Hilvarenbeek – Hulsel

24/25 januari 2015

Dag 1, Hilvarenbeek-Lage Mierde:                                                                                                     Het weerbericht stemt niet vrolijk, natte-, en in het binnenland droge sneeuw. Code oranje: waarschuwing voor gladheid. De snelweg gaat goed, RWS heeft preventief gestrooid, alleen de linkerbaan is niet altijd sneeuwvrij. De provinciale weg daarentegen, is niet vrij van sneeuw en ijs. Langzaam rijden we naar ons doel, Wellenseind, het eindpunt van de eerste etappe. Zonder schade komen we aan, parkeren de auto en rijden verder met John & Jacky naar Hilvarenbeek, waar we het pad weer oppakken. Maar eerst een Brabants bakkie in Grand café De Zwaan. Waar is de tijd gebleven dat koffie nog vers met de hand werd gezet? Tegenwoordig moeten we het doen met slappe, waterige bakkies, waar de bonen met opgetrokken poten doorheen hebben gelopen. Lang leve de Senseo.

Vandaag loopt de route grotendeels door het bos. Op de bomen en struiken ligt sneeuw, de velden zijn wit. In het open veld lopen we in de uitbundig schijnende zon. Boven de akkerlanden zien we de dampen opstijgen. Prachtig, maar wat is het zwaar! We zakken tot de enkels weg in de sneeuw en worden vastgezogen in de modder. De sneeuw op de bomen smelt en valt voortdurend naar beneden. We moeten telkens uitwijken voor diepe moddersporen en plassen, terwijl het pad bezaaid ligt met afgebroken takken, door de stormen in de 2e week van januari. We vorderen gestaag, maar langzaam. Ons normale wandelgemiddelde van 4 km per uur halen we bij lange na niet. Het routeboek vermeldt 21 km. Uiteindelijk slagen we er in één km af te snijden, maar na afloop geeft de stappenteller aan dat we toch meer dan 22 km hebben gelopen. Ik twijfel geen seconde, we hebben zelden in een rechte lijn gelopen. We volgen gedeeltelijk de ongetemde Rovertsche Lei tot Roovert, een onbeduidend, maar liefelijk gehucht in zuidelijk Brabant. Er wordt gejaagd. We lopen op de grens van Nederland België. Links de Hollandse nuchterheid, rechts het Bourgondische leven van het Belgische platteland. Er wordt reclame gemaakt voor zalige Belgische bieren. Allemaal niet aan ons besteed. Wij ploeteren onverdroten voort. Jackie tekent voor een persoonlijk record. An zwoegt onverstoorbaar door, gebukt onder haar opspelende rug. John blijft oplettend en vertrekt geen spier. Ik zal blij zijn als ik er ben, ik heb overal pijn. Door het weer en de zware omstandigheden hebben we weinig oog voor onze omgeving, mede in de hand gewerkt door de bossen, die in de winter eentoniger zijn dan in de zomer. We lunchen staand, soep en brood, in de laag staande zon en niet onder de druipende bomen, maar daarmee is dan ook alles gezegd. De bomen verstrooien het licht van de zon. In de stralen dansen stofdeeltjes. De lunch geeft ons nieuwe energie, het tempo gaat omhoog. Onder druk wordt alles vloeibaar. Om half zes is het donker.

 ‘s Avonds, in Jans Bed & Breakfast, na de heerlijke, door John bereidde Chili en een lekker wijntje, pas ik na het eerste kopje koffie en stap uitgeput in bed om in een diepe, luidruchtige slaap te vallen. An heeft een slechte nacht! Ik slaap 10 uur en sta om half acht op, draai de kachel hoger, zet koffie met een heuse trendy koffie machine en lees James Joyce, taaie kost.

Dag 2, Lage Mierde – Hulsel:                                                                                                         Vandaag, zondag, een kortere etappe, net iets meer dan 15 km. We vertrekken laat, pas rond half elf, na een heerlijk uitgebreid ontbijt in Jans B&B, dat onverwacht helemaal vol bleek te zitten. Een goed adres met  een leuke, enthousiaste eigenaresse , mooie kamers, gemeenschappelijke keuken en douches, voorzien van alle gemakken. Als we de N269 zijn overgestoken, raken we de bewegwijzering kwijt. Door de plassen en de modder lopen we de verkeerde kant op. Opnieuw is het zwaar. Gelukkig zijn we snel in staat het pad weer op te pikken. We stoppen bij de Bockereijder, een leuke uitspanning in het bos, voor een kopje koffie en een toiletstop. De Chili doet haar werk. Na deze korte pauze buiten onder de afdak (binnen was het propvol) gaan we verder. De spieren beginnen alweer op te spelen. We lopen langs de Mispeleindsche- en Neterschelse heide en vennen, langs de hoge uitkijktoren, die je voor € 1,– kan beklimmen. De vennen en heide zijn mooi. Vooral de stilte valt op. Gisteren en vandaag hoorde ik vaak alleen mijn eigen voetstappen in de soppende modder en krakende sneeuw. Een westerling, alleen met zijn eigen gedachten, ver van elk menselijk geluid. Eng hoor. Het pad is geasfalteerd, zodat we wat tempo kunnen maken. Dat maakt een verschil! In het begin van de etappe, in het bos, lag er ijs op de plassen, maar niet dik genoeg om ons te dragen. Voortdurend uitkijken dus, dat je niet door ijs zakt en tot je enkels in het water staat. De sneeuw knispert ook zo lekker, alsof ze vers is.

Vlak voor Netersel laten we bos en hei achter ons en lopen alleen nog in open land. Soms zijn de wegen verhard, dan weer onverhard. Af en toe drupt het. De bewolking hangt laag, als een grijze deken over het landschap. We passeren volwassen kinderen die met vliegtuigjes spelen. In de dorpen heerst rust. De brink is verlaten. In Netersel, het domein van de Buntstekers in de aanloop naar en tijdens carnaval, lunchen we onder de kap van de muziekkapel, geschonken aan het dorp door plaatselijke weldoeners, die hun naam hebben laten vereeuwigen in de betonnen, ijskoude zitstenen. De kou kruipt op. We maken ons op voor de laatste kilometers van dit weekend. In Hulsel wacht de auto bij de kerk, die ons brengt naar Wellenseind, waar de andere auto staat. Maar eerst laven we onze aan bier, tonic (chauffeurs), wijn, bitterballen en frikadelletjes in de plaatselijke kroeg, gerund door een Fries (een kroegbaas, die niet van carnaval houdt).

In de vuilnisbak laat ik, na jaren van trouwe dienst, de verbogen wandelstok achter, die hopeloos verboog toen ik onderuit gleed in het bos.

Hulsel – Bergeijk