Bethanien – Dead Sea Spa Resort

Bethanien – Dead Sea Spa Resort

28 oktober 2019

Na de teleurstelling van geen koffie gisteravond en de pijnlijke nederlaag van Feijenoord, blijkt er vanmorgen ook geen warm water uit de douche te komen. Na het uitgebreide ontbijt, maar slechts met één kop koffie, wandelen we naar de dam van het stuwmeer. De eigenaar van het resort haalt ons in met een pot met thee en een dienblad met glazen, hij is op weg naar de mensen die iets verderop olijven plukken. Wij krijgen ook een glaasje, het is mierzoet. Het is nog een flinke klim maar als we boven zijn hebben we een fraai uitzicht op het stuwmeer. Er is een overloop gemaakt, voor het geval er teveel water in het meer komt te staan. Gelet op de begroeiing langs de oevers, lijkt dat uitgesloten. Boven het meer cirkelen de buizerds. De hellingen zijn kaal in de tinten bruin en grijs. Hier en daar staat een boom. Alles is gortdroog. Het gras is stro en overal ligt rotzooi. Op de helling zijn jonge bomen geplant, die water krijgen via een vernuftig systeem van slangen vanuit het meer. Een loffelijk initiatief.

Door de dam sijpelt water, want de bomen in het gedeelte waarin het park is gebouwd, aan de voet van de dam, doen het goed. We zien nu ook hoe het resort van stroom wordt voorzien, er ligt een veld vol zonnepanelen. Om half 12 stappen we in onze Sunny en rijden richting de Dode Zee, zo’n 70 km, maar we zijn uren onderweg. De maximum snelheid is officieel 60 of 80 km, maar regelmatig doemen de bijna onzichtbare verkeersdrempels op of rijden we stapvoets door dorpjes. We rijden richting King Hussein Bridge, de toegangspoort naar Israël. Er staat geschreven dat, als je eenmaal in Israël bent, je niet meer terug kan komen naar Jordanië. We stoppen in Bethanië, aan de Jordaan, de rivier, die nu niet meer dan een smalle modderstroom is. Bovenstrooms wordt veel water afgevangen voor irrigatie. De Jordaan ontspringt op de Golan hoogte en is niet lang, 400 à 500 km. Als we voor het eerst uitkijken op de met riet en struiken omzoomde rivier zien we een otter voorbij zwemmen. Schitterend, maar buiten ons is niemand geïnteresseerd in de otter.

Aan de overkant worden enkele, in witte gewaden gehulde, donker gekleurde mensen gedoopt. Ze staan aan de Israëlische kant, wij aan de Jordanese. Naast ons staat een zwaar bewapende soldaat.

We zijn in een militaire zone, die tot voor kort nog gesloten was. Vandaag worden we voor het eerst geconfronteerd met het geweld dat het Midden Oosten teistert. Na het vredesverdrag van 1994 werden in Bethanië door archeologen ruim twintig grote vondsten ontdekt, zoals fundamenten van Byzantijnse kerken, doopbassins, grotten die bewoond werden door kluizenaars en monniken en herbergen voor pelgrims. Er wordt aangenomen dat Johannes de Doper, door Christenen en Moslims vereerd, aan de oostoever van de Jordaan werkzaam was en hier wellicht Jezus gedoopt heeft. Ook zou Jezus hier tenminste 4 van zijn apostelen hebben ontmoet.

We rijden door naar De Dode Zee, die honderden meters onder de zeespiegel ligt. Al snel zien we het meer glinsteren in de late middagzon. De weg ligt langs het meer. Langs de weg liggen resorts. Elk resort heeft een privé strand. Je bent verplicht in een resort te verblijven, als je wilt ervaren hoe het is om op het meer te drijven. Voor 2 nachten hebben we een kamer geboekt in het Dead Sea Spa Hotel. Het hotel heeft 5 zwembaden en een eigen strand, die wel om 5 uur, als de zon ondergaat, gesloten zijn.

De zon gaat onder achter de westoever. Als het donker is zien we aan de overkant de lichtjes van Jericho en, met enige fantasie, van Jerusalem. Om 6 uur is het Happy Hour in de bar, we schuiven aan bij een echtpaar uit het Westland, die morgen weer naar huis vliegen. Het bier en de wijn is een streling voor de tong. We eten à la carte, buiten op het terras van het restaurant. Er is live music, voor het eerst sinds onze aankomst in Jordanië horen we Westerse muziek. De cultuur is hier zo anders dan bij ons; mogen moslims hier niet drinken, wel roken ze als ketters. Roken is praktisch overal toegestaan. De mannen hebben moderne kapsels en dragen (nep) merkkleding. De vrouwen zijn gesluierd en dragen lange, bedekkende kleding, of zelfs een boerka. Ze weten niet beter, hun geloof schrijft het voor, hoewel deze voorschriften door korangeleerden onderling betwist worden. Typisch is wel dat de vrouwen die een boerka dragen, uitdagend zijn opgemaakt en tot in de puntjes verzorgd zijn.

Dead Sea Spa Resort

29 oktober 2019

Het ontbijt wordt geserveerd door jonge Filipijnse vrouwen. Thuis, vertellen ze, is er geen werk en via uitzendbureaus krijgen ze 2-jarige kontrakten aangeboden in de resorts aan de Dode Zee. Naast kost en inwoning hebben ze nog een salaris, dat ze in het geheel naar huis kunnen sturen, zodat hun familie ook te eten heeft. De meiden zijn harde werkers, vriendelijk, goedlachs en spreken perfect Engels. Arabisch spreken ze niet, alleen wat woordjes zoals koffie, thee, goedemorgen en dankjewel. Als we opmerken dat Arabieren het niet zo op werken hebben, glimlachen ze en wensen ons een fijne dag. Vanaf de terrassen van ons resort lopen we naar het strand aan de Dode Zee. Het is al erg warm.

De oevers zijn wit uitgeslagen van het zout. Het water is heerlijk van temperatuur, maar vreselijk zout; er wordt dan ook gewaarschuwd geen water in je mond of ogen te krijgen. Er is een grote bak met ‘helende’ modder, waarmee iedereen zich rijkelijk insmeert en het strand ineens ‘zwart’ ziet. Ook wij natuurlijk; hier kunnen we gewoon ongegeneerd ‘zwarte Pietje’ spelen. Dobberend op het meer spoelen we de modder weer van ons af. Het is sensationeel om op je rug te drijven, met gekruiste benen en je handen in je nek. Zwemmen is onmogelijk. Je blijft ook, zelfs al voel je geen vaste grond meer onder je voeten, gewoon staan. Op je lichaam ontstaat er een dunne, gladde zoutfilm. Pas onder de douche verdwijnt deze. De waterbalans van de Dode Zee is negatief. Al duizenden jaren. Maar de laatste decennia gaat het erg hard. In 20 jaar tijd is de waterspiegel 14 m gedaald. Als niemand ingrijpt valt de zee droog.  Er wordt gedacht om een verbinding te maken met de Rode Zee. Vanuit onze kamer kijken we uit op het meer en de daarachter gelegen bergen. Het is moeilijk voor te stellen dat je 427 m onder de zeespiegel zit. Maar de hoogtemeter liegt niet. ’s Middags leveren we een ongelijke strijd met de vliegen bij het zwembad. Wij zijn alleen, zij zijn met velen en hondsbrutaal.

Als de zon achter de wolken verdwijnt zoeken we onze kamer op. Die is tenminste vliegvrij. Na happy hour in de bar, besluiten we vanavond aan te schuiven aan het  buffet. De verleiding van al dat lekkers kunnen we niet weerstaan.