Wadi Rum – Dana

Wadi Rum

4 november 2019 

Na het ontbijt gaan we vroeg op pad, ons doel vandaag:  Wadi Rum. Het is niet druk, snel laten we Petra achter ons en draaien de Kings Highway op. We raken al een beetje gewend aan de vele verkeersdrempels die Jordanië rijk is, in de dorpen, voor de moskeeën en zelfs op de snelwegen. Langs de weg zien we de Bedoeïenen kampen en vlak voor we de Desert Highway opdraaien, zien we een windmolenpark.

Na goed 1,5 uur slaan we af naar Wadi Rum. We rijden een spoorwegovergang over en zien een rangerende, tot dieseltrein omgebouwde stoomlocomotief bij het Station Wadi Rum, die een flink aantal toeristen trekt. Via Booking.com hebben we een overnachting geboekt in het Wadi Rum Bedouin Camp, gelegen in de woestijn. De auto moeten we parkeren op de parkeerplaats van Rum Village. Hier zullen we worden opgehaald. Als we de auto parkeren wordt er gevraagd of en waar we geboekt hebben. Er wordt gewezen en gebeld en dan verschijnt de broer van Mohammed, de eigenaar van het Wadi Rum Bedouin Camp. Hij stelt voor dat we direct een jeeptour te maken en een lunchpakket mee te nemen voor onderweg. De jeeptour maken we met een aardig stel in Zwitserland wonende Argentijnen, dat in hetzelfde camp als wij geboekt hebben. De jeep blijkt een aftandse 4-wheeldrive te zijn met open laadbak met 2 banken, waarboven een zeil gespannen. We trekken de woestijn in, we zijn niet de enigen, maar het is nooit vervelend druk. De eerste stop is Lawrence Spring, een bron die boven in de bergen ontspringt. Over de rotsen klauteren we naar boven, zien de bron en genieten van het uitzicht op de woestijn en het gebergte, gevormd door zon, water en wind. De rode kleur overheerst, maar het meest spectaculair zijn de vormen. Het is een majestueus gevoel om hier rond te rijden.

De 2e stop is bij een zandheuvel. Moeizaam klimmen we door het rulle, rode zand de heuvel op, maar eenmaal boven wacht ons de beloning. De 3e stop is Khazali, een kloof die steeds smaller wordt en op het laatst alleen door echte klimmers met speciale klimschoenen beklommen kan worden; de Bedoeïenen doen dit trouwens op hun blote voeten. Het pad leidt naar eeuwenoude tekeningen. Wij haken halverwege af en moeten het doen met de afbeeldingen op het informatiebord.  

In het naastgelegen kamp van Bedoeïenen, waar thee en souvenirs te koop zijn, eten we onze smaakvolle lunch. De 4e stop is de meest spectaculaire, Little Bridge. Na een niet eenvoudige klim, de afdaling is zelfs nog moeilijker, bereik je een platte steen die ingeklemd wordt door 2 hoge rotsformaties.

Een waanzinnige, fotogenieke plek voor de echte helden. De laatste en 5e stop is bij Lawrence’s House, het huis van Lawrence van Arabië, uit de gelijknamige film. Ook hier kun je omhoog klimmen, maar dit voegt weinig toe.

Op ons verzoek maken we nog laatste stop op een zandheuvel, om rood zand te pakken voor ons museum. Onze chauffeur stopt graag, hij stuurt zijn 4-wheeldrive behendig door het rulle zand naar beneden terwijl hij trots vertelt dat hij 7 kinderen heeft, maar slechts 1 vrouw. Door het nog steeds adembenemende landschap rijden we naar het Wadi Rum Bedouin Camp, waar we hartelijk worden ontvangen door Mohammed en zijn broer. Gastheren, zoals gastheren horen te zijn. We mogen zelf een tent uitzoeken. Achter de tenten staat een keurig toilet/douchegebouw, er is zelfs warm water. Een grote tent doet dienst als eetzaal en heeft gezellige zitjes. De zoete thee staat klaar en vanaf het terras zien we de zon achter de bergen verdwijnen, waarna ook de temperatuur flink daalt, maar niet zo koud als we verwacht hadden. Wat opvalt is de absolute stilte, een enkele keer verstoord door een passerende vrachtwagen. Aan de hemel verschijnen de eerste sterren. De halve maan verlicht de woestijn. De wind is gaan liggen. Het diner, kip, groente, aardappelen en rijst, opgestapeld op een etagère, is gegaard in een ton, ingegraven in de grond. Op de ton gaat een deksel, die wordt afgedekt met woestijnzand, waarop rood gloeiende houtblokken worden gelegd. Het garen duurt 2 uur. Het merendeel van de gasten blijkt Nederlands te zijn. Als we al zitten te eten komt er nog een groep Chinezen en Fransen binnen. Na het eten worden we bij een kampvuur getrakteerd op live music, thee en waterpijp. Aan de hemel honderden sterren, hoe idyllisch.

Dana

5 november 2019

Even voor 6 uur staan we op en gaan snel naar de wc en de douches, voordat de grote massa toestroomt. In afwachting van het ontbijt genieten we op de veranda nogmaals intens van al dat fantastische, waarvan de contouren, met het klimmen van de zon, steeds scherper worden. Na het ontbijt worden we met een aftandse jeep teruggebracht naar Rum Village, waar onze Sunny staat geparkeerd. We nemen afscheid van de woestijn en stoppen nog even bij het bezoekerscentrum voor een stempel op onze Jordanpass. Het centrum stelt niet veel voor. Vandaar rijden we naar de Desert Highway en proberen de overstekende kamelen te ontwijken. We hebben besloten Aqaba te laten voor wat het is en rijden terug naar het noorden. We willen graag naar het natuurreservaat Dana.

Via Booking.com is het ons niet gelukt een hotel te boeken in Dana, alles op hun site is uitverkocht en wat nog wel beschikbaar zou zijn heeft louter slechte kritieken. We besluiten op de bonnefooi naar Dana te rijden en kijken of we ter plekke een kamer kunnen vinden. We hebben geluk, in het schitterend gelegen Dana Guesthouse, tevens het visitorcentre, is nog één suite beschikbaar, zoals de receptioniste de kamer noemt. De prijs die we moeten betalen is wel ‘suite-waardig’, maar als we het uitzicht op de canyon zien zijn we verkocht en nemen de kamer voor 2 nachten. Het pinapparaat doet het niet dus moeten we contant betalen, maar zoveel cash hebben we niet. We rijden terug naar het vorige dorp waar een ATM zou moeten zijn, die we uiteindelijk ook vinden. Alles lijkt te werken, de pincode, het bedrag dat je pint, alleen komt er geen geld uit. Tot 2 keer toe proberen we het, zelfs nog een keer in het Arabisch, waarbij we worden bijgestaan door een militair, maar er komt niet één JOD tevoorschijn. Terug in het hotel vertelt de receptioniste dat deze ATM uitsluitend voor militairen is! Hopelijk werkt het pinapparaat van het Guesthouse morgen wel, anders hebben we nog wel USD en Euro’s achter de hand.

Nadat we ons geïnstalleerd hebben verkennen we het vervallen, maar authentieke 15e eeuwse dorpje.  Bepaald is dat in Dana geen nieuwbouw gepleegd mag worden, alleen restauratie in de oude stijl is toegestaan. De kleine moskee is gereed en een paar huisjes, de rest ligt nog in puin.  In het Moonhotel, annex restaurant, moeten we voor een in stukjes gesneden tomaat, wat stukjes komkommer, olijven, hummus en brood 10 JOD betalen, een regelrechte ripp-off. Tja, dat overkomt ons altijd wel een keer, elke vakantie of reis opnieuw. ’s Avonds eten we heerlijk in ons Guesthouse. Voor de afwisseling deze keer weer eens lekker vis.

Dana

6 november 2019

Zijn we dan te laat voor het ontbijt? Hebben we het niet goed verstaan, half 8 was het toch! De Duitsers zijn ons voor geweest, de schalen zijn leeg. Maar, de kok vult de lege schalen gelukkig weer aan. Het ontbijt is standaard voor Jordanië. We zondigen ditmaal tegen onze eigen principes en pakken in servetten 2 eieren en enkele stukken brood in voor de lunch vanmiddag, want in Dana is niets te koop, er is zelfs geen fatsoenlijk restaurant. Na het ontbijt boeken we met veel moeite voor 2 nachten een peperdure kamer in het Holiday Inn Resort aan de Dode Zee. We hebben geen keus dus, of we moeten de laatste 3 nachten in Amman doorbrengen en daar hebben we helemaal geen zin in. Op het menu voor vandaag staat een hike in het Dana Biosphere Reserve, een toegankelijk en mooi reservaat tussen Al-Tafulah en Petra. Een gebied met ruige bergen en dalen die zich van de Grote Slenk tot de laaggelegen woestijn van de Wadi Arabah uitstrekken. Het hoogteverschil is 1600 m en het reservaat kent dan ook uiteenlopende ecosystemen, van droge zandwoestijn tot mediterraan bos. In het reservaat leven o.a. de woestijnkat, de Syrische wolf en de kleine torenvalk, maar al deze dieren zijn met uitsterven bedreigd. Maar eerst moeten we naar Al-Tafilah, zo’n 25 km verder, om geld te pinnen om het Dana Guesthouse te kunnen betalen. Het pinapparaat doet het nog steeds niet. Rechts van de Kings Highway ligt een grote cementfabriek, onderdeel van een Franse cementgigant en links van de weg zien we windmolens en enorme velden met zonnepanelen. In Al-Tafilah lukt het pas bij de 3e bank om geld uit de muur te halen, bij veel banken wordt onze bankpas of MasterCard niet geaccepteerd. We rijden terug naar de ingang van het Rummana Camp. Hier mogen we niet verder met onze auto. We moeten 8 JOD p.p. entree betalen en worden met de Dana Shuttle naar beneden gereden, naar Rummana Camp, op een hoogte van 1160 m. Het kamp is eenvoudig, witte, enkeldaks katoenen tenten, met 2 matrassen op palets. Voor de tent staan 2 krukjes. Nu de winter voor de deur staat sluit het kamp aanstaande zondag, het wordt te koud. Van hieruit maken we 2 hikes. We  beginnen met de Rummana Mountain Trail.

We stijgen naar 1350 m. We vergapen ons aan de rotsformaties en de kleuren van het gesteente en de prachtige vergezichten. Met de winter voor de deur, na de warme zomer, is het gras verdroogd en ook veel bomen zijn dood. Op de top van de Rummana Mountain eten we onze meegenomen lunch, voordat we aan de afdaling aan de andere kant van de berg beginnen. Dit gaat een stuk eenvoudiger, maar is niet minder spectaculair. Net 2 uur later zijn we weer terug en drinken gezoete thee in het kamp. Een jong stel uit Straatsburg is in gesprek met een blond meisje uit Duitsland, die alleen reist en hier nu een halve week is. Door haar blauwe ogen moet ze de mannen van zich afslaan, zegt ze. We zullen haar verhaal maar met een korrel zout nemen, net als haar andere verhalen. Zo liep ze ook 2 keer de Camino naar Santiago de Compostela, de 1e keer 150 km en de 2e keer 100 km, eigenlijk dus maar klein stukje Camino.

Na de thee lopen we de Campsite Trail rond het kamp, die ongeveer een uurtje duurt en ook prachtige plaatjes oplevert. Het reservaat is inderdaad wondermooi. Rond half 4 brengt de Dana Shuttle ons terug naar onze auto en rijden we over de smalle weggetjes, stijgend, dalend en zigzaggend terug naar de Kings Highway.

Onderweg zien we een Bedoeïenen kamp en kunnen we hun schapen fotograferen. Terug in het hotel staat de gezoete thee al klaar. Vanaf het balkon kijken we naar de zonsondergang. Het lijkt alsof de zon achter de dikke smoglaag, die in het westen (Israël) boven het land hangt, verdwijnt. Het diner is opnieuw goed, smaakvol en afwisselend. Na het diner trekken we ons terugop onze kamer, luisteren naar muziek, spelen Wordfeud, Candy Crush en Bridge op onze IPhone en IPad. Tegen 10 uur  doen we het licht uit.