Cát Bà – Ha Long Bay

Hanoi – Cát Bà                                                                                                                            30 december 2016 

Zo irritant, opnieuw liggen we uren wakker en vallen tegen de ochtend in een diepe, dromerige slaap. Overdag zitten we te knikkebollen in de bus en op het terras. Om half 11 rijdt de bus voor, we gaan naar Cát Bà. We zijn de eersten. Terwijl de chauffeur kris kras door de stad rijdt stroomt het busje stampvol. Over de gloednieuwe snelweg rijden we naar Hai Phòng. Na de pitstop onderweg, bij een slechts deels afgewerkte pleisterplaats, vertelt onze gids honderduit over het eiland en de geschiedenis van zijn land. Voor hem is Ho Chi Minh een held. Daarvoor werden ze altijd bedreigd of overheerst door Amerikanen, Fransen en Chinezen. Nu zijn ze zelfstandig. Tot slot zingt hij met een aanstekelijk enthousiasme een volksliedje voor ons, met voor de mannen en de vrouwen aparte regels, maar het couplet zingen we gezamenlijk. Hai Phòng is een sterk in ontwikkeling zijnde havenstad. Midden in de industriële zandvlakte worden we afgezet bij een steiger, waaraan een lage, snelle boot ligt die ons naar Cát Bà brengt. Na een half uur legt de boot moeizaam aan bij een steiger, het is eb. Met een bus rijden we naar de andere kant van het eiland.

Cát Bà is klein, met een heuse boulevard met daaraan gelegen hotels van 4-, 5- of 6 verdiepingen. De hotels zijn tegen de rotsen aangebouwd. Backpackers zijn dominant. De prijzen laag. Het is laagseizoen en het is koud (20-22°C). In de baai liggen honderden vissersboten voor anker. Na het inchecken nemen we een verlate lunch met noodle kippensoep en flaneren over de boulevard.

In Phuong Nhung, een aanrader volgens TripAdvisor, eten we ’s avonds heerlijk en drinken iets verderop een kopje filterkoffie, met zoete nasmaak. Schuin tegenover ons hotel is een podium gebouwd met een groot scherm, waar om 8 uur een show wordt gestart met zangers en zangeressen uit Vietnam, terwijl beelden worden getoond van de grote leider. Ook zijn er dansers en zien we mooie beelden van Vietnam.

Cát Bà – Ha Long Bay                                                                                                                 31 december 2016

 We moeten vroeg op! Om 8 uur is het inschepen. Het wordt uiteindelijk later want we moeten eerst nog een stukje met de bus. Als we vertrekken varen we door de drijvende stad van vissers. Een bijzonder gezicht. Authentiek, maar elk huisje heeft een Flatscreen en WiFi. De visser verdient blijkbaar goed. Krijgt een boer voor 1 kg gewas ongeveer € 1,–, de visser een veelvoud daarvan. Kinderen zitten intern op school. Overal lopen honden, voornamelijk herders. Ze kweken zelf catfish, red snapper en schaal- en schelpdieren. Bij sommige huisjes liggen hoge bergen vis, waarvan ze zelf vismeel maken, volgens onze gids van slechte kwaliteit. De huisjes staan op drijvende tonnen, daartussen gammele loopplanken waaronder de netten hangen, waarin de vis gekweekt wordt. We varen tussen tientallen eilandjes door. Stuk voor stuk zijn ze begroeid. Ze zijn van graniet/kalksteen. De kalk lost op zodat ze spectaculaire vormen hebben. Het getijverschil is 1, 2 meter. De eb- en vloedlijnen zijn goed te zien op de rotsen. Vanwege de nooit eindigende cyclus van eb en vloed zijn de rotsformaties, die recht uit zee steken, daar afgesleten. Een bijzonder gezicht.

We varen tussen de eilandjes en de rotsformaties door totdat we bij de plek komen waar we gaan kanoën. Omdat het fris is en het water koud, zie ik er tegenop, maar het is het hoogtepunt van de dag. In een stabiele tweepersoons kano, met An voorin en ik achterin, maken we een tocht van 1½ uur. In een speciale tas zitten onze camera’s. Onze paspoorten en geld liggen in de kluis aan boord. We peddelen door een aantal grotten, waarvan één 250 meter lang is. Het is pikkedonker. Op ons hoofd een lampje, waarmee we de weg kunnen vinden. Eén keer raak ik een rots aan, om ons af te zetten. Dom, ik snij me direct. Ik bloed als een rund. Als ik mijn vinger in het zeewater hou, stopt het bloeden abrupt. Via de grot kom je in een binnenzee. Als je je door het tij laat verrassen, vloed, dan stijgt het water zo hoog dat de grot te laag is en de stroom te sterk om terug te kunnen kanoën. Omdat het nog eb is hoeven we nauwelijks te peddelen. Dat je je door het tij kan laten verrassen, bleek later.

Daar waar we zouden zwemmen, in een beschutte baai met kleine zandstrandjes, zit een boot zoals die van ons muurvast. Ze vragen ons hen los te trekken. Door onhandigheid van de kapitein mislukt deze reddingspoging faliekant. De tros knapt.

De boot ligt nog steeds muurvast. Gelukkig voor de opvarenden lukt het de boot na ons wel in een mum van tijd het schip los te trekken. Deze kapitein pakte het een stuk slimmer aan. De tocht was zeer geslaagd, goed georganiseerd en we kregen een zalige lunch. Alleen was de kapitein niet echt ervaren, ook voer hij verkeerd en ramde bij thuiskomst de kade.

De avond is al gevallen als we terugkeren in Cát Bà. Het is oudejaarsavond. Na een douche en een flinke slok rijstwijn gaan we eten. We blijven op tot 12 uur lokale tijd, om te zien en te horen, dat er géén vuurwerk wordt afgestoken. We kunnen wel zeggen dat de jaarwisseling in Cát Bà rustig is verlopen. Even na 1 uur liggen we op één oor. Buiten is het al stil.

1 januari 2017

Een rustdag vandaag en dat werd tijd. Om 11 uur staan we op en om half 1 zitten we aan de brunch. ’s Middags wandelen we op ons gemak naar het Khãu Pháo Thán Cõng, het kanonnenfort dat op een heuvel boven de stad ligt. Het fort is begin vorige eeuw opgericht en is bewapend met stijf verroeste en in verval geraakte Franse kanonnen. Rond een kanon staan mensgrote poppen van kunststof. Het uitzicht is zelfs vandaag spectaculair. Nu hangt er een grijs, laaghangend wolkendek, maar bij mooi weer moet je heel ver kunnen kijken.

Van het fort gaan we naar de overdekte markt. In kleine stalletjes, gehurkt of gezeten op de kleine plastic krukjes, verkopen de marktlui hun waren, vis, vlees, gevogelte, groente, fruit en nog veel meer.

Bijtijds gaan we naar bed. Morgen moeten we vroeg op voor een excursie naar het Cát Bà National Park en ’s middags vertrekken we met de bus en boot naar de nachtbus naar Hué.

Cát Bà – Hai Phòng                                                                                                                      2 januari 2017

We pakken onze rugzak in en zitten vroeg aan het ontbijt. Met de auto rijden we naar het Cát Bà National Park. Het park is groot, meer dan de helft van het eiland, maar het gedeelte opengesteld voor publiek is klein en biedt niet meer dan een flinke wandeling van 2 uur in een mooi bos met mooie vergezichten vanaf de top. We klimmen tot boven de 200 meter. Een goede inspanning, die veel zweetdruppels kost. We hebben een gids. Wellicht overbodig, want verdwalen is onmogelijk en de route is veel belopen. Voor de echte backpacker: er gaat elk uur een bus.

Terug stoppen we bij Hang Quân Y (Hospital Cave). Het ziekenhuis in deze grot werd gebruikt tijdens de Vietnam oorlog om de slachtoffers van de Amerikaanse bombardementen te opereren en te laten herstellen. Het was een goed bewaard geheim. De Vietnamezen, de noordelingen, werden geholpen door Chinezen. In de grot is een grote betonnen bunker gebouwd, met wachtlokalen, operatiekamers, slaapzalen, een keuken en zelfs een recreatiezaal boven op de betonnen bunker in de grot. Op dit eiland is niet gevochten, maar het werd wel gebombardeerd vanwege haar strategische ligging.

Terug in ons hotel nemen we nog snel een douche, om half 1 moeten we de kamer uit. We lunchen op het terras in afwachting van de bus/boot naar Hai Phòng en van daar uit om 7 uur ’s avonds met de slaapbus naar Hué. We zullen zeker 20 uur onderweg zijn.

Hué