Hué

Hai Phòng – Hué                                                                                                                           3 januari 2017

Drie rijen, boven, onder, kussentje, dekentje, schoenen uit en alleen liggen, gemaakt voor Vietnameesjes. Waarin zijn we nu beland? Een slaapbus. Het spande er nog om. De boot was te laat en kon door technische problemen niet op volle kracht varen.

Tegen 6 uur meren we af in Hai Phòng. Met een taxi rijden we naar de busterminal. Rip off, 100.000 Dong, maar tijd om te onderhandelen hebben we niet. Voor Nederlandse begrippen geen slechte prijs overigens. Bij aankomst scoren we nog snel een warme hap op straat. Gebakken rijst met kip, ei en groenten, warm en smaakvol. Stipt om 7 uur vertrekt de bus. Wij liggen in het donker. Het went snel. Nadat ik een tijdje muziek heb liggen luisteren, dommel ik in. Om 6 uur ’s ochtends worden we wakker gemaakt. Pitstop, voor een ontbijt van noodle soep, groene thee en het toilet. Na een half uur keren we terug in ons hok op wielen. Opnieuw val ik in slaap. Een half uur voor Hué word ik wakker. Op ‘Maps Me’ zie ik waar we zijn. Ik waarschuw An. Even na 10 uur zijn we op de busterminal in Hué. Met een taxi gaan we naar het Home Hotel, waar we genieten van een heerlijke douche en een schoon toilet.

De keizerlijke stad is in verval. De stad heeft veel te lijden gehad van de oorlog. Plat gebombardeerd. Een zorgvuldige, professionele restauratie is noodzakelijk. De laatste keizer deed in 1945 afstand van de troon. Het einde van een feodaal tijdperk. Op dat moment controleerden de Fransen het bestuur. Vanaf begin 18e eeuw hadden de keizers, die elkaar relatief snel opvolgden, geregeerd. Het paleis dateert ook van begin 18e eeuw. In het begin zorgden ze voor vrede, welzijn en welvaart. Later verloren zij de controle.

In de markthal wordt je voortdurend aangesproken, of je iets, om het even wat, wilt kopen. We worden zelfs gestalkt. In Hué zijn de straatverkopers en riksja-chauffeurs veel opdringeriger dan in Noord Vietnam.

Bij de deur van elk restaurant proberen ze je naar binnen te lokken, om de 10 meter wordt een scooter of riksja aangeboden en later op de avond, als An wat achter mij loopt, zelfs vrouwelijk gezelschap. Heel vermoeiend, maar we blijven ze beleefd afwimpelen.

4 januari 2017

De familie woont op de boot. Overdag varen ze op de Perfume River met toeristen naar de tempels van Buddha en Confucius, en de tombes van de keizers. Aan het roer een kleine, tanige Vietnamees, de vrouw kookt en hun zoon is dekknecht. De motor moet aan geslingerd worden. Alle boten lijken op elkaar, zelfde bouw, zelfde beschildering, zelfde kleuren. Voordat we de rivier op kunnen, moeten er twee keer formaliteiten worden verricht. Eénmaal aan de kade, éénmaal op de rivier. Bureaucratie.

We leggen als eerste aan bij de Thien Mu Pagode. Het is er druk. Toeristen komen niet alleen per boot, maar ook met de bus, auto of scooter. Het is een boeddhistische tempel. In een zaal zitten monniken te eten. Er hangt een schema van hun activiteiten, in het Vietnamees. Ze beginnen om half 4 ’s morgens en stoppen om half 10 ’s avonds. Onder een afdak staat een oud model Austina. Daarbij hangt een foto (1963) van een monnik, die met deze auto kwam, uitstapte, ging zitten in lotushouding, zichzelf overgoot met benzine en in brand stak, terwijl hij onaangedaan bleef zitten. Het was wereldnieuws. Hij protesteerde tegen de vervolging van Boeddhisten onder het regime van Ngô Ding Diêm.

Op de rivier is weinig verkeer, alleen wat toeristen-, zand- en grindschepen. Hier en daar op een smalle, kleine boot een eenzame visser. Steevast zit de visser op zijn hurken op het achtersteven, terwijl hij het net laat zakken of binnen haalt. Het Vé Tham Quan Diê Hué Nam, de tombe van keizer Mingh Mang (1841), is goed geconserveerd, alhoewel ook hier sprake is van verval. De tuin rond de gebouwen, waarvan één met een kolossale deur waardoor alleen de koning mag lopen, is mooi en geeft rust. De deur is natuurlijk gesloten. Bij de tombes wordt gebeden voor de ziele rust van de keizers. Het miezert, waardoor de oorspronkelijke tegels spekglad zijn. Om de haverklap glijden we dan ook weg. Van de schipper hebben we maar 1 uur gekregen.

Eenmaal terug aan boord krijgen we een goed verzorgde lunch. De springrolls zijn verrukkelijk, de tofu smakelijk en de gefrituurde koeken, waarvan we de naam helaas niet weten, zalig. Niemand spreekt een woord Engels, behalve als de souvenirs moeten worden afgerekend. Na de laatste tempel worden door de kleine, oude vrouw de souvenirs uitgestald. Beeldjes, chopsticks, waaiers, shawls, zijde ochtendjassen met draak, kaarten, tekeningen, foeilelijke tasjes en ga zo nog maar even door. We laten ons voor 250.000 Dong tillen. Een kaart voor Jake en een herinnering voor ons museum.

Als laatste bezoeken we een tempel ter ere van Confucius. Op de kade staan Vietnamezen in klederdracht te offeren, door papieren in het water te gooien voor de Moeder van het Water. In de tempel is fake geld, VND, $ of €, te koop, die je, als offer, kan verbranden.

Overal brandt wierook. Ook bij ons aan boord. Ze hebben TV, slapen op de grond, de matjes staan rechtop achterin in de grote hut, waar wij nu zitten.

Hoi An