Baikalmeer

29 augustus 2011

Ik ben gebroken. Ik ben brak. Om half twee waren we nog klaarwakker. We gaan ons direct wassen, drinken een kop koffie en thee en wachten onze aankomst in Irkoetsk af. Exact om 06:30 plaatselijke tijd rijdt de trein het station binnen. Onze reisagent staat op het perron. Zij brengt ons naar haar kantoor, waar we onze bagage achterlaten. Na de formaliteiten en de koffie lopen we rond in de stad. We bezoeken de markt, binnen (overdekt) en buiten, drinken koffie, kijken naar de rivier en hebben een peperdure lunch in restaurant Monet. Om drie uur vertrekt onze bus. Het is een (oude) lijnbus. Langzaam loopt de bus vol met locals. Achter ons zitten onze gids en tolk (!). We slapen in blokhutten. Zij bereiden het eten. De reisagente heeft ons met de company-car en chauffeur naar het busstation gebracht. Irkoetsk is een leuke stad met een provinciaals karakter. Laagbouw. Stenen gebouwen en huizen met leuk pleisterwerk en rijk versierde, maar doorgaans vervallen, houten huizen van twee verdiepingen. Het is 15:01 en de bus staat nog stil. De chauffeur is druk met de bagage in de weer. Hij heeft daarvoor handschoenen aangetrokken. Het is 15:04 en de bus staat nog steeds stil, maar de motor loopt. Waar is het wachten op? Er komt een oudere vrouw hard trippelend aanlopen, terwijl ze wat in haar boezem steekt. Ze stapt inderdaad in, maar we gaan nog niet weg, want er komen nog twee dames op hun gemak lopend, die ook met de bus mee moeten. We vertrekken om 15:09. Aankomst 17:54 in Bolshoe Goloustuoe Village. Onderweg zijn er al diverse passagiers uitgestapt. In Bolshoe worden ook boodschappen afgegeven. De rit duurde bijna 3 uur, inclusief een pitstop. Even buiten Irkoetsk rijdt de bus over een brede, onverharde weg, vol kuilen. De chauffeur houdt er goed de vaart in. Een enkele keer komt ons een wagen tegemoet. Meestal vol geladen met hout of steenslag. Vanaf de bushalte, voor wat daarvoor doorgaat, lopen we in vijf minuten naar ons overnachtingsadres, een klein, houten, geschakelde cottage, met bed, tafel, twee krukken,  wasbak en wc, waar je zelf met water uit een emmer moet doorspoelen, en een (elektrische) verwarming. We zijn aan het einde van de wereld. We kijken uit op het Baikalmeer. Alle huizen zijn van hout en hebben een afgeschermd erf. Het waait. Het is fris. ’s Winters bevriest het meer. Alles ligt dan onder een dik pak sneeuw. Het leven is hier hard. Ze leven van het land, bosbouw en veeteelt, vis en toerisme. Maar het seizoen duurt kort. Het is eind augustus, zomer in Nederland, maar hier al herfst. In het National Park Stolby vielen de bladeren al van de bomen. Zo nu en dan zijn de huizen zichtbaar verlaten. Ik kan mij goed voorstellen dat jongeren naar de stad trekken. Hier valt voor hen niets te beleven. Na het werk kruipt de tijd traag voort. Toch zien we tijdens onze korte wandeling veel jonge kinderen. Waarschijnlijk bindt de geboortegrond en het gevoel van vrijheid de mensen. Ik vraag me af of ze hier ook veel te lijden hebben gehad van het communisme. Het is in ieder geval niet onopgemerkt voorbij gegaan, gelet op het borstbeeld van Lenin, dat ooit een kruispunt heeft gesierd, nu verbannen naar een door palen omzoomd erf, te midden van ander grof afval. Voor het avondeten hebben we vis. De waardin rookt de vis zelf. Het ziet er goed uit. Ze is enthousiast en glimlacht ons uitnodigend toe met haar blinkende gouden kiezen en tanden. Het eten is eenvoudig, maar goed. Koolsalade vooraf, rijk gevulde soep als hoofdmaaltijd met brood en zwarte thee, en als toetje gerookte vis en koffie (RUB80). De vis is heerlijk, maar vet. De waardin vertelt de geschiedenis van haar familie, aan de hand van de kunstwerken aan de muur. Na deze uitleg kijk ik anders naar deze kunstwerken dan voordien. In aanvang vond ik het mooi en leuk werk, nu heeft het werk karakter. Even na tienen gaan we naar bed. Morgen om negen uur ontbijt.

30 augustus 2011

De wekker gaat om half negen. Ik schrik wakker. Ik ben een aantal keren wakker geweest, maar telkens weer in een diepe, dromerige slaap gevallen. Ik sta op en zet de elektrische kachel aan. We wassen en kleden ons aan. Het is behelpen. Er is geen stromend water, laat staan warm water. Het regent. Vannacht hoosde het. We ontbijten in de kantine, eieren, brood en pancakes. We pakken onze rugzakken in en vertrekken klokslag tien uur. Het is droog, maar fris. Het blijft gelukkig droog. De zon komt zelfs flets door de wolken heen. We lopen over een breed pad langs de rand van het meer. We passeren tientallen houten huizen en kampeerplekken. Eén keer passeren we een in gebruik zijnde kampeerplek. Er branden twee vuren. Daarboven hangt een zwart geblakerde ketel. Aan tafel zitten twee jonge kinderen te eten. Een man haalt een emmer water uit het meer. Hij stroopt zijn broek op en loopt op zijn slippers het water in. Het water is goed drinkbaar. De tocht loopt afwisselend over het strand  en door de bossen langs het meer. Een enkele keer pauzeren we kort. Na bijna vier uur lopen, eten en drinken we wat. Studentenhaver, koekjes, chocolade en appel. Bij An schiet een stuk appel in haar adamsholte. Ze stikt bijna. Het is een prachtige route. De overkant van het meer kunnen we net zien door de laaghangende bewolking. In de middag breekt de zon door. We komen rond vier uur aan bij de hutten van de rangers. De tocht duurde 5:23:40 uur, exclusief de lunchpauze. Onze tolk bereidt nu de soep. We zitten in een kantine met twee grote tafels en houten banken. De ruimte grenst aan een smerige keuken. Alles is vies hier. De kamers, de matrassen, de wc, niets uitgezonderd. Maar alles went. Je bent buiten, ver verwijderd van de bewoonde wereld, duizenden kilometers weg van huis in Siberië. De plaats wordt gerund door een ranger en zijn hulpje, die hier in volledige afzondering leven en werken. Zelfverkozen eenzaamheid en tegen het einde van de dag en overnacht, wandelaars. Ze houden toezicht op het Nationaal Park, een werelderfgoed van Unesco. Bij aankomst drinken we thee en eten we brood met worst. Geen drank. Drooglegging. Buiten schijnt de zon, maar er waait een frisse wind, zodat we naar binnen vluchten. Helaas kun je niet uit de wind, in de zon zitten, wel in de schaduw. Langzaam aan krijg ik het koud. Ben benieuwd hoe koud het vannacht wordt.

31 augustus 2011

Gisteren  twee Engelsen, eigenlijk een Engelse en een Schot, Mull of Kintyre (song van Paul Mcartney) in de kantine ontmoet. Joviale lui. Enthousiast, energiek waren ze begonnen aan een wereldreis voor een jaar. Baan opgezegd. Treinreis naar Beijing geboekt en vandaar avontuur. We hebben voortreffelijk gegeten. Salade vooraf, rijk gevulde soep en nieuwe aardappelen met paddenstoelen , die de tolk onderweg in het bos heeft geplukt en koffie toe. De gids van de Engelsen steekt de haard aan. Daaraan kan ik me goed warmen, want ik was tot op het bot verkleumd. Na de Vodka gaan we om half elf naar bed. Het licht (generator) gaat vanzelf om elf uur uit. We lagen toen al in bed, onder twee dekens. Ik heb matig geslapen, vaak en lang wakker geweest. Had het koud. We zijn om kwart vóór negen opgestaan. We wassen ons in de wc. Het ontbijt is klaar. Muesli (geweekte studentenhaver),  gecondenseerde melk, bruin brood, kaas en koffie/thee. De lucht is blauw. De overkant van het meer is nu goed te zien. De zon verwarmt het lichaam. We gaan op tijd weg. De tocht is opnieuw schitterend. Op 2/3 gedeelte van de tocht, stoppen we op het strand. We hebben een lunchpauze. De zon schijnt volop. Ik neem, na enige aarzeling, een verfrissende duik. Het water is denk ik 6/8°C. Ik laat me opdrogen op een rots. We kleden ons weer aan, gespen onze rugzakken aan en vervolgen onze tocht. Plots gaan we flink omhoog. Boven hebben we een prachtig uitzicht op de kust en het meer. We dalen af naar het dorp dat we van boven zagen liggen. Het duurt langer dan gedacht. An voelt zich slap, haar hoofd zit vol slijm. Haar stem is hees. Ze voelt haar rug. Ibuprofen biedt geen uitkomst meer. Vooral het tweede gedeelte van de tocht is te zwaar voor haar. We drinken het water uit het Baikalmeer, een meer met een oppervlakte groter dan België. Aan dit meer grenst geen enkele stad, noch industrie. Het water is zoet en onbedorven. Hier en daar 1.500 meter diep. Voor ons Hollanders onvoorstelbaar. Als de zon schijnt is alles mooier en vrolijker. Er bloeien veel meer bloemen dan ik dacht. Ik film de meeste. We komen na  4:41:40 uur, exclusief lunchpauze, aan in Bolshie Koty. We overnachten in een groot houten huis. Bij de plaatselijke kruidenier kopen we bier en snacks. Opnieuw heb ik het koud. Als de stroom aangaat, neem ik een douche. De douche is heerlijk. Ik heb me ook geschoren. Na de douche eten we koolsalade met krab en mais en macaroni met salami. An is ziek, zo slap als een vaatdoek. Na het eten gaat ze direct naar bed. Ze hoest lichtjes. Verontrustend.

1 september 2011

An is nog zieker dan gisteren. Ze heeft rillingen. Ze heeft het koud. Ze heeft koorts, alles doet haar pijn. Ze heeft de hele avond en nacht geslapen. Ze slaapt nu nog (12:00). Ik heb de gids en de tolk uitgeleide gedaan. Ze hebben van Sputnik, de reisorganisatie in Irkoetsk, toestemming gekregen te vertrekken. Ze hebben eten achtergelaten. Tussen zes en zeven uur vanavond gaan wij met de boot naar Listvyanka. Het alternatief was morgen met de lijnboot van zes uur ’s avonds naar Irkoetsk. De herfst is vandaag begonnen. De scholen en universiteiten zijn ook vandaag begonnen. Het is een feestdag. We zitten “gevangen” in een gat dat alleen met de boot bereikbaar is. We zijn omringd met Russen die gewend zijn aan deze uithoek. Het seizoen is kort, slechts drie maanden, juni, juli en augustus. In juni verdwijnt het laatste ijs op het meer. Vandaag schijnt overwegend de zon, maar er staat een koude noordwesten wind.  Op het meer staan golven. We kunnen nog steeds de overkant zien. Ik slenter door het dorp. Een man plukt met een peuter paddenstoelen. Jong geleerd, oud gedaan. Het is overal een rommeltje. Oude, niet meer in gebruik zijnde tanks, tractoren, driewielers met en zonder motor, aanhangwagens, ongebruikte boomstammen, planken, afvalhout, oud roestig ijzer, golfplaten, badkuipen, autobanden, toiletpotten, lege plastic flessen, noem maar op. Het maakt een armoedige, verwaarloosde indruk. Het onderstreept hoe hard hier het bestaan is. Maar overal worden toch voornamelijk houten, nieuwe huizen opgetrokken, terwijl bestaande huizen en schuren verlaten en in verval zijn. De golven beuken onophoudelijk op het strand. Ik zie weinig mensen. Een enkele keer een Rus, één groepje toeristen en twee backpackers (op één hele dag). Zoals gezegd bouwen ze hoofdzakelijk met hout. Tot twee keer toe zie ik een afgebrand huis, eenmaal een Banya (sauna) en eenmaal een woonhuis. Nog geen week geleden moet de brand gewoed hebben. Terwijl ik door het dorp slenter moet ik uitkijken dat ik niet in een koeienvla of een paardenvijg stap. Op het erf naast mij staat het karkas van een bus. Wie heeft ooit bedacht een bus hiernaar toe te brengen? Onverharde wegen die ergens naar toe leiden zijn er niet! Ik loop langs de plaatselijke kruidenier. Hier kun je bier kopen. Maar ik heb geen trek in bier, in tegenstelling tot de twee Duitsers die mij achterop komen. Voor een huisje, langs de waterlijn, zitten twee oudere vrouwen uit de wind op een bankje, in de zon met uitzicht op het meer. De ene vrouw leest hardop voor uit een boek. De andere vrouw luistert geanimeerd, haar rok hoog opgetrokken om de zon op haar benen te vangen. Ze glimlachen mij toe. In twee dagen heb ik “Het diner” van Herman Koch uitgelezen. In gedachte analyseer ik het boek. Even voor zeven uur wordt op de deur geklopt. De boot komt er aan. We lopen naar de steiger. An warm ingepakt. Ze staat onvast op haar benen. De boot is het type boot dat je hier veel op het meer ziet. Aan boord zijn een Russische man, vrouw en hun jonge dochter en de bemanning. De man van onze gastvrouw gaat van boord. De prijs is RUB1000. Het is een mooie tocht. We varen langs de kust, terwijl de zon onder gaat. Mooie luchten. We zien het pad lopen. De Russische vrouw informeert naar An. Ik vertel haar dat ze griep heeft. Ze tovert twee poeders, die je moet oplossen in warm water, tevoorschijn. Heel vriendelijk en behulpzaam. De vraag is of haar man dat op prijs stelde. Ze komt zelfs met een deken aan. Als we ruim een uur later van de boot afstappen, staan we verloren op de kade, omringt door Russen. Plots zien we een auto met het bordje TIARA Tours. De bestuurder brengt ons naar de Homestay, een benepen kamer. An gaat naar bed. Ik doe boodschappen. Ik had gerekend op warm eten, maar mispoes. Ik koop eieren, bier, brood, kaas, blikje vis en Vodka (RUB202). Het smaakt goed. Terwijl An slaapt lees ik. Om half twaalf doe ik het licht uit. Om twaalf uur beginnen ze te asfalteren.

2 september 2011

Ik ben vroeg wakker, maar slaap weer in. Om even half negen sta ik op. Ik ga naar de WC en neem een douche. Terwijl An doucht en ik de tas inruim, wordt er op de kamerdeur geklopt. Ontbijt is klaar. Brood, kaas, pannenkoeken, jam, thee en koffie. Om tien uur worden we door Anna opgehaald. We bezoeken een leuk Openluchtmuseum met huizen uit de 17e, 18e en 19e eeuw. Onderweg vertelt ze over de streek. In de jaren vijftig werden mensen uit Europees Rusland hier naar toe verbannen. Tegenstanders van het regime en misdadigers. Vandaag toont het lieflijk. De zon schijnt. De temperatuur is aangenaam. Maar ’s winters is het hier bar en boos. De reden waarom mensen soms verbannen werden is soms ridicuul en ongeloofwaardig. Bij Anna in de flat woont een vrouw van 94 jaar, die uit Moskou hierheen verbannen is, nadat ze een vis verpakt had in een krant met prominent een foto van Stalin, en dat ze deze krant verfrommelde en weggooide, omdat deze naar vis stonk. Onderweg zien we op elke hoek een tot op de tanden bewapende soldaat of een politieauto. De Aartsbisschop van de Russisch Orthodoxe Kerk  bezoekt Irkoetsk en het Baikalmeer. We zitten nu in een Homestay in Irkoetsk. We hebben een slaapkamer en delen WC, douche, keuken en woonkamer met een stel dames. Van Anna hoorden we dat Nadya de tweede dag al contact had gehad met Sputnik. De gids en de tolk waren erg jong, maar kundig en zeer vriendelijk en bezorgd. De tolk had vrijuit gesproken, met vooral An. Toen ze wegging sprak ze de wens uit dat als ze net zo oud was als wij, dat ze dan op dezelfde wijze met haar man/vriend zou omgaan, als wij met elkaar omgingen. Ze wist veel van onze kinderen en daarom bewonderde ze ons des te meer. Ontroerend en fantastisch om te horen, toch!

Irkoetsk – Ulaan Baatar