Beijing

19 september 2011

Om exact 18:40 kwam de trein op Beijing West aan. Eenmaal buiten het kolossale station komen we in een heksenketel terecht. Overal mensen. Allemaal op weg. Na aankomst in het hotel nemen na onze intrek in kamer 651. Nadat we de bagage op de kamer hebben achtergelaten, lopen we het hotel uit op zoek naar een ATM en eten. Verdoofd door de grote aantallen mensen, de lichtreclames, het verkeer en de treinreis, lopen we rond. Na veel moeite vinden we een volle ATM en eten we (smerig) bij een fast food noodles restaurant. We staan bijtijds op. We worden heerlijk wakker, zoals alleen in het weekend en tijdens vakantie kan. We ontbijten vroeg, omdat het buffet al om negen uur sluit. Na het ontbijt gaan we lopend naar het Plein van de Hemelse Vrede en de Verboden Stad. Boven de entree van de Verboden Stad hangt een levensgrote afbeelding van Mao. Ironie ten top. Man van het volk. Voelt zich keizer, ver verheven boven het volk. Schreef zijn naam, onder invloed van zijn vrouw, in bloed. Macht corrumpeert. Het communisme maakte wel een eind aan de onderdrukking door de keizer. Het was de opmaat naar de vrijheid. China is een kapitalistisch land. Hard werken wordt beloond. Schrijnende armoe zie je alleen op het platteland. In de stad zie je veel (stinkend) rijke chinezen. Opnieuw loopt het mij dun door de broek. Ik wip in de Verboden Stad van wc naar wc. Ik laat een spoor van vuile toiletten achter. We verlaten de stad via de oostpoort. We lopen langs galerieën en kleine hutongs naar de metro. We gaan terug naar het hotel, douchen en rusten. Om half zes gaan we winkelen. De prijzen zijn een teleurstelling, 10-20% goedkoper dan in Nederland, maar niet meer. Ontgoocheld verlaten we het kolossale warenhuis. Geen UGG’s voor Dionne, of ze moet neppers willen hebben. We eten uitgebreid Chinees. Maag/darmstelsel blijft intact. Koffie laten we achterwege. Op de kamer drinken we thee en saké.

20 september 2011

Buitentemperatuur 25°. Stralend blauwe hemel. We moeten opschieten. Om negen uur sluit het ontbijtbuffet. Om half tien staan we buiten. Op zoek naar het Ei, het centrum voor uitvoerende kunsten. Een architectonisch hoogstandje. Drie zalen, één concertzaal, één operazaal en één zaal voor diverse kunstuitoefeningen in één gebouw, in de vorm van een ei, omringd door een vijver. Fraai vormgegeven en uitgevoerd. Mooie materialen gebruikt. Eind september treedt Gergiev op met het Marrinsky orkest. We kopen nog een cd van het Chinese wonderkind Yundi Li. ’s Middags bezoeken we het Vogelnest. Het station is mooier dan ik had gedacht. Je zit dicht op de atletiekbaan en het veld. Overal heb je goed zicht. De tribunes zijn niet zo steil als in de Arena. Knap staaltje techniek. Het Olympisch complex maakt op mij een compacte indruk. Slim ontwerp. Nog steeds druk bezocht. Voordat we het stadion ingaan, leren we Chinese yoghurt drinken. Heerlijk koel en gezoet. Na afloop terug met de metro. We stappen uit bij de Tong Hegong Lama Tempel. We slenteren door de straten en hutongs. Drinken verse jus en bier in een alternatief koffie- en eethuisje, met luie stoelen. We raken de weg kwijt. De avond valt. We lopen in een hel verlichtte, drukke straat, met bijna alleen restaurants. We fotograferen en filmen mensen en stillevens. Plots zien we een metrostation. Opgelucht stappen we, helden als we zijn, op de metro naar Chou Wen Mennen. We eten in hetzelfde restaurant als gisteren. Op de kaart staat bief, varken, geit, schaap, ezel, schildpad en hond. Ik bestel. Teveel. We krijgen een vissoep, genoeg voor een heel weeshuis en een schaal Pekingeend, genoeg voor ons hele gezin inclusief aanhang en kleinkind. Foutje! Maar voor het geld hoef je het niet te laten, circa € 25,–, inclusief drie halve liters bier. Hard nodig, want de bief was klaargemaakt met rode en groene pepertjes. Volgevreten en uitgeput, na twaalf uur slenteren, vallen we in ons bed, na bij Starbucks nog een expresso, een cappucino en twee chocolade Petit fours gescoord te hebben.

21 september 2011

We moeten ons haasten. Het is al laat. Vandaag winkelen. Geen succes. Slechts één pakje, niet té dure groene thee. Het aantal tasjes bepaalt, volgens An, het succes van een winkeldag. We lopen warenhuis in en uit. De maten van de kleding is voor jonge en dunne meisjes en jongens. Merkkleding is duur. Veel verkocht wordt er niet. Pas als we op de vijfde en zesde verdieping komen van een (Staats) warenhuis, met de traditionele kunstzinnige producten op de eerste vier verdiepingen, wordt het druk. Hier wordt de nep Nike, Adidas en Puma kleding en schoenen verkocht tegen zelfs voor Nederlandse begrippen aantrekkelijke prijzen. Waar al die winkels van bestaan is mij een raadsel. Als we een theewinkel zien, lopen we die steevast in.  Vanaf de entree tot en met de uitgang hebben we een buddy. Alsof er honing aan onze konten kleeft. Hinderlijk. Het gebeurt in meer winkels (later wordt ik zelfs in een winkel continue aangeraakt/betast). Buiten is het warm. We slenteren doelloos rond. Vergapen ons aan de mensen en de kleine voorvallen op straat. Zo nu en dan gaan we zitten, mensen kijken. We eten (smerig) bij Kentucky Fried Chicken. Een chickenburger met een toefje mayo, bah! De sprite is lekker, evenals de café-frappé bij McDonalds (een ontdekking). Bij het oversteken zijn we durfals. We gooien ons voor de luid toeterende auto’s en fietsen. We geven de Chinezen rijles. An voorop. De brommers, scooters rijden, zonder uitzondering, op elektriciteit, schone lucht! Nu de heilige koe nog! ’s Avonds gourmetten we, of moet ik zeggen barbecuen onder een afzuigkap? Vlees, groenten en aardappelen, lekker ! Nu liggen we in bed. Lezen en schrijven. Koffer en rugzak ingepakt. Morgen De Muur, twee dagen. Dan is het afgelopen. Jammer, onvergetelijk, maar het is mooi geweest. Het raam staat open. Buiten hoor je het verkeer. Niet hard, maar toch. Ik drink rijstwijn, 53%. Doodt alle körperfremde bacteriën. Peking is een metropool. Een Aziatisch metropool, met alles wat daarbij hoort. Een smeltkroes van mensen, verkeer, lawaai en eten. Vooral eten. Alles en iedereen in Peking is met eten bezig. Interessant zijn de naar binnen gekeerde woonwijken en hutongs. Daar is de Chinees zichzelf. Daar is sprake van een sociale structuur. Weg van de drukte en het stadslawaai. De binnenplaatsen van de woonblokken (kazernes) vervullen ook die functie.

22 september 2011

We zitten op een slonzig, overdekt terras in Huanghuacheng met vier druk pratende vrouwen, de gids en de chauffeur. De hemel verkleurt. Roze tinten in het blauw. An warmt zich aan de stoof, waarop in een grote ketel water kookt. Eén vrouw pelt tamme kastanjes. De knoflook is al gepeld. Twee kinderen, een jongetje en zijn jongere zusje spelen. Op de tafel staat een plastic kom met een kleine krab. De krab heeft het niet makkelijk. Een oudere jongen arriveert op de fiets, bij nader inzien een man van ondefinieerbare leeftijd. Hij vlucht het huis in. In de keuken wordt gekookt. Benieuwd wat we eten, om half zeven wordt het opgediend. Het wordt fris op het terras. Onze gids doet het licht aan. Hij controleert of de tenen knoflook (een mand vol!) goed schoon zijn. De chauffeur belt voortdurend op zijn mobiel. Vanmiddag dronk hij rijstwijn, vuurwater, 53% alcohol. Op het programma staat een hike op de Chinese Muur. Een niet zo toeristisch gedeelte. We hebben onze intrek genomen in een homestay. Na de eenvoudige, vegetarische lunch, beklimmen we de Muur. Hoe hoger we komen, hoe mooier het uitzicht. We klimmen tot we bijna 360° om ons heen kunnen kijken. Geen wolkje te bekennen. Even verderop is de Muur beschadigd en begroeid. Maar zover komen we niet. Het is zwaar om de Muur te beklimmen. Met een steile, stalen ladder komen we via een wachttoren op de Muur. Daarvoor zijn we flink omhoog gelopen over privé land van een boer. We moesten betalen. De Muur heeft vlakke en steile stukken. We hijgen als postpaarden als we omhoog gaan. De omgeving en de verbeelding hoe de Muur gebouwd is, vergoedt alles. We hebben net gegeten. Degelijk, maar toch bijzonder. Lekkere kool/tofusoep, smakeloze noodles, witte rijst, eggplant, aubergine, tamme kastanjes met spek en een groene, in China veel gegeten, groente. Nu zijn we op onze kamer, die alleen een felle plafonnière heeft. We liggen al in bed. Het is fris. Morgen om zes uur ontbijt. Om half zeven gaan we de Muur in de andere richting op. An heeft een nieuwe pyamabroek. Vóór tien uur slapen we.

23 september 2011

De wekker gaat af, half zes. Het is nog donker. We gaan de Muur beklimmen voordat de zon op is, in maanlicht. We ontbijten Chinees, groente, pannenkoeken of iets dergelijks, ei en pap, of wat daarvoor doorgaat. We klimmen omhoog. De zon komt op. Zwaar. We lopen naar het hoogste punt, van waar we heel ver kunnen kijken. Het is heiig. Als we down town Beijing zijn blijft het heiig. Er hangt een deken van verontreinigde lucht over Beijing. Zolang het niet regent wordt het steeds erger. Op de terugweg rijdt de chauffeur toch langs het Olympisch centrum. Ik vertel de gids dat ik al twee keer heb aangegeven géén interesse te hebben. Het kost 500Yuan. Als je van ons hotel met de metro gaat, 4Yuan per persoon, heen en weer. Vervolgens wil hij ons “gratis” thee laten proeven. Opnieuw sla ik het aanbod af. We hebben plots het India-syndroom, van gidsen die je langs winkels met shawls, tapijten en dergelijke leiden. Onoverkomelijk, onvermijdelijk blijkbaar. Ik wordt chagerijnig. Het tourboek is anders samengesteld. Hij stuurt je om zes uur in de ochtend de Muur op, haakt zelf al snel af, zodat je daarna voor 500Yuan extra, het vogelnest kunt bezoeken om daarna thee te drinken (en te kopen!) en tussendoor te lunchen. Vermeldt dat dan in het tourboek. Selecteer je gidsen daarop. Het is irritant, althans, dat vinden wij. Veel nieuws over de stad voegt hij niet toe. Alras blijkt dat wij in drie dagen veel zelf gezien en ontdekt hebben. Kritiek op Beijing of China duldt de gids niet. Hij heeft (nog) niet geleerd met de gast mee te praten. Om half twaalf zijn we terug in het hotel. De lunch schiet er bij in. Geen woord daarover. De auto komt morgen om zeven uur. Een ritje van een half uur. Om 11:05 vertrekt het vliegtuig. We nemen geen enkel risico. We krijgen ontbijtboxjes mee. De ontbijtzaal gaat pas om zeven uur open. We ploffen neer op onze kamer, richten de koffers opnieuw in, drinken koffie en douchen uitgebreid. We gaan nog een lange middag de stad in. Morgen naar huis, na vijf en een halve week. Ik heb nog niet veel aan thuis gedacht. Evenmin aan mijn werk. De reis is ontspannend, boeiend en onderhoudend. We hebben ons nooit verveeld. Beijing is geen mooie stad. In feite is in deze metropool weinig te zien. Hier wonen twintig miljoen mensen. Deze mensen vormen met elkaar een economie met alle klassen. Je ziet zwervers die de prullenbakken plunderen, ouderen die op de stoep voor hun huis zitten, handelaren die hun waren op straat voor zich hebben uitgestald, mannen die kaart, wajong of Chinese schaak spelen, kantoorlui die de offices in- en uitlopen, taxi’s bestellen, of op weg zijn naar een afspraak. Iedereen leeft zijn eigen leven, alleen, ondanks alle medestadsbewoners. Kijken naar het leven van een Chinees in Beijing is het boeiendste van het bezoek aan deze stad. Het aantal monumenten, plaatsen om te bezoeken, is, gelet op de grootte van de stad, beperkt. De Chinees, in ieder geval onze gids, is chauvinistisch. Hij duldt geen kritiek. Maar het feit dat internet niet  vrij toegankelijk is, bepaalt het karakter van het land. Het gaat te ver om het achterlijk te noemen, maar naar mijn mening komt het daar toch dichtbij. Een land, een volk, dat open staat voor kritiek, begrip heeft voor andere culturen, zich daarin ook aanpast, overleeft. In alle andere gevallen is het land, het volk, gedoemd in verval te geraken. Dit is de grootste bedreiging in Nederland op dit moment. Gebrek aan begrip, beschaving, gebrek aan zelfkritiek. Na voor de derde en laatste keer bij “Roasted Duck” gegeten te hebben, zijn we terug op onze kamer in Beijing. We hebben zalig gegeten. We worden gastvrij ontvangen, alsof we vaste klant zijn. An werkt haar dagboek bij. Ik lees “Agnes” en probeer te slapen. Het was een lange dag, half zes op en half elf naar bed.

Beijing – Amsterdam