Scheveningen – Ter Aar

Scheveningen – Den Haag                                                                                                     30 januari 2018

Het is droog, de zon schijnt. Na weken van regen en temperaturen van zelfs boven de 10° C eindelijk een dag om naar buiten te trekken. De benen strekken, calorieën verbranden. Veel tijd hebben we niet. Wervelwindje is bij ons. Maandag en dinsdag passen opa en oma op. Op zondagavond komt ze. Op beide dagen brengen we haar naar- en halen we haar uit school in Spijkenisse. Dat betekent dus vroeg op, bijtijds weg, hopen dat er geen file staat en om kwart over drie moeten we weer op het schoolplein staan.                                           We vertrekken vroeg. Het is ‘slechts’ afgerond naar boven 8 km, van Scheveningen naar Den Haag CS. We kijken uit over de zee. Op de golven wordt gesurft. Koud hoor. Het grote rad op de pier draait. In onze rug hèt Kurhaus. Een monument. Een fraai gerestaureerd gebouw, maar helaas zijn er foeilelijke gebouwen tegen aan geplakt, die het aangezicht totaal ontsieren. Wie heeft daar ooit toestemming voor gegeven!? Na 500 meter, meer is het niet, lopen we via de Scheveningse bosjes, een groene long, Den Haag centrum in. Uitlaatgebied voor honden, die er los mogen lopen. De krokussen, sneeuwklokjes en zelfs narcissen staan in bloei. Wie durft nog te twijfelen aan de klimaatverandering? Zelfs mijn scepsis is verdwenen. De opwarming van de aarde is een feit. De zeespiegel stijgt. Het is warmer en natter dan ooit.

Na de bosjes en passage van het standbeeld van Troelstra, wandelen we de ambassade buurt in, langs het Vredespaleis en het  Monument voor de oorlogsslachtoffers. Dan hebben we het Monument voor de slachtoffers in de 2e Wereldoorlog in Indië al achter ons. Zoals altijd lis dit monument bezaaid met bloemen. Vanaf Plein voert de route ons langs de 5* hotels Carlton en Des Indes, langs musea zoals  Mesdag Panorama, Escher en het Mauritshuis, de theaters, Diligentia en de Koninklijke Schouwburg, door het Nederlandse bolwerk van de democratie, de Staten Generaal en dure, kleinschalige, gespecialiseerde winkeltjes om te eindigen in het hertenkamp aan het Malieveld, recht tegenover Den Haag CS.

Wassenaar – Den Haag                                                                                                            28 oktober 2017

Aan alles zitten altijd twee kanten, zo ook aan de Lange Afstand Wandelpaden (LAW). We starten vandaag met de laatste etappe van het Marskramerpad. Het pad begint in Bad Bentheim, Duitsland. Wij lopen achteruit. Grappig, maar lastig navigeren. We reizen vanaf huis met de trein en bus en stappen uit aan de Lange Kerkdam in Wassenaar. Het is fris, bewolkt, de lucht kleurt grijs, maar het is gelukkig droog.  Fascinerend hoe het pad door het groen slingert tot hartje centrum van de stad. We doen spoorzoekertje op landgoed Backershagen. Gelukkig heb ik mijn GPS bij mij en is de route geladen. De bewegwijzering is niet optimaal. Of letten we, verzonken in gedachten dan wel in diep gesprek, niet goed op? We passeren het in het bos verscholen atelier tussen ‘Kunst en Knots’, het Hertenhuisje en Kasteel Oud Wassenaar, in gebruik als trouwlocatie op stand en voor feesten van de rijken, waar de drank rijkelijk vloeit. Het bos kleurt fraai. De sfeer is typisch Haags. Aangeharkt, goed verzorgd, mannen en vrouwen die in dresscode hun honden uitlaten en fietsers die beschaafd bellen en je niet van je sokken rijden. Het is een cultuurlandschap, romantische waterpartijtjes met baadsters en fonteinen en statige bruggen, met grappige doorkijkjes, naar het langgerekte groene lint omringende stad.

Uit het niets duikt een recent gerealiseerd appartementencomplex op. Hier wonen de gefortuneerde pensionado’s op stand. We zien Huis ten Bosch liggen, dat in de steigers staat; de restauratie wordt in 2018 afgerond. Maar eerst passeren we het grote, in het bos verscholen, flatgebouw Château Bleu, indertijd hoofdzakelijk bewoond door het personeel van de koningin. Op de lanen ben je na zonsondergang niet welkom. Wat zou er dan daar gebeuren. Ik laat mijn fantasie op de loop. Vrolijk word ik daar niet van. Vandaag zien we veel imposante gebouwen. Grote villa’s, in nog grotere tuinen, omringd door manshoge hekken voorzien van bewakingscamera’s, veelal in gebruik als ambassade of residentie van diplomaten. Koffie drinken we in de Bijhorst, een Valkenresidentie van het eerst uur. Het pad loopt daarna aan de oostzijde van de N44, eerst door het park Marlot en later door het Haagsche Bosch, aangelegd door Zocher, die ook in Rotterdam zijn sporen heeft nagelaten. Vandaag stoppen we op Den Haag CS, dat we passeren.

We vinden wat we zochten, de trein naar huis. De laatste 4,5 kilometer naar Scheveningen doen wel een andere keer. Het is al 4 uur en het schemert. We zijn lekker uitgewaaid. Daar waren we aan toe. Buitenlucht zuivert de geest. De benen zijn gestrekt.

Wassenaar – Leiden                                                                                                                    5 januari 2018

Nadat we op de Lange Kerkdam zijn uitgestapt en door de fraai betegelde Erik Hazelhoff Roelfzema tunnel voor fietsers en voetgangers de N44 zijn gepasseerd, lopen we Duivenvoorde, het voormalige jachtterrein van Prins Frederik Hendrik, in.

Aan Duivenvoorde, de Horsten, bewaar ik goede herinneringen. In mijn ‘Leidse’ tijd wandelden we daar graag. Met de auto of fiets ging ik naar Wassenaar, even een luchtje scheppen, een rondje door het bos en weiland over onverharde paden en smalle kades. In het voor- en najaar bevind je je hier in goed ‘Haags’ gezelschap. Het is een aantrekkelijk terrein met open graslanden en bossen. Beroemd is de Seringenberg, die in het voorjaar in vuur en vlam staat. Het is een cultuurlandschap, met op de drogere plekken, metershoge Rododendrons en de Theetuin, waar het lekker vertoeven is. De natte, beboste percelen in de Zuid Oosthoek; moerassen hebben op mij altijd een grote aantrekkingskracht, prikkelend, spannend, verboden terrein. Ik heb er niet alleen gewandeld, maar ook gekanood over de Veenwetering die uitslaat op de Oude Rijn, toen ik nog woonde in de Stevenshof, een nieuwbouwwijk in Leiden. Eén keer, tijdens één van die tegenwoordig spaarzame winters, heb ik geschaatst over diezelfde Veenwetering.

Ruim voor Eikenhorst, de residentie van de koninklijke familie, buigen we af naar Ter Horst, over een smal pad met aan weerszijden knotwilgen. Een hoog bruggetje tilt ons over de Veenwetering heen. In het land overwinteren de weidevogels, ganzen, eenden en een biddende valk, die terwijl wij gefascineerd toekijken haar prooi slaat. Het huis Ter Horst staat leeg. Het huis wordt bewaakt door een anti-kraker. Het is een lelijk gebouw. De dichtbij gelegen oudere (MDCCI, 1701), grote schuur met woonhuis is fraaier. Helaas loopt vlak langs beide gebouwen de spoorlijn Den Haag-Leiden, vermoedelijk één van de drukste spoortracés van Nederland. Om de haverklap komt een trein voorbij die geluidsoverlast veroorzaakt. Het mooie, kleine, romantische kasteel Duivenvoorde laten we helaas rechts liggen.

We buigen af naar Voorschoten. Eénmaal in het kleine, knusse, oude centrum begint het hard te regenen. We schuilen bij een kop thee. Als we de draad weer oppakken regent het nog altijd. Pas als we het Rijn-Schiekanaal hebben bereikt wordt het droog. We lopen rechts van het kanaal. Aan de overkant een uitgebreide ontwikkeling van huizen en appartement gebouwen in dezelfde stijl. Mooi? Een kwestie van smaak, De lucht breekt en kleurt blauw rood. Het schemert. Rechts van ons raast het verkeer over de A4. Daartussen weilanden doorsneden door sloten die haaks op het kanaal lopen. Een veenweidegebied, rijk aan vogels en met aan  de randen boerenhoeven, is nu domein van de welgestelden.  Leiden doemt voor ons op. Na de onderdoorgang van Lammebrug, lopen we Cronesteyn, een smal langgerekt parkje langs het kanaal, in. Bij de spoorbrug lopen we Leiden in. Op station Lammenschans, tegenover het ROC dat veel stof heeft doen opwaaien (megalomaan en duur), stappen we op de trein. Het is al donker. Vanavond is er de nieuwjaarsreceptie van het Kruithuis.

Leiden – Hoogmade                                                                                                                    8 februari 2018

Een bezoek aan Leiden roept bij mij goede herinneringen op. Hier heb ik gestudeerd en na mijn studie nog jaren gewoond. Sinds mijn vertrek in 1992, na bijna 20 jaar, is er veel veranderd. Het aantal kroegen, grand-cafés, restaurants en eethuisjes is explosief gegroeid. Natuurlijk zijn de monumenten gebleven, maar het karakter van de stad is gewijzigd, drukker,  meer toeristisch, minder studentikoos. De rollende Leidse ‘R’ is verdrongen, zoals de Amsterdammer uit Mokum. Vanuit het station lopen we naar het Rapenburg. Molen De Valk laten we links liggen. We steken het Noordeinde over en daar wacht mij een schok. Het Amsterdammertje van Maarten ‘t Hart is weg. Op weg naar het station aaide iedereen het paaltje bij het oversteken van de straat. De kop was versleten. Blijkbaar was niet iedereen van deze traditie op de hoogte. Barbaren. Ter hoogte van de kroeg Barrera, die een hoofdrol speelt in de film ‘Soldaat van Oranje’ (wij waren indertijd figuranten die vooral veel lawaai moesten maken, want de oorlog was voorbij),  pikken we het pad op dat ons voert langs de kapitale Pieterskerk en de Hooglandse Kerk, de Waag, het Stadhuis aan de Breedstraat met een gevel uit de Renaissance en daarachter, het na de grote brand in de jaren dertig van de vorige eeuw door architect Cornelis Jouke Blaauw ontworpen complex met galerij en toren met klokkenspel, en het jazzcafé De Twee Spieghels, waar ik Rob Agerbeek de boogie woogie heb zien vertolken.

Via de Nieuwe Rijn en de daaraan gelegen kleine, rommelige scheepswerven en langs de karakteristieke watertoren, gebouwd in 1908 met een voor die tijd revolutionair betonnen skelet, wandelen we naar het Groene Hart. Het pad volgt het Utrechtse Jaagpad, aan de achterkant van de Hoge Rijndijk, langs de Nieuwe Rijn die uitmondt in de Oude Rijn en vervolgens bij Katwijk uitslaat op de Noordzee. Bij de Leiderdorpsebrug, de verbinding tussen Leiderdorp en Leiden, worden we door de brugwachter boos teruggefloten omdat we de brug aan de verkeerde kant willen oversteken. Verboden toegang zegt het bordje op het openstaande hek naast het brugwachtershuisje. Of we dat niet gezien hebben. Nee, dat hebben we inderdaad niet gezien. Levensgevaarlijk zegt hij en bij een ongeval wordt hij erop aangekeken. Ik hou wijselijk mijn mond, maar denk ondertussen wel: had dan het hek dichtgehouden, zoals het hoort. Eigenwijs sjokken we dan maar aan de verkeerde kant van het water verder en nemen de nieuwe brug, een kilometer verder. Fascinerend is de passage van de A4, die nog niet zo lang geleden verdiept is. Een fantastische oplossing. Leiderdorp vaart er wel bij. Het piepkleine centrum is opgeknapt.

Even buiten Leiderdorp buigen we haaks af en volgen de Does, evenwijdig aan de A4. In het land staan molens die het water uit de polder uitslaan op de boezems. Op de sloten ligt ijs. Wij lopen op een boerenlandpad, over de Ruigekade en het Gravenpad, gemarkeerd met roestige, stalen ornamenten. Wandelaars en fietsers zijn gescheiden maar moeten wel gebruik maken van dezelfde picknicktafels. In de polders ziet het zwart van de overwinterende ganzen en andere vogels. De zon schijnt en verwarmt ons van binnen. Het laatste stuk lopen we over de vette kleidijk. We zompen met onze schoenen door de modder en moeten telkens over hekken klimmen, wat knap vermoeiend is.

Hoogmade – Papenveer (Ter Aar)                                                                                                                 10 maart 2018

Het is warm voor de tijd van het jaar. We hebben de wind in de rug. Wat een verschil met enkele weken terug, toen het zelfs even heel streng vroor en Nederland in de ban was van de marathon op natuurijs. We kijken uit over de Wijde Aa, die overgaat in de Braasemermeer. Op het water is het stil. Veel boten liggen op de kant, het is nog te vroeg in het jaar. Het Groot Hoefblad staat al wel  in bloei. Op de graskaden worden honden uitgelaten. Op de fietspaden rijden toerfietsers, vervaarlijk uitgedost met trendy brillen met gekleurde glazen, met de kop in de wind. Er staat een flets zonnetje. De zwemtrappen glinsteren in het zonlicht.

Langs de Woudwetering lopen we Woubrugge in voor een kop koffie met Wener appeltaart bij De Disgenoten. Vanuit het raam zien we aan de overkant de Hervormde kerk en de Arbeider in brons op de Woubrugsebrug, symbool voor de veenstekers in vroegere jaren. Bij De Aspergehof trekken we het land in, de vette klei, De Zwetpolderroute, verboden voor honden. De asperges zijn afgedekt met plastic, dat hier en daar gescheurd is en klappert in de wind.

Het pad is kaarsrecht, loopt evenwijdig aan de sloten. Vanwege de sloten maken we een omweg en na twee haakse bochten lopen we in een rechte lijn, langs de verrotte uien van vorig jaar, naar Rijnsaterwoude. Het pad volgt langs de Leidsche vaart naar Langeraar. De passage van de N207 vraagt enige behendigheid. De werken voor een vrije passage, een pad onder de brug over de Leidsche vaart, zijn nog in volle gang. Ter hoogte van Langeraar word ik achterdochtig.

Ons doel vandaag is Papenveer, maar rijdt de bus ook op zaterdag? App 9292 geeft uitsluitsel. Niet dus? Wat nu? Terug? Googlemaps biedt hulp. In Ter Aar stopt bus 182 tegenover de Hervormde kerk, ruim 1 kilometer lopen langs de smalle drukke weg, de N461, langs het Aarkanaal. Als we aankomen lopen zien we de bus aankomen. We trekken een sprintje naar de halte. De buschauffeur heeft ons gezien en wacht op ons. Hijgend en buiten adem laten we ons achterover vallen in de bus. Drie kwartier later staan we op station Leiden en wachten op de intercity naar Schiedam.

Papenveer – Breukelen