Cuenca

ECUADOR

Cuenca                                                                                                                                        22-1-2019 

Half 8 staan we op en na het ontbijt nemen we een TukTuk naar het reisbureautje, waar we de busreis hebben geboekt. Om 10 uur zal de bus vertrekken naar Cuenca, Ecuador, zo’n 365 km in ongeveer 9 uur. Pas tegen 11 uur arriveert het busje. Ondertussen speelt zich in het reisbureau een klucht af. De eigenaar heeft zijn familie op bezoek, zijn vrouw van begin 30, die een indruk maakt alsof ze het leven nu al moe is en veel ouder lijkt dan ze werkelijk is, zijn dochtertje, die nog in de kinderwagen zit en goed bij stem is en zijn zoontje, verslaafd aan games, maar die noch op de PC, noch op de Smartphone van pa mag en daardoor in razernij vervalt en zijn slippers door het kantoor gooit. Dreinerig ligt hij op de grond te stampvoeten. De verveelde moeder grijpt in, telt tot 3, maar dat maakt totaal geen indruk op het jongetje en vervolgens pakt hij de rekenmachine van het bureau en ramt op de toetsen. In al die tijd heeft de eigenaar niets te doen en als mensen langskomen kijkt hij ze niet aan en staat ze ook nauwelijks te woord.

Tegen 11 uur maant hij ons ineens dat we moeten opschieten, het busje is er. Aan de overkant van de straat is inderdaad een busje gestopt en ook de chauffeur roept dat we moeten opschieten. De bagage gaat op het dak en wij stappen in, het busje zit al propvol, er is nog amper plek voor ons. Langs de kust rijden we door het kurkdroge landschap richting Tumbes, 100 km verder. Één keer stoppen we onderweg, voor een vage controle. In Tumbes worden we voor de terminal van CIFA, de busmaatschappij die rijdt tussen Peru en Ecuador, afgezet. Bij het loket wordt het summiere, lichtblauwe formulier van het reisbureautje in Máncora omgeruild voor 2 tickets naar Cuenca. De bus vertrekt om half 2, lang hoeven we dan ook gelukkig niet te wachten. Als we instappen geloven we onze eigen ogen niet, we moeten onze wijsvinger op een inktkussen deppen voor een vingerafdruk. Serieus! We nemen plaats, de bagage wordt in het ruim gelegd en 30 km later, bij de grensovergang, moeten we er met onze handbagage weer uit. In 2 rijen moeten we op onze beurt wachten bij het migratiekantoor, aan het ene loket krijgen we een stempel om Peru te verlaten en moeten dan achter de 2e rij aansluiten om bij het volgende loket een stempel te krijgen om Ecuador in te mogen gaan. Agenten houden scherp in de gaten of mensen niet uit de rij gaan. Wij doen ons dom voor en doen gewoon een stap opzij, naar het 2e loket. Achter ons wordt geprotesteerd. Een agent meldt zich. Hij bestudeert onze paspoorten en maant ons iets achteruit te gaan om de privacy van de man voor ons te respecteren, maar daar blijft het dan ook bij. Binnen no time hebben we onze stempel voor Ecuador. Of we er wat mee opschieten is de vraag, want we mogen pas de bus weer in als iedereen zijn stempels heeft. Maar toch, we hebben nu genoeg tijd voor een lekker ijsje. Als alle formaliteiten achter de rug zijn, rijdt de bus 4 kilometer verder naar Huaquillas.

Daar moeten we overstappen op de bus naar Cuenca, die over 20 minuten zal vertrekken, wordt er gezegd. We zitten nog geen 2 minuten of een man komt de ruimte binnen, roept Cuenca en gebaart ons hem te volgen. We moeten 4 blokken lopen, daar blijkt de bus te staan. Zeulend met onze bagage lopen wij erheen. Een Rus zet mijn grote rugzak op zijn hutkoffer op wieltjes en de rugzak van An wordt na haar gekreun en gesteun gedragen door de chauffeur. Zodra we zijn ingestapt vertrekt de bus direct. Opeens realiseer ik me dat ik in alle drukte mijn fleecevest in de vorige bus heb laten liggen. Ik trek nog aan de bel, maar tevergeefs, helaas. Het is al over vieren als we vertrekken. Als ik vraag hoe laat we aankomen wordt er gezegd 9 uur, ’s avonds. Klopt, geen minuut eerder, ondanks het feit dat de chauffeur als een bezetene rijdt. De bus stopt regelmatig. Mensen stappen in en uit. Het landschap verandert, we rijden eindeloos langs bananenplantages, subtropisch bos en tot slot door het hooggebergte met diepe ravijnen, waarin rivieren wild stromen, en langs een stuwmeer. De rit door het gebergte is prachtig. Jammer dat de avond valt. Maps.me zegt me dat we nog 51 km te gaan hebben als we bij een benzinestation stoppen om te tanken en een bezoek aan de baños te brengen. De gezoete koffie bij de pomp is van het huis. Na 11 uur komen we uiteindelijk aan op de busterminal van Cuenca. We nemen een taxi naar Hostal Inés Maria aan de Calle Gran Colombia 12-64, waar we via booking.com een mooie kamer hebben geboekt. Na een snelle hap in een restaurant om de hoek verlangen we alleen nog maar naar bed, we zijn moe en hebben het koud, het is hier zeker 10-15 graden kouder dan in Máncora.

Cuenca                                                                                                                                          23-1-2019

Cuenca is een koloniale, schone en goed georganiseerde stad, op 2500 meter boven de zeespiegel. Ons Hostal Inés Maria, het oude woonhuis van een bekende dichteres uit Ecuador, telt 14 kamers, maar verwarming ontbreekt, zodat het er ’s middags na 4 uur koud is. Na het ontbijt slenteren we de stad in, langs de gesloten Iglesia El Cenácuio richting het Parque Calderón. Op het Plazoleta del Carmen, voor de Santuario Mariano del Carmen de la Ansunción, is een kleurrijke bloemenmarkt. In de kerk wordt de Heilige mis opgedragen.

Het naastgelegen klooster is nog in gebruik, mensen komen hier massaal bidden en we zien dat er door een speciaal draaiend luik iets wordt afgegeven voor één van de nonnen. In het winkeltje ernaast kopen we een door de nonnen bereid drankje, waarvoor de locals hier in de rij staan. We bezoeken de Catedral de la Inmaculada Concepción en steken daar een kaarsje aan.

We slenteren verder en belanden in een koffiezaakje met allerlei zoetigheid; we krijgen een mandje en mogen ons zelf bedienen.

We lopen een rondje via het Museo Remigio Crespo Toral, het voormalige woonhuis van de gelijknamige dichter, langs de Rio Tomebamba, naar het MMAM (Museo Municipal de Arte Moderne), waar we de Bienal de Cuenca bezoeken. Ook dit museum is gratis, maar er wordt wel een donatie verwacht van $ 1,- p.p. Veel conceptuele kunst. Fraai zijn de muurschilderingen, grappig zijn de ‘standjes’, de andere kunst maakt herrie en gaat onze pet te boven.

Langs de Iglesia San Francisco lopen we terug naar ons hostal, waar we ons laven aan de koffie, terwijl we onze verslagen maken. Ecuador oogt heel anders dan Peru. Veel verzorgder, schoner, meer opgeruimd. Het centrum van Cuenca is koloniaal, wereld erfgoed. De huizen zijn afgebouwd en onderhouden. Mensen zijn netter, verzorgder gekleed. Merkwaardig, want Ecuador komt uit een diep economisch dal. Het doet westerser aan dan welke stad ook in Peru.

Cuenca                                                                                                                                            24-1-2019

We informeren in ons hostal en bij I Tur, de vvv van Cuenca, naar de bezienswaardigheden van Cuenca en daarbuiten. Onze zoektocht naar galerieën, die prominent vermeld staan in onze gids, levert niets op. In de stad wordt nu voor de 14e keer op verschillende locaties de Bienal de Cuenca gehouden, waarbij jonge kunstenaars de kans krijgen om hun werk tentoon te stellen. De meeste werken gaan onze pet te boven.

De locaties daarentegen zijn wel bijzonder, zoals het klooster Las Conceptas, waar tot voor kort de nonnetjes nog woonden. De religieuze kunst slaan we maar over. Via de kleurrijke handwerkmarkt komen we in de Mercado terecht, waar we voor slechts $ 5,- lunchen, varkensvlees, aardappelen en kippensoep, en dan hebben we nog niet eens afgedongen!

Tot slot nemen we de bus naar Tuli, om vanaf het bordes van de kerk over de stad en de daarachter gelegen bergen uit te kijken.

Doodmoe keren we terug naar ons hostal.

Parque Nacional Cajas                                                                                                           25-1-2019

Ons wordt op het hart gedrukt dat het daar boven koud is, meestal regen, soms sneeuw en het kan er spoken. Kleed je warm aan en neem regenkleding mee, is het advies. Bevreesd nemen we de bus naar Nationaal park Las Cajas, dat 32 km ten westen van Cuenca ligt, in hoogte variërend  van 3150 tot 4450 meter, meer dan 246 meren telt en is ontstaan in de ijstijd. In 2013 heeft Unesco de Cajas Massif uitgeroepen tot ‘World Biosphere Reserve’. De busrit duurt ongeveer 1 uur, en voor $ 2,- p.p. worden we afgezet bij de ingang van het park op 3900 meter boven zeeniveau. De toegang is gratis, maar je moet je wel laten registreren. Het is inderdaad een stuk frisser dan in Cuenca, maar met onze dons jacks aan is het prima te doen. We besluiten route No. 1 te lopen, want de No. 2 wordt sterk afgeraden door de rangers. De route duurt 3½ uur. Voordat we op pad gaan drinken we eerst koffie en laten we 2 ham/kaas sandwiches inpakken. De route is goed aangegeven en begint bij de Laguna Toreadora. Hier en daar zijn planken en trappen aangelegd, omdat er beekjes stromen die het pad onbegaanbaar maken. Het pad en de omgeving is adembenemend mooi.

Voortdurend dalen en klimmen we, soms is het erg glibberig. Regelmatig glijden we dan ook uit. Bergafwaarts is vooral moeizaam, speelt de leeftijd ons parten. Het weer verandert per minuut. We boffen, de zon schijnt vaak, maar af en toe regent het ook. De vegetatie is buitengewoon divers. Dichte bossen worden afgewisseld met uitgestrekte hoogveenlandschappen. Vooral het stuk door het Quinoabos is spectaculair. Lama’s zien we niet. In de meren zit forel, er wordt dan ook volop gevist. Na het bos, even verderop, voeren we een kort gesprek met 2 vissers die naar boven komen, en nemen daarna het verkeerde pad. Voor ons liep een grote groep, maar die zien of horen we niet meer. We besluiten om te keren en zien dan in de verte de brug waar we overheen hadden gemoeten. Een wijze les! Bij minder weer, minder zicht, ben je dus zo verdwaald! In de verte zien we de groep weer lopen. Eenmaal op het pad terug maken we een lunchstop, maar het broodje smaakt niet.

We gaan weer op stap. Het is zwaar. An heeft moeite met de hoogte. Ze is nog steeds verkouden. Haar longen zitten vol slijm. Mij gaat het beter af dan in Peru, maar ook ik ben blij als we aangekomen zijn. Bij steile stukken voel ik mijn knieën. Door de inspanning hebben we echter minder oog voor de omgeving, jammer, want die is prachtig. Voordat we het goed en wel beseffen zijn we bij de laagst gelegen ingang van het park en tevens het einde van onze hike. Langs de weg lopen we naar de politiepost, waar de bus naar Cuenca stopt. We zien genoeg bussen naar boven rijden, maar niet één naar beneden. Geduldig wachten we. Een vrachtwagen stopt en de chauffeur vraagt of we mee willen rijden naar Cuenca. Met moeite stappen we in en worden een half uurtje later afgezet aan de rand van Cuenca. Was het instappen is al een hele opgave, het uitstappen blijkt nog moeilijker. Onder mij gaapt een afgrond. Ik durf niet te springen en laat me langzaam zakken. An komt na mij, haar kan ik helpen. We beseffen opnieuw dat we geen 20 meer zijn.

Moe, maar voldaan, lopen we in een rechte lijn naar het centrum, kopen bier en chips en gaan, nadat we dit soldaat hebben gemaakt, toch maar even een tukkie doen. ’s Avonds, verkwikt door het hazenslaapje en de warme douche, eten we weer bij ‘Benna Mangiare’, dat was prima bevallen gisteren.

Gualaceo & Chordeleg                                                                                                               26-1-2019

Bij het ontbijt raken we opnieuw in gesprek met de missionaris uit de States. Hij vertelt dat Jezus zijn leven 33 jaar geleden heeft gered en hem zijn zonden heeft vergeven. Jezus is voor hem synoniem voor liefde, alle mensen zijn zondaars. Daarom stelt hij zich nu in dienst van Jezus. Ruim 22 jaar zat hij in het Amazonegebied en keerde 3 jaar geleden terug naar de States. Eén week is hij nu weer terug in Ecuador, op zoek naar een FWD en als zijn papieren geregeld zijn, keert hij terug naar het Amazonegebied en wil daar, aan de rand van de jungle, een restaurantje openen waar de indianen gratis kunnen eten en met hem over Jezus kunnen praten. Hij heeft niets met politiek, hij oordeelt niet, hij luistert slechts, want de enige die kan oordelen is Jezus. Als hij praat raakt hij bezield, de overtuiging spat er vanaf. Het is een sympathieke, innemende man, onze leeftijd, en het is prettig naar hem te luisteren. Hij geeft ons ook tips waar we goed kunnen eten en wat we niet mogen missen in Cuenca. Als we hem vragen hoe ver Quito van Cuenca af ligt, vertelt hij dat hij ooit eens, moe van zijn reis uit de States, pas na een paar uur een kamer vond vol mosquitos, die hem ‘s nachts aanvielen en de andere dag inging op het aanbod van een taxichauffeur, in plaats van de bus, hem voor $ 80,- naar Cuenca te rijden. Na een uurtje stopten ze en bood hij de chauffeur een lunch aan. Na de lunch zei de chauffeur dat hij moe was en dat hij niet verder wilde rijden. Hij reed toen zelf naar Cuenca, terwijl de chauffeur naast hem zat en vrolijk foto’s maakte. Bij aankomst in Cuenca moest hij wel de afgesproken $ 80,- betalen. Zijn verweer dat hij zelf had gereden deed er niet toe. Opvallend is dat hij alles glimlachend neemt zoals het is. Het lot kan je niet beïnvloeden. 

Wachtend op het vertrek van de bus naar Gualaceo, stappen mannen de bus in, delen snoep, koek of chocolade uit, als ware het a present, vervolgens houden ze een verhaal over de kwaliteit en de prijs, waarna ze weer langskomen en je kunt betalen of het presentje weer inleveren. Voor $ 1,- bieden dames, die bij een volgende halte de bus inspringen, mango of kersen aan. Voor $ 1,- wordt ons zelfs een product aangeboden, waarmee we ons leven aanzienlijk zouden kunnen verlengen. Volgens onze reisgids is Gualaceo de moeite waard. Het stadje stelt echter niet veel voor, de kerk heeft een verrassend altaar, de Mercado 25 de Junio verkoopt alleen nog maar groente, fruit, vlees, kip en cavia’s (rare, medium of well done). Het park bij de Rio Santa Barbara is aardig. Al snel nemen we de bus naar Chordeleg. Dit stadje is een kralensnoer van zilver- en goudwinkeltjes. Leuk om langs te lopen, maar meer ook niet.

Met de bus keren we terug naar Cuenca. Via de markt ‘9 de Octubre’ lopen we terug naar ons Hostal. Morgen trekken we op ons gemak verder naar Alausí.