Berchem, een carré van vier aarden wallen, met daarom heen een gracht. In Fort Berchem werden militairen die leden aan de pest en gelegen waren in Retranchement, verpleegd. Zeeuws Vlaanderen zit vol verhalen en geschiedenis. In Cadzand Bad zien we het symbool voor Cadzand, het beeld Blijvende Vrede (het weinig originele V teken) en het beeld van de laatste sluiswachter, die zijn baan verloor toen de pompen zijn werk overnamen en het water van de polders bij eb nu uitslaan op de Noordzee.

Vandaag komt de wind uit het zuid-westen en voert de ene na de andere storing aan. We zijn nat tot op onze onderbroek. We hadden de 5 laatste etappes in Zeeuws Vlaanderen vorige week willen lopen, maar moesten een week verschuiven vanwege Europa League voetbal en de klassieker Ajax-Feyenoord. Het is twijfelachtig of de 7-0 overwinning van Feyenoord van donderdag en de overwinning op Ajax het leed van de regen van deze week doen vergeten. Toen we vanmorgen de auto in Sluis parkeerden was het droog en ook op de fiets naar Cadzand was het nog steeds droog. Eenmaal aan de wandel ging het al snel miezeren, dat later overging in regenen. Vanaf dat moment hadden we niet echt oog meer voor het landschap. Even buiten Retranchement hebben we één van onze, speciaal voor het NederRandpad geverfde, ‘happy stones’ achtergelaten in een oude, geknotte wilg. We zullen nu iedere etappe zo’n ‘happy stone’ ergens neerleggen en zijn benieuwd of ze gevonden worden en of wij ook ‘happy stones’ zullen vinden. We lopen verder stug door, met het hoofd naar beneden in de open polder. De Stompe Toren met daarachter een kleine kerkbeuk, blijkt nog niet Sluis te zijn, maar het piepkleine, schattige dorpje Sint Anna Ter Muiden, vlak voor Sluis.

Een kwartiertje later zijn we in Sluis bij Hotel Sanders de Paauw, waar we vannacht slapen. We stappen gelijk in de auto en rijden terug naar Cadzand om onze fietsen op te halen. De warme douche moet nog even wachten.  

Bij een uitzichtpunt over het Zwin staan bordjes met Haiku’s. Haiku is een van oorsprong Japanse dichtkunst, geschreven in 3 regels waarvan de 1e regel 5, de 2e 7 en de 3e regel 5 lettergrepen telt, waarin een emotie, een ogenblikervaring wordt uitgedrukt. Wij raken geïnspireerd en maken onze eerste, ietwat onbeholpen Haiku: 

DROMERIG LOPEN   

WE OP DE DIJK RICHTING STEE 

DE MIEZER DEERT NIET

 

SLUIS – SINT KRUIS

23-03-2023

De zon schijnt als we opstaan. Na een heerlijk ontbijt rijden we naar Sint Kruis, parkeren de auto bij de kerk en fietsen terug naar Sluis, het is nog steeds droog, maar bewolkt. De hele dag wisselen zon en korte regenbuitjes elkaar af. De krachtige zuid-westerwind doet zijn best om regenwolken weg te blazen en plaats te maken voor blauwe hemden. Als de zon schijnt is het snel warm.

We maken een slinger door het leuke stadje Sluis, over de wallen langs de Westpoort naar de Damse Vaart, het kanaal tussen Sluis en Brugge. Op een steenworp afstand zien we nog steeds Hotel Sanders de Paauw liggen. Om de Damse Vaart met het trekpontje te kunnen oversteken moeten de handen uit de mouwen, het trekpontje ligt namelijk aan de overkant.

We lopen dan al in België en de verschillen met Nederland vallen ons direct op. Niet alleen de verkeers- en plaatsnaamborden, maar ook de huizen en de boerenhoeven. De hoeven zijn bescheidener van omvang met een landelijk boerenkarakter en hebben geen industriële uitstraling zoals bij ons. Inmiddels zakken we tot onze enkels weg in de modder, die ons vastzuigt aan de aarde. Het loopt zwaar. De graspaden door de velden zijn weliswaar minder zwaar dan de zompige modderpaden, maar dan moeten we regelmatig over het prikkeldraad klimmen. We zien Aardenburg voor ons liggen en snakken naar koffie, maar het pad gaat links af, nog een keer links af en maakt dan een flinke slinger door Heille. Vlak voor Aardenburg, het is dan al half 3, kunnen we eindelijk onze dorst lessen in De Schaapskooi. Taart hebben ze niet, wel pannenkoeken en die laten we ons goed smaken met een potje zwarte- en een potje gemberthee. Er zit nog een echtpaar in het restaurant, zij hebben niet geluncht vertelt hij, maar warm gegeten. Dat zijn ze zo gewend. Hij zit op zijn praatstoel en vertelt dat hij in Aardenburg woont. Hij voelt zich geen Nederlander maar een Vlaming en is blij met de winst van de BBB, eindelijk aandacht voor de boer. Hij voelt zich achtergesteld door de Randstedeling. Voor de Noord-Zuidlijn heeft hij moeten bijdragen, maar voor de tunnel hier moet hij betalen, € 5,- heen en € 5,- terug. Hij staat op met zijn rug naar het raam, spreidt zijn armen wijd uit en zegt ‘ik kijk naar Nederland’. Hij draait zich om, kijkt naar buiten richting België en zegt met zijn armen nog steeds wijd ‘nu kijk ik naar Europa’. Omdat zijn zoon in België op school zat kreeg hij geen bijdrage in de (school)kosten. Hij schreef de minister daarop aan en kreeg als antwoord dat deze de Belgische school niet kon controleren. De man bracht daar tegenin dat het toch één Europa is en dat België ook een minister van onderwijs heeft. Als we verder lopen bedenken we dat in onze stad Schiedam, onder de rook van Rotterdam en onderdeel van de randstad, de BBB ook de grootste is, terwijl er in onze stad slechts een handjevol boeren wonen en dat wij 50 jaar geleden een gulden betaalden voor een ritje door de Beneluxtunnel, die veel korter is dan de Westerschelde tunnel.

Niet alleen de verhalen liggen op straat, ook de humor. In Aardenburg zien we Ruth, the fallen Madonna met de kleine borstjes achter een vogelkijkscherm, waar je overheen mag gluren. Het is al laat als we ons melden bij Bea, onze Vriendin op de Fiets, zodat we het bezoek aan Greetje, de uitbaatster van het woonkamercafé moeten uitstellen naar morgen. Greetje is 82 jaar en runt al jaren haar café in het piepkleine dorpje Sint Kruis. Meer dan eens heeft ze de krant gehaald, zodat we het niet mogen missen nu we hier overnachten.

We rijden terug naar Aardenburg om nog wat te eten, maar alles is gesloten. Alleen ROOS, de plaatselijke Chinees, is open. Als de eigenaresse onze drankjes brengt zegt ze: ‘ ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan’? We vertellen dat we een aantal dagen aan de wandel zijn op het NederRandpad, waarop ze enthousiast begint te vertellen dat zij in CoLona tijd hier ook vaak wandelde in deze prachtige omgeving. Na het eten vertelt ze over haar jeugd in China, die niet makkelijk was en dat ze 20 jaar terug met haar man het restaurant hier opende, in het toen nog bruisende Aardenburg. De tijden zijn veranderd vertelt ze en de CoLonaperiode was heel zwaar, vooral om dat haar meeste klanten uit België komen. Het is al laat als we terugrijden naar Sint Kruis.

Omdat het leuk is wagen we een tweede poging tot een Haiku:

ONDER EEN HEMEL

DIE STEEDS WEER VERSCHIET VAN KLEUR

ZOEKEN WE ONZE WEG

 

SINT KRUIS – PHILIPPINE

24-03-2023

We ontbijten bij Bea tussen haar kunst; het hele huis hangt en staat er vol mee. Bea is een vriendelijke, innemende vrouw en komt gezellig bij ons aan de ontbijttafel zitten voor een kop koffie. Ze vertelt honderduit over haar kunst en hoe dit tot stand komt.

Het is al half 10 geweest als we naar Philippine rijden om daar de fietsen achter te laten. Bij de Spar kopen we nog wat proviand voor onderweg, want een gewaarschuwd mens telt tenslotte voor twee. Met de auto rijden we terug naar Bea’s huis en beginnen vandaar aan de etappe van vandaag. We lopen op het Zeeuwse vlakke land met mooie Hollandse luchten. Regen en wind hebben vrij spel. Er is geen plek om te schuilen en geen café om wat warms te drinken. Als we goed en wel een uurtje op pad zijn barst de hemel open en komt de regen met bakken naar beneden en worden we zelfs bekogeld met hagelstenen. Onze felrode regenjassen moeten ons beschermen. Alleen de onderkant van onze broekspijpen en schoenen worden drijfnat, maar zo wordt ook de modder van de afgelopen dagen ervan afgespoeld. We lopen van polder naar polder, over of langs de dijken die na de inpoldering eeuwen geleden zijn achtergebleven. Hier en daar is de dijk weggegraven, zodat de boer naar zijn land kan oversteken. We lopen door Boekhoute, op 800 meter van de oude, gelijknamige haven, die door inpoldering in 1952 verloren is gegaan. Hier en daar staat een bordje in welke eeuw de polder is ingepolderd.

We staan stil bij het kunstwerk van Wesley Meuris, dat hij realiseerde in het kader van de herdenking van ‘De Dodendraad’ en laten hier ook onze ‘happy stone’ voor vandaag achter. Verderop in het dorp staan we stil bij de reconstructie van De Dodendraad en een schaalmodel van de wachttoren. De laatste kilometers vandaag zijn weinig verheffend en zwaar voor onze vermoeide benen. In het alom bekende mosseldorp Philippine wachten onze fietsen op ons bij de Spar. We kopen nog wat te eten voor ‘s avonds en beginnen aan de fietstocht terug naar Sint Kruis. We hebben weliswaar elektrische fietsen maar de accu’s lijken ook al met pensioen te zijn en laten ons flink in de steek. Ruim twee uur moeten we flink werken om, met de wind op de kop, terug te komen bij Bea, waar we nog een nachtje slapen. Met Bea hadden we afgesproken een borrel te gaan drinken bij Greetje, maar we zijn te laat, Greetje heeft haar café al gesloten.

Jammer, maar Bea tovert biertjes tevoorschijn en aan haar keukentafel maken we het ons gezellig. Bea heeft zelfs nog soep voor ons gekookt, die prima smaakt bij de carpaccio die we bij de Spar kochten.

ZUIDDORPE – PHILIPPINE

25 maart 2023

Na het afscheid van Bea en haar huis vol kunst rijden we naar Philippine en parkeren de auto bij de Spar. Opnieuw staat er een stormachtige, zuidwester wind. De lucht is afwisselend grijs, loodgrijs en flets blauw. Na de barre fietstocht van gisteren besluiten we vandaag, geheel tegen onze principes in, toch maar met de wind in de rug naar Zuiddorpe te fietsen en dan terug te lopen naar Philippine. De wind hebben we niet helemaal in de rug, een flink stuk zelfs nog tegen de wind in. Bij Sas van Gent moeten we het kanaal Gent-Terneuzen over. Vlak voor onze neus gaat de brug open. Een draaibrug, zeer uitzonderlijk en een fraai staaltje techniek. Op de Middenweg, tussen Westdorpe en Zuiddorpe, hebben we de wind pal in de rug en hoeven we maar een beetje bij te trappen om de 25 km te halen. In Zuiddorpe laten we de fietsen achter en gaan op pad. Gelukkig lopen we regelmatig uit de wind door de houtwallen langs de weg, maar al snel gaat het regenen en moeten we onze rode regenjassen WEER tevoorschijn halen. Deze etappe is een stuk afwisselender dan die van gisteren. Mooi is het pad langs de Canisvlietse kreek. In Sas van Gent maken we een pitstop in Lunchroom De Majoor. Een pareltje, de tijd heeft hier stil gestaan.

De eigenaar komt bij ons zitten voor een praatje. Hij is bakker, maar de zaak is tevens kroeg en eethuis voor een eenvoudige hap. Iedere morgen bakt hij vers brood en staat dan om 4 uur op. Op zondag gaat de lunchroom om 9 uur open en kan je ‘s middags iets luxer eten, maar wel wat de pot schaft. De maaltijd wordt dan bereid door zijn schoonbroer en zijn zoon die bij een slager heeft gewerkt, kok was en nu op de vrachtwagen zit. De maaltijden zijn een groot succes. Na het eten druppelen er altijd nog mensen binnen voor een praatje, een drankje en als de sfeer er goed in zit pakt hij zijn gitaar en begeleid hij zijn zoon die zingt. Hij vertelt over zijn stamgasten, er is er één al aan het dementeren, maar dat accepteert iedereen, zelfs als hij de mayonaise op het toilet zet. Dan heeft hij genoeg verteld en wil weten wat wij hier doen. Als we vertellen dat we wandelen zegt hij dat er achter al die groene velden in Zeeuws Vlaanderen heel wat verhalen schuil gaan. We krijgen een hand van hem en zegt dat het een te korte ontmoeting is, we moeten nog maar eens langs komen. Van Sas van Gent lopen we in ruim 2 uur naar Philippine. Het eerste stuk langs het spoor en daarna door polders met prachtige namen, en hier laten we opnieuw onze ‘happy stone’ achter. We zijn reuze benieuwd of ze ook echt door de NederPadters worden gevonden. We zien kreken die zijn ontstaan na dijkdoorbraken in de 18e-19e eeuw, bij springvloed. Zeeuws Vlaanderen is een land met een geschiedenis. Hoe boeren hun land terugwonnen van de zee en vervolgens weer verloren. We lopen stug door, blik op oneindig. Boven onze hoofden raast de wind door de populieren die twee rijen dik op de voormalige dijken staan.

De regen blijft nu gelukkig uit, maar de wind gaat niet liggen, die raast door. Sneller dan verwacht doemt de kerktoren van Philippine op. We halen de fietsen op in Zuiddorpe en rijden naar Sluis, waar we opnieuw overnachten bij Hotel Sanders de Paauw. We hebben namelijk besloten dat, gezien het aanhoudende natte en stormachtige weer en het feit dat de klok vannacht één uur vooruit gaat, de etappe Zuiddorpe-Hulst maar even moet wachten. Morgen bekijken we Sluis en rijden dan terug naar huis. Per slot van rekening is het geen aangenomen werk en moeten we er wel plezier aan beleven.

ZUIDDORPE – HULST

 17mei 2023

Na 3 dagen wandelen op de GR12 (Amsterdam-Parijs, met als afsluiting een copieus 4-gangen verrassingsdiner met wijnarrangement, ter ere van Hans zijn verjaardag bij De Fortuyne in Mechelen, zitten we vanmorgen om 8 uur tussen de zakenlui aan het ontbijt in het Holiday Inn Express Mechelen City Center, de toeristen komen pas later. We maken van de gelegenheid gebruik om in Zeeuws-Vlaanderen, het volgens de bewoners vergeten stukje Nederland, een vuiltje weg te werken, namelijk de etappe van Zuiddorpe naar Hulst. Even na 9 uur staan de fietsen weer achter op de auto en rijden we weg uit Mechelen. In Hulst parkeren we de auto bij de Action, net buiten de stadsmuur en fietsen naar Zuiddorpe. Een mijl op zeven, of zoals Theo uit Lier zondag zei: amai, alleen ‘zotte ollanders’ kunnen zoiets doms in de kop halen. In Zuiddorpe parkeren we de fietsen voor de kerk en stappen binnen bij Café ‘t Gemeentehuis voor de koffie met appelgebak. Aan de tafel voor ons worden de borrels al bij de koffie geserveerd en komen de tongen goed los. Het is kwart voor 12 als we uiteindelijk de eerste stappen naar Hulst zetten. De zon schijnt maar er waait ook een stevig windje uit het NNO, het is nog fris. We lopen in de schaduw van de bomen die de provinciale weg omzomen. De weg is kaarsrecht, het land met de vette klei verkaveld in grote, goed te bewerken percelen. Het zaaigoed steekt de kop al flink op. Net na de grenspaal bij Moerbeke buigen we af naar het oosten, richting Koewacht. We stappen flink door en passeren regelmatig de grens die hier grillig loopt. Op de grenspaal bij het Pereboomsgat laten we onze ‘happy stone’ achter. Vanaf de dijk kijken we uit op het water, dat eerlijk verdeeld is over België en Nederland. Volgens het bordje loopt hier net onder water een rij palen die de grens markeert. We volgen de grens tot in Koewacht, waar we in België bij café Benelux op het terras neerstrijken en wat te drinken bestellen. Broodjes hebben ze niet, maar die kunnen we kopen bij Otto’s ambachtelijke bakkerij, net even verder. Onvoorstelbaar, dat hoef je in Schiedam niet te proberen. De vrouw in de bakkerij haalt haar schouders op, hier zijn ze geen concurrent van elkaar. Zo vertelt ze dat als haar klanten naar het toilet willen, ze bij Café Benelux daar dan gebruik van mogen maken. De grens in het dorp loopt midden over de straat, rechts is België, links Nederland. Tijdens de COVID periode stonden er hekken midden op de straat en mochten de Nederlanders geen brood kopen bij Otto, deden ze dat wel kon je een flinke boete krijgen; er was indertijd zelfs aandacht voor op het Journaal. Na Koewacht verandert het landschap en daarmee de wandeling. Het wordt ruiger, minder gepolijst. Bij de Boschkreek moeten we met het trekpontje oversteken. We naderen het Stropersbos. Door wateronttrekking is het bos verdroogd en de grond verzuurd. Door het treffen van maatregelen hoopt men de oude natuurwaarden te herstellen. Het is een leuk bos met een parkachtig karakter. Vanaf het Stropersbos lopen we door de Zoetevaart of Clingense bossen, richting Hulst. Tot 1952 heeft hier de trein tussen Mechelen en Terneuzen gereden. Hulst is een vestingstadje met stadswallen en stadspoorten, gebouwd in de vorm van een ster. In het middeleeuwse verhaal, een fabel, van Van den Reynaarde wordt Hulst al genoemd. We vinden de auto keurig terug bij de Action, rijden naar Zuiddorpe en stappen opnieuw het nu druk bezochte Café ‘t Gemeentehuis in. Aan de bar hangen 3 oudere mannen, die na een flink aantal biertjes met elkaar in een traag beneveld gesprek verwikkeld zijn. Ook op het terras is het druk. Kinderen rennen heen en weer en zijn het geborrel van hun papa en mama al lang zat. We lessen onze dorst met La Chouffe en Spa rood en doen ons te goed aan een kaasplankje. We zetten de fietsen weer achter op de auto en keren terug naar Schiedam, 1,5 uur rijden, waar we bij Pronto nog snel een pizza en pasta eten voordat we thuis lekker onder de douche gaan en op de bank neerploffen, het is dan bijna 10 uur.