Vik

7 juni 2015

Zeehonden! Met de kijker spot ik zonnende zeehonden op de ijsschotsen in het gletsjermeer. IJsbergen in grillige vormen en in diverse kleuren wit en blauw, en zelfs doorzichtig, soms geaderd door het zwarte vulkanische stof, drijven trots in het bekendste, grootste en diepste gletsjermeer in IJsland, Jökulsárlón. Het meer ontstond in de jaren 1934-35 en groeide snel tot minstens 23 km2 met een diepte van ongeveer 250 meter. Vanaf het amfibievoertuig kun je ze bijna aanraken. We zien de zeehonden nu ook van dichtbij. Ze werpen hier in mei/juni hun jongen, omdat het meer beschut is en rijk aan vis, zoals zalm, forel en haring.

We volgen de ijsbergen tot aan de monding van de snel stromende rivier, waar ze verdwijnen in de Atlantische Oceaan. Op het strand liggen grote brokken ijs. In de monding foerageren Noordse Sterns en zeehonden. De Sterns broeden vlakbij de parkeerplaats in het open veld. Kom je te dichtbij, dan vallen ze massaal aan. Ze komen aanvliegen op ooghoogte om op het laatste moment pas uit te wijken. Spannend, maar niet zonder gevaar. Het geheel maakt een overgetelijke indruk.

We overnachten vandaag in Vik, North Star Apartments aan de Bakkabraut 16. Het mukkige appartement heeft 2 slaapkamers op zolder, niet bereikbaar via de steile trap zonder je hoofd te stoten.

Zo’n 65 km voor Vik lopen we over de kam van de groene kloof Fjadrárgljūfur. Honderd meter onder ons stroomt de rivier Fjadrá. Vanaf de rivierbodem rijzen prachtige rotswanden in spectaculaire vormen recht omhoog. De rivier wordt links en rechts gevoed door watervallen. Op de omhoog lopende kam, met de wind recht in je gezicht, heb je een wijds uitzicht. Je ziet in het dal de rivier, met het daarin door de zon glinsterende water, slingerend verdwijnen en op de hoogvlakte zie je de rivier aankomen en verdwijnen in de kloof. In de verte zie je de bergmassieven, die de rivier en de beekjes voeden. Wat een land, wat een natuur, wat een fantastische belevenis, vooral vandaag, vanwege de zon en de strak blauwe luchten.

Onderweg beproeven we de veerkracht van het rendiermos, het ligt zalig. Voor ons doemt Laufskálavarda op, een heuveltje met talloze steenmannetjes. Vroeger stond hier een boerderij, die door de uitbarsting van de Katla in 894 is verwoest. Het lege heuveltje was een baken voor reizigers. Iedereen wordt veronderteld een steen te leggen op één van de mannetjes, waarom weet niemand. Pech zou je ook bespaard blijven. Jaap en An leggen 4 kleine steentjes neer; grotere zijn in geen velden of wegen meer te bekennen.

Als ik mijn dagboek bijwerk, regent het al weer, het is schemerig, mede door de laag hangende bewolking. De weersvoorspelling voor morgen belooft ook al niet veel goeds. Het voorjaar is heel slecht, waardoor alle F-wegen nog zijn afgesloten. Negeer je het verbod, dan wacht je een forse boete. Het probleem is niet zozeer de sneeuw, maar vooral de hoge waterstand van de rivieren. Vandaag is onze bucketlist weer kleiner geworden. We kunnen de zeehonden en de plaggenhutten afschrappen. De plaggenhutten zijn afgedekt met grond en gras en worden nu bewoond door het vee en in vroeger dagen door de mens. De meeste bloemen hier in IJsland staan veel later in bloei dan bij ons. In de tuinen zie je narcissen en zelfs tulpen. In de natuur kievitsbloemen en ontluikende berenklauwen. Verrassend zijn de ‘wilde’ blauwe lupines, die bij ons (in de tuin) pas eind juli/begin augustus bloeien.

Versalir