San José – La Fortuna – Bijagua

COSTA RICA

31 december 2015                                                                                                                                   San José

Bijtijds op, douchen, ontbijten en met de taxi naar de ferry. Dat is ons schema. Maar de stroom is uitgevallen. Volgens andere hotelgasten omdat er ’s nachts een lichte aardbeving heeft plaatsgevonden; wij kregen daar niets van mee, we sliepen als een roos. De internetverbinding is luizig. We zijn niet de enigen die weg willen. Er is een rij van mensen die ook met hun creditcard wil afrekenen. Onze taxichauffeur is al gearriveerd. Ik raak, merk ik, opgefokt. Waarom!? Je verandert het lot toch niet. Het is nog lang niet de 28e januari. We hebben tussen nu en de 28e geen enkele afspraak. Slechte zaak dus. Op deze leeftijd, onder deze omstandigheden, moet ik leren de dingen los te laten. Een mooie overweging zo op de laatste dag van dit jaar. We laten onze bagage op het onderste dek achter en nestelen ons op het tussendek in de leunstoelen. Het meer is spiegelglad. Er staat geen wind. Rond de toppen van de vulkanen hebben zich mooie, karakteristieke wolkenformaties gevormd. Ferry’s onderhouden de verbindingen met tussen Ometepe en het vasteland. De ferry’s hebben een hoog zwaartepunt, vooral als er veel backpackers aan boord zijn. Op het meer staat altijd veel wind  waardoor er een korte golfslag ontstaat. Daarom vallen er vaak verbindingen uit en is Ometepe onbereikbaar. Vandaag vertrekt de ferry op tijd, zelfs 4 minuten te vroeg. We werpen nog een laatste blik op het eiland. We zien de geasfalteerde  start- en landingsbaan en de verkeerstoren van het eiland liggen. Dwars over de airstrip loopt de weg! Inmiddels is de wind aangewakkerd en is een deining van korte windgolven ontstaan, zodat de ferry flink heen en weer schommelt. Nadat de ferry in de havenmond, bij stevige wind, is gedraaid, vindt de chaotische ontscheping plaats.

Op de kade staat een forse rij backpackers te wachten om Oud & Nieuw op Ometepe te gaan vieren. Wij stappen in één van de klaarstaande busjes, die ons in 15, 20 minuten naar Rivas brengen. We moeten staan. In Rivas accepteren we het aanbod van een taxichauffeur om ons voor $ 8,– naar de grens, 45 km verder, te brengen. In dit geval moet ik toch mijn mening over taxichauffeurs in Nicaragua nuanceren. De reis verloopt voorspoedig en de prijs is fair. We worden keurig afgezet bij de grens en lopen naar een hek waar onze paspoorten worden gecontroleerd, waarna we worden doorverwezen naar de migratiedienst, waar we pas naar binnen mogen als we $ 1,– p.p. hebben betaald. Waarom blijft voor eeuwig onduidelijk. Eenmaal buiten worden we opgevangen door een KICA colporteur, die ons 2 kaartjes voor de snelbus van half 1 (op dat moment is het half 12) naar San José verkoopt, de bagage inklaart en ons op de stoep in de schaduw parkeert. Eenmaal geïnstalleerd slaat de twijfel toe, maar even voor half 1 verschijnt de bus vanuit Managua naar San José. Onzeker melden we ons, maar we worden gesommeerd te wachten. Eerst mogen onze rugzakken in het bagageruim, daarna worden de passagiers die al in de bus zaten afgeroepen. Daarna mogen wij. Eerst An. Ze verdwijnt in de bus, ik daarentegen wordt tegengehouden. Er staat geen uitreis stempel in mijn paspoort. Slordig! Ik moet terug, gelukkig word ik snel geholpen. De douanier herkent mij nog. We rijden 200 meter met de bus als we er weer uit moeten, met al onze bagage. Opnieuw stempels verzamelen en opnieuw problemen. De douanier vraagt naar onze tickets, waaruit blijkt dat we ook weer weg uit Costa Rica zullen gaan. In het Engels leggen we hem uit dat we via Panama de 28e januari terugvliegen (eigenlijk de 27e; we komen de 28e terug in Nederland). Hij is stellig. Wij komen er niet in! Hij draait zich om. We toveren de tickets, nou ja wat daar tegenwoordig voor doorgaat, tevoorschijn, die hij nauwlettend, want ze zijn in het Nederlands, bestudeert. Na enig schouderophalen begint hij dan toch te stempelen. Nu moet onze bagage nog worden gecontroleerd. We mikken alles aan de ene kant op een band, om het aan de andere kant weer op te pakken.

Niemand heeft ondertussen op het schermpje gekeken. Met onze bagage lopen we naar de bus, die aan de andere kant van het hek, in Costa Rica, geparkeerd staat. Om half 2 rijden we weg in de luxe touringcar met nog minder beenruimte dan in een vliegtuig, enne … stewardessen zijn er ook niet.

Tegen 4 uur stoppen we bij een vreetfabriek, waar we frisdrank en broodjes scoren. Om half 7 zijn we in San José. Een half uur later worden we door een taxichauffeur, nadat we eerst door een minder snuggere, bijziende taxichauffeur bij het verkeerde hotel waren afgezet,  bij Hotel ParkInn by Radisson, afgezet.

We hebben een luxe kamer met 2 kingsize bedden geboekt. We installeren ons, frissen ons op, werken social media bij en gaan om half 10 dineren, buffet met life music, om gepast afscheid te nemen, 7 uur later dan in Nederland, van het oude jaar. Doodvermoeid gaan we om half 1, als de mooie vuurwerkshow voorbij is, naar bed.

1 januari 2016                                                                                                                                           San José

We hebben het tropenritme te pakken, vroeg naar bed en vroeg, even na zonsopgang, op. Maar vandaag staan we laat op. An heeft het benauwd. Na het ontbijt lopen we de stad in.

De winkels zijn gesloten. De straten zijn stil. We slenteren op ons gemak door de stad. Ook de musea zijn gesloten. Die pikken we morgen dan maar mee. An is in slechte conditie, vermoeid, maar heeft gelukkig geen koorts meer. Oververmoeid? Het is hier in San José kouder dan in Nicaragua en het overige deel van Costa Rica waar wij geweest zijn. ’s Avonds ligt de temperatuur rond de 20°C, overdag loopt de temperatuur op tot 25/26°C. Er staat veel wind. De stad is aangenamer dan beschreven in de reisgidsen, maar we zien tientallen daklozen, die op of onder kartonnen dozen liggen.

Costa Rica is rijker dan Nicaragua, maar er is een voor- en achterkant en aan de achterkant wonen en leven meer mensen dan je voor mogelijk houdt. In Costa Rica, en vooral in San José, zie je anders dan in Managua, vertegenwoordigers van alle trendy zaken en fastfood ketens zoals KFC, Starbucks, McDonalds, Subway etc.

Terug op onze hotelkamer bereikt ons via het web het bericht van de geboorte van Zoë Yvah Jannah, dochter van Teun en Suus. Een ontroerend moment (zie ook ons reisverslag van IJsland).

2 januari 2016                                                                                                                                          San José

San José kent avenues en calles, met oplopende nummers, die haaks op elkaar staan, zoals in Amerika. Eenvoudig, maar ook saai. Adressen bestaan hier niet. Alles wordt aangeduid in afstanden ten opzichte van calle en avenue. Alle toeristische attracties concentreren zich rond 2 of 3 avenues, Avenue 1 en 2 en Central. Het is nieuwbouw, heel soms art deco, koloniaal of slum. Hoogtepunten zijn het theater, het postkantoor, de school Julia Lang (met voorgevel van staalplaten), de kathedraal, het nationaal museum en het moderne Jade museum, geopend in 2014. Vandaag is alleen het Jade museum open. De andere musea, waaronder ook het museum voor hedendaagse kunst, zijn voor de 2e achtereenvolgende dag gesloten. Schande! Maar het Jade museum, over pré Colombiaanse tijd, is indrukwekkend.

Een internationaal voorbeeld hoe je een museum moet inrichten. Interactief, goed toegankelijk, spannend en leerzaam. Fantastisch.

Ook het theater kan je bezoeken voor $ 10,– p.p. De prijs schrikt ons af. Afzetterij en slechte reclame voor de stad en het land. Prima dat je betaalt, ook meer dan de autochtonen, maar de prijs en kwaliteit moeten wel in verhouding zijn. Lijkenpikkers. Dan maar op jacht naar een aanwinst voor ons ons eigen museum en voor Velicia. We kijken ook uit naar iets voor Zoë, de verrassing van nieuwjaarsdag 2016. Op weg naar onze kamer kijken we toch nog even op de begraafplaats. Hier worden ze niet in, maar boven de grond begraven.

Eenmaal terug op onze kamer bereiden we ons voor op onze reis van morgen naar La Fortuna en boeken een hotel. De luxe van de afgelopen dagen in het Park Inn was zeer aangenaam.

3 januari 2016                                                                                                                                      La Fortuna

Net als An zegt dat ze trek heeft, barst een tropische regenbui los. De vulkaan Arenal gaat verscholen in donkergrijze wolken bij onze aankomst in La Fortuna.

Invalid Displayed Gallery

Om La Fortuna vanuit San José te bereiken, moet de bus een bergmassief over. Op mijn horloge klimt de bus tot boven de 1900 meter. We rijden in de wolken. Door het stijgen en dalen en het voortdurende draaien is An misselijk. Het landschap lijkt sterk op de uitlopers van de Alpen. Al het land is in cultuur gebracht. In Ciudad Quesada, in de volksmond San Carlos genoemd, hebben we een korte plaspauze. Het ergste is dan achter de rug. La Fortuna is een klein stadje, een kerk met daarvoor een plein, één hoofdstraat met vreetschuren en enkele zijstraten. De soda’s zijn verdrongen. Overal kan je tours boeken. In dit soort plaatsjes moet ik denken aan Valkenburg. Dat is ook overlopen door toeristen en staan restaurants en souvenirshops mannetje aan mannetje. Het enige verschil is dat Valkenburg al meer dan een eeuw bestaat en La Fortuna pas een klein decennium.

Invalid Displayed Gallery

4 januari 2016                                                                                                                                       La Fortuna

Het is zwaar bewolkt. De bewolking hangt laag. Niet alleen de Arenal is onzichtbaar, maar ook de veel lager gelegen Cerro, Chato. We laten ons met een taxi naar de Cascade del Rio Fortuna brengen. We gaan te voet terug. De waterval, gelegen in onaangetast tropisch regenwoud, valt tientallen meters op spectaculaire wijze naar beneden. Om de voet van de waterval te bereiken dalen we 534 treden af, die we na afloop ook weer omhoog moeten.

Invalid Displayed Gallery

Beneden neem ik een duik in het frisse water. De vissen zwemmen tussen mijn benen. Vandaag is het zwaar bewolkt, maar als de zon schijnt, dan is dit een aangename verfrissing, nu meer een avontuur met frisse trekjes.

Invalid Displayed Gallery

Onderweg naar La Fortuna stortregent het en  lunchen we bij Tante Betty. ’s Middags gaan we naar Baldi Hot Springs. Hiervoor loopt An wel warm. Vanochtend bleef ze op de kant, maar nu is ze het water niet uit te branden. Zelfs een tropische regenbui deert haar niet. Het is heerlijk toeven in het warme water. De tijd vliegt. De avond valt. De baden zijn mooi uitgelicht. Hoe hoger je komt, hoe warmer het water is. Soms is het water zo warm, dat je voor je gevoel levend verbrandt.

Invalid Displayed Gallery

We hebben een ticket inclusief diner, voor $ 5,- p.p. extra. Boven verwachting is het een goed verzorgd buffet met taartjes, koffie of thee toe en niet zoals ik had verwacht, een bord rijst met bonen en kip. Voldaan keren we met de taxi terug naar Hotel La Fortuna en trekken we ons terug op onze kamer.

5 januari 2016                                                                                                                                           La Fortuna

Bah, het miezert. Vannacht goot het. De lucht is donkergrijs. De bewolking hangt laag. We moeten hier weg! We gaan kijken hoe laat de bussen vertrekken en waar heen. Daarna drinken we koffie en lunchen we bij Soda Mima, een aanrader van Tripadvisor.

Invalid Displayed Gallery

Morgen gaan we met de bus van 11.20 uur naar Bijagua. We hebben geboekt in Finca Verde Lodge. We willen de kleuren van de Rio Celes zien. Eigenlijk wil ik ook Monteverde bekijken en de vulkaan, maar dan wolkeloos! Op de terugweg misschien. Net als gisteren breekt rond het middaguur even de lucht open en schijnt heel even zelfs de zon. Nu stortregent het weer. Reizen is ook relaxen, lezen, schrijven, puzzelen en tekenen.

6 januari 2016                                                                                                                                Bijagua

Het is droog als we opstaan, maar daar is dan ook alles mee gezegd. Het is bewolkt. De bewolking hangt laag. In de ontbijtzaal is het druk. Blijkbaar is het hotel goed bezet. Na het ontbijt pakken we in, lezen nog wat, rekenen af en lopen naar de bushalte.

Invalid Displayed Gallery

De bus vertrekt om 11.20 uur. Volop plaats. Tegen 2 uur ’s middags komen we in Upala aan. We eten bij de Soda in de busterminal. Om half 4 vertrekt de bus naar Bijagua. Het blijkt een nietig dorpje te zijn. Niets vermoedend zitten we in de bus als ik bedenk dat we er misschien al zijn, de bebouwing is hier dichter dan voorheen. Bij navraag, tot vervelens toe, blijkt ons vermoeden te kloppen. Bijagua. En nu? Twee locals vertellen dat we moeten bellen naar de lodge, dan worden we opgehaald. Had ik dat gisteren ook al niet ergens gelezen? Nog geen 5 minuten later rijdt er iemand van de lodge voor.

Invalid Displayed Gallery

De lodge ligt verscholen tussen de palmen, bananenbomen en ander loof. Het is onderdeel van een eco-boerderij (finca = boerderij). In ieder geval hebben ze een uitstekende keuken en in het restaurant goed internet. Morgen gaan we naar Cano Negro. De Rio Celeste is bruin. Zeg maar dag met je handjes, geen kleuren, geen vulkaan. Het zit ons niet mee.

7 januari 2016                                                                                                                                           Bijagua

We zitten in de wolken. Er hangt een grijze deken boven het land. De hele nacht heeft het geregend. Ik was zo dom om naar het getik van de regen op het dak van golfplaten te gaan liggen luisteren en lag lang wakker. Het was net alsof je in een tent lag en had wel iets aantrekkelijks/romantisch, buiten nat en binnen droog en warm. Na het verrassende ontbijt, wentelteefjes met fruit, hakken we de knoop door. We gaan naar Cano Negro.

Twee uur heen, twee uur terug, waarvan één uur over een onverharde weg vol kuilen en plassen. Spijt hebben we geen seconde. Wat een overweldigende schoonheid.

We zien kaaimannen, leguanen, apen en vogels. Veel vogels, waaronder enkele soorten die niet wijd en zijd verspreid zijn of gemakkelijk te zien zijn. Onze gids is rustig, spreekt goed Engels en neemt overal de tijd voor. Hij legt ook aan om een klein rondje door de jungle te lopen, langs gigantische bamboestruiken. Jammer dat we massaal worden aangevallen door muskieten. We fotograferen de bladzijden uit het vogelboek van de gids, zodat we later de namen van de vogels die we zien kunnen opzoeken. Schildpadden zien we ook, maar in tegenstelling tot de andere dieren zijn deze zeer schichtig en zoeken snel het water op.

Onze chauffeur is een enthousiaste vent, die honderd uit praat. Hij heeft zijn neefje meegenomen. Na de vaartocht eten we met zijn vieren bij de plaatselijke Soda hamburgers met frites. Op de heenreis tanken we en tappen we met heel veel moeite flappen. Hier moet alles cash betaald worden en de uitstapjes zijn niet goedkoop. Op dit moment is het droog. Hopelijk blijft het zo!

8 januari 2016                                                                                                                                          Bijagua

Vannacht is het droog gebleven. Ik ben vroeg wakker en werk op het terrasje voor ons huisje het reisverslag bij. Ik heb twijfels over het weer, zie blauwe- maar ook donkere luchten. Het waait. Maar het blijft goed. In de loop van de dag wordt het zelfs steeds beter. Even buiten het dorp is de afslag naar de ingang van het Nationaal Park Temorio, een onverharde weg. Bijna 8 km lang worden al onze organen door elkaar gehusseld. De toegang is $ 12,- p.p. Het eerste gedeelte van het pad is van beton, daarna steenslag, opengewerkte stenen en tenslotte modder. We glibberen omhoog. Het is afzien en we moeten goed opletten waar we onze voeten zetten. Gelukkig hebben we onze stokken bij ons.

Ruim één uur baggeren we door de blubber naar El Teñidor, waar de Rio Buenavista uitmondt in de Rio Sour Creek en vanaf daar Rio Celeste heet en haar mooie blauwe kleur heeft. Beide rivieren hebben van oorsprong een verschillende zuurgraad. Daar waar het water zich mengt, worden grotere minerale deeltjes, bestaande uit silicium en aluminium, gevormd met een doorsnede tot 566 nanometer. De deeltjes breken het witte licht zoals waterdruppels . Waterdruppels geven een regenboog, de primaire kleuren. Deze deeltjes verstrooien wit licht louter als blauw. Een deel van de deeltjes slaat direct neer en vormt een zichtbare strook wit sediment, maar het grootste deel wordt met het water meegevoerd en blijft het witte licht verstrooien totdat de deeltjes zijn gesedimenteerd. Enkele honderden meters verderop zitten ook zwavelhoudende bronnen, wat er op duidt dat de vulkaan El Teñidor bij lange na nog niet dood is. Het stinkt naar rotte eieren. Als het water langzaam stroomt, zoals bij de lagune, is de turkoois blauwe kleur op zijn mooist.

Bij de waterval, 1 kilometer stroomafwaarts, is deze kleur nog steeds waar te nemen. Het bos rond de vulkaan is zeer vochtig. Er valt hier bijna 3800 mm per jaar. De bomen en planten zitten stijf onder het mos. De begroeiing is weelderig. De temperatuur aangenaam. De gemiddelde jaartemperatuur is 17°C, las ik. Niet zo warm vanwege de hoogte. Als we omhoog lopen moeten we flink afzien en is het zweten.

Na afloop maken we onze schoenen schoon, waarvoor speciaal een kraan is aangelegd, en rijden terug naar de Finca, waar we pizza met een tapbiertje (uniek!) verorberen.

In ons huisje stinkt het volgens An. Mijn reukorgaan is minder goed ontwikkeld. De afgelopen dagen was het heel vochtig, waardoor onze kleren klam zijn, onze sokken en jezussandalen stinken, dat ruik ik zelfs en in de badkamer hangt een penetrante geur van ontsmettingsmiddel. We besluiten nog 1 dag te blijven om te relaxen, een tour over de Finca te maken en een wandeling naar het dorp.

9 januari 2016                                                                                                                                          Bijagua

Rustdag. Voordat we verder trekken gaan we eerst even bijtanken. We waren moe gisteravond. Na een goede nachtrust genieten we van heerlijke pancakes met stroop. Na het ontbijt doen we met Jesus de farmtour. Jesus is 63 jaar oud en heeft al 11 jaar Parkinson. Hij is een gepassioneerde gids. Zijn kennis van de natuur van Costa Rica is enorm. Hij kan in gebroken Engels, gebruik makend van materialen, zeer beeldend uitleggen. Als eerste laat hij ons een luiaard zien. Daarna zien we nog 2 luiaards en een baby luiaard. Ze hangen bijna boven onze lodge. Hij vertelt in de provisorische bloemen- en plantenkas over de orchideeën, bromelia’s en andere zonminnende- en zonmijdende tropische planten, die wij ook thuis hebben. Even buiten de kas laat hij ons een ransuil (familie daarvan) zien. Hij tikt op een termietennest, waardoor de soldaten naar buiten komen en op zoek gaan naar de vijand. Ondertussen wordt ik gepikt door een wilde kalkoen, die als jong uit het nest is gevallen en door Jesus is grootgebracht. Ze nestelen hoog in de bomen. We lopen de mini jungle in en krijgen uitleg over de bomen en planten, waaronder de Cecropia, een pionier, die snel groeit, van binnen hol is en voor de stevigheid, om te voorkomen dat hij omvalt, telkens nieuwe wortels aanmaakt. Binnen in de boom leven mieren van de zoete boomsappen. Overal zie je mieren met kleine blaadjes lopen, de bladmier of parasietmier. Er zijn tientallen soorten. Ze maken hele paden door het bos. Ze brengen bladeren naar het nest, die daar fermenteren, door schimmels, waarvan zij op hun beurt leven.

De koffieplanten laat hij links liggen, maar bij de bananenplantage staat hij uitgebreid stil. Hij licht de verschillen toe. Helaas kan ik de informatie niet allemaal meer opslaan. In ieder geval weet ik nu dat de gebakken plantaan een andere soort is dan de Chiquita banaan, die Jesus trouwens verfoeit, want de banaan van zijn (organische) plantage is veel beter van smaak. Ik geloof hem direct. Via de vlinderkas komen we in de kikkerkas. In 3 terraria zitten 1 volwassen en 3 kleine, pas geboren boa constrictors. Moeder wordt boos als ze ons ziet en laat een angstaanjagend gesis horen. Met veel plezier laat hij ons zoeken naar de kikkers. Door hun groene schutkleur zijn ze inderdaad niet makkelijk te zien. Gelukkig heeft hij ook moeite daarmee, want de 2e soort vind hij ook niet. Hiermee komt een einde aan de zeer leerzame en interessante farmtour.

Na een kopje koffie gaan we te voet naar het dorpje. We lunchen eenvoudig in een Soda, sopa negra. Aan de rand van het dorp zien we een opvangcentrum voor Cubaanse vluchtelingen. De Cubanen willen naar de VS, maar Nicaragua laat ze niet door. De inwoners respecteren de vluchtelingen en begrijpen hun drijfveer. Ze hebben hun hele hebben en houden verkocht en zijn hier gestrand. Nu begrijpen we pas de strenge grenscontroles aan de Nicaruguaanse zijde, en de inzet van de zwaar bewapende politie aan de grens.

Terug op de kamer ziet An voor ons bed een koordje liggen op de granieten vloer. Als ze goed kijkt slaakt ze een gil. Het is een slang(etje), ca. 10 cm lang. Ze springt op het bed. Hoe komt deze onschuldige, niet giftige, insectenetende slang binnen? Ik verwijder de slang, die nog even boos sist voordat hij verdwijnt tussen de bladeren en de stenen. Nog lang ligt An op bed na te beven. Als de nacht gevallen is, eten we voor het laatst in het Hummingbird café, dat in het weekend druk bezocht wordt door locals. We rekenen af en maken ons op voor onze reis naar Santa Elena morgen.