La Habana

15 januari 2014                                                                                                                                        Havana

Op naar La Habana. An rijdt, met na 5 gele kaarten nu een officiële berisping door oom agent. Ze rijdt te hard, ondanks mijn waarschuwing. Mijn volgende aanwijzing ‘CUC’, of te wel neem het tolpoortje, slaat ze in de wind. Ik spreek mijn oprechte verbazing uit. Dom, ik moet toch nog eens leren zorgvuldiger getime-de en goed geformuleerde aanwijzingen te geven, hetgeen trouwens niet zal meevallen. Vlak voor Havana piept de benzinemeter. Je moet de auto met een lege tank inleveren, maar we tanken toch nog maar 5 liter (6 CUC), want we moeten nog door de tunnel. We rijden op goed geluk Havana in, op zoek naar Hotel Nacional, de plaats waar we bij REX, het autoverhuurbedrijf, onze auto moeten inleveren. Na enige omzwervingen, waarbij we een goed beeld van de stad krijgen, vinden we het hotel. Nu op zoek naar een hospedaje, maar niet nadat we 2 keer bot hebben gevangen bij hotels, achteraf gelukkig maar. De eerste hospedaje biedt een nette kamer, maar met een gedeelde badkamer. Als we een eigen badkamer willen, moeten we naar een ander adres, Casa Karlita. Een Cubaanse brengt ons. Het is een prima plek, flinke kamer, zitkeuken, badkamer en een mooi terras.

We installeren ons en brengen de auto weg. Toch een hele opluchting als we de auto hebben ingeleverd. We hebben 2.225 km gereden. Prima auto, geen sores. We lopen terug. Het regent. We duiken de cafetaria in van Hotel Habana Libre. We eten 2 clubsandwiches en lopen terug  naar ons hospedaje. Onderweg wisselen we nog wat euro’s voor CUC’s. Het regent ondertussen pijpenstelen. We trekken ons terug op onze kamer. Ik val in slaap, moe van de zon, de reis en de vele indrukken. Rond half 8 gaan we op zoek naar een restaurant. Aan de overkant zien we een felverlichte tuin, aan de voorkant van een groot, koloniaal herenhuis. Ze serveren Mexicaans eten, burrito’s en taco’s. We bestellen teveel, naast 2 soorten burrito’s ook nog de sopa de pollo; wat overblijft krijgen we mee in doggybags. Iets verderop,in een louche Cubaanse bar met een dito louche barman, drinken we nog een espresso. Tevreden trekken we ons terug op onze kamer en maken ons klaar voor de nacht. Aan Hotel Habana Libre kleeft nog een verhaal, zoals aan zoveel plekken hier op Cuba.

Na de revolutie nam Fidel zijn intrek op de 21e verdieping en zijn ruige guerilla’s, met baarden en sigaren, bevolkten de aanzienlijke lobby. De sporen van hun verblijf zijn nog steeds te zien. Morgen gaan we de stad in, maar eerst energie tanken: slapen.

16 januari 2014

Na het ontbijt zwerven we ruim 8 uur door Havana.

Overal worden gebouwen gerestaureerd. Het Capetalio Nacional (Cubaanse Parlement) staat in de steigers, evenals veel andere gebouwen in het centrum en langs het Malecon. De restauratie wordt grondig aangepakt. De strijd tegen het verval, Havana moet aantrekkelijker worden. Toeristen brengen harde valuta.

Al slenterend, via de universiteitswijk en langs de muurschildering van Ameka Patriaz, komen we op Plaza Italia. An moet naar het toilet! Op het plein is een openbaar, beheerd toilet: 1 Pesos. Voordat An naar binnen gaat gooit de beheerder nog een emmertje water door de plee. Ik moet voor de deur staan. An vraagt om wc-papier. De beheerder staat op van zijn stoel en scheurt enkele bladzijden uit een telefoonboek waarop hij zit. Even voordat we het Plaza Italia bereiken, lopen we door een alternatief wijkje, vol primitieve kunst van versleten en afgedankte materialen en muurschilderingen. Achter de hekjes bevinden zich kleine barretjes en restaurantjes. Er is in Havana ook een heuse China Town met een piepklein parkje, waar Confucius wordt geëerd. Chinezen zijn overal. Even later staan we, nadat we de restanten van Hotel New York zijn gepasseerd, op het Parque Nacional. We doen een rondje en lopen de Hotels Plaza, Telegrafo en Inglaterra binnen. De laatste heeft een fraaie lobby. Naast Inglaterra drinken we in een bar, annex taartjeswinkel, 2 espresso’s met een zoete hap. Het café wordt bezocht door extravagante, bohemiënachtige typetjes. Langzaam krijgt An het Cubagevoel.

Aan het plein, met in het midden het zoveelste standbeeld van Marti, ligt ook het Museum Bellas Artes. Het museum heeft een verrassende verzameling schilderijen van Vlaamse-, Nederlandse-, Franse-, Britse-, Duitse- en Spaanse meesters. De groten der aarde hangen hier. Het gebouw van de Spaanse architect Manuel del Busto, uit het begin van de 20e eeuw, is in goede staat en heeft een monumentaal huis en daarboven een mooi glas in lood plafond, dat de ontdekking van de nieuwe wereld door Columbus uitbeeldt. De bar annex café is  mooi betegeld.

Vanaf de balustrade, bereikbaar door de grote openslaande deuren, heb je een mooi uitzicht op het plein. Onder ons horen we vrolijke muziek. Door de muziek aangezogen gaan we naar buiten en lopen het café in waauit de muziek komt. We drinken Mojito’s en eten een tuna sandwich. De muziek stopt helaas kort nadat we binnen zijn gekomen, na ons nog 3 CUC te hebben ontfutseld. Ik moet 19,50 CUC afrekenen! De sandwich kost volgens de kaart 3,5 CUC, ra ra. Ik voel me verneukt. Plots ben ik weer die zuinige Hollander, die zich nooit laat gaan en altijd rekent. Jammer hoor! Via de Paseo de Marti (hij weer) lopen we naar het Museo de la Revolucion.

Een teleurstelling, louter propaganda met vergeelde foto’s, die je echter niet mag missen!! Op het zelfde moment lees ik Mao’s Massamoord, Frank Dikötter. In dit boek worden de nadelen van een geleide economie beschreven. In het museum wordt de revolutie, het zuivere Cubaans communisme, collectivisme, opgehemeld. Zelfs een neutrale toeschouwer weet wel beter. Komisch zijn de manshoge spotprenten van Batista en de Amerikaanse presidenten. Ze worden en masse gefotografeerd. In de tuin ligt de boot waarmee Fidel, Che en Cienfuegos uit Mexico naar Cuba voeren, om de guerilla oorlog tegen Batiste te beginnen. Een plek is ingeruimd voor wrakstukken van het Amerikaanse vliegtuig, neergehaald door een Cubaanse raket (1961). Het museum is gevestigd in het oude presidentiële paleis, met de kamer waar de ministers vergaderden na de machtsovername. Ook hier wordt gerestaureerd, onder ander de grote bal/ontvangstzaal. Vanaf het museum lopen we langs het standbeeld van Maximo Gomez naar de boulevard Malecon, in 1901 aangelegd door de Amerikaanse gouverneur Leonard Woods.

Er staat een stevige wind, zodat de golven spectaculair over de boulevard slaan. We wandelen op ons gemak, hand in hand en genietend van het natuurgeweld, naar onze kamer. Onderweg kopen we rum en vruchtensap. Je kan de brede avenida’s beter mijden.

Bussen en auto’s zijn oud en de verbranding is niet volledig. Als de auto’s of bussen optrekken slaan ze zwarte, stinkende, op je keel slaande, walmen uit. Heel ongezond. Gisteren zagen we nog een Nederlandse bus, stampvol met aan de voorkant het bordje ‘geen dienst’. Hoe paradoxaal. Overal staan rijen verveelde mensen te wachten. Alles aan hun gezichten wijst erop dat zij zich erin berusten dat het lang duurt. Ze wachten op transport. Cubanen zitten, staan overal. Ze doen uren niets en komen niet of nauwelijks van hun plaats. Vanochtend zei An nog, geef ze allemaal een kwast en laat ze de haveloze huizen gaan verven. ’s Avonds op weg naar ons hospedaje, lopen we een brede straat in, waar op dat moment overal de huizen in allerlei zachte Caribische tinten worden geverfd door Cubanen, staande op trappen en geïmproviseerde steigers. Ze kwasten er lustig op los. De spetters vliegen in het rond. Ze kalken zonder enig voorwerk over het gebladderde, bestaande, verweerde pleisterwerk heen.

17 januari 2014

Futloos keren we na 8 uur slenteren door Havana, 15/16 km, 1600/1800 calorieën armer, terug op onze kamer. Het bed is verschoond, schone handdoeken en de schoenen staan in het gelid. Ik doe een hazenslaapje op bed. Onder het genot van een espresso hebben we eerst sigaren gekocht voor onze schoonzoon en vrienden. Dure liefhebberij.

Maar ik lieg, want het eerste dat we, An eigenlijk, hebben gekocht zijn pennen om in haar dagboek te schrijven. Ik mocht niet mee naar binnen omdat ik een rugzak droeg, die ik moest afgeven. 4 Ballpoints voor 1 CUC. De verkoopster heeft ze eerst allemaal getest, alvorens ze in te pakken. Het programma van vandaag is sigaren en Plaza’s. Achtereenvolgens lopen we naar Plaza del Cristo, Plaza de la Cathedrale, Plaza de Son Francisco de Asis en Plaza Vieja, waar we lunchen. Erg toeristisch, maar de Plaza’s zijn stuk voor stuk plaatjes. Veel gebouwen zijn gerestaureerd. De binnenplaatsen zijn romantisch met palmen, varens, potten, hangplanten, pauwen, trappen, balustrades en fotogenieke doorkijkjes. In veel gerestaureerde gebouwen zijn galerieën gevestigd. Op de Plaza de Armas lopen we langs het Palacio de Los Capitanes Generales. Opnieuw is een kerk, de Catedral de San Cristobal, op La Plaza de la Catedral niet open. Teleurstellend.

Wel zijn er zijn bloemenmeisjes en in mooie, vrolijke kostuums gestoken Cubaanse mannen en vrouwen met grote sigaren, die aan de hand van kaarten de toekomst voorspellen en die voor geld met je op de foto willen. Cubanen zijn of Rooms Katholiek of hangen het Afro-Cubaanse geloof aan. We werpen een blik in Bodegueta del Medio, waar Errol Flyn en Ernest Hemmingway hun mojito’s dronken. Je moet een kaartje kopen en in rij wachten voordat je naar binnen mag. Binnen wordt de salsa gedanst. Buiten mag je op de muur je naam schrijven. Op de Plaza de San Francisco kijken we de Igelisa y Convento de San Fransisco de Asis in. Op het altaar wordt gemusiceerd. Voor de kerk staat de bronzen, doorlopend gefotografeerde, Caballero de Paris, een vagebond uit de jaren 50. Ook nu telt Havana vagebonden, extravagante types. In Hotel Ambos Mimdos zien we de ouderwetse gietijzeren lift en liftkoker naar de 5e verdieping, waar Ernest Hemmingway verbleef toen hij een boek schreef. Wij blijven beneden, maken foto’s in de lobby en gaan naar de banos.

We werpen een blik in het naast het hotel gelegen Museo Y Farmacia Taquechel. Een fontein met 4 dolfijnen domineert het goed gerestaureerde Plaza Vieja. De Camera Obscure slaan we over. We lopen via de Avenue Carlos Manuel de Cêspedes en het Malecon, met uitzicht op het Fortaleza de San Carlos de la Cabana, El Moro en de Golf van Floride, terug naar ons hospedaje. Onderweg kopen we bodylotion en drinken we, voor Cubaanse begrippen schofferig hoge prijs van 3,5 CUC per stuk, een mojito. Gringoprijzen. Heen lopen we door Vedado en Cerro via Avenue Salvador Allende en Simon de Bolivar naar het centrum. Beiden zijn volkswijken. Vedado is chiquer. Vedado wordt gedomineerd door een uitgestrekt ziekenhuiscomplex, de universiteit, grote hotels en oude, grote koloniale huizen. Cerro is een volkswijk. Hier schiet je foto’s van Cubanen in het dagelijkse leven. De slager, de kapper, de kruidenier op de hoek, de verkopers van groente en fruit, een bonte verzameling sjacheraars, te midden van hun dagelijkse gevecht om het bestaan. We dineren bij het restaurant de man van Mancha, buiten, overdekt, maar toch. Het is fris. Vandaag scheen de zon amper. Mijn fleecetrui is niet uitgeweest. Gisteren viel het weer ook al tegen, terwijl we eergisteren aankwamen met regen, maar op dat moment was het wel warm. Door de wind van de afgelopen dagen is het flink afgekoeld. Wel een beetje balen.

18 januari 2014

De dag van het openbaar vervoer. Lijn 5 brengt je naar Casablanca, aan de overkant van de baai, zodat je El Morra en La Cabana kunt bezoeken, verzekert de eigenaresse van ons hospedaje. Het duurt lang, maar uiteindelijk komt de bus.

De bus rijdt naar het centrum, door het centrum en dan terug over het Malecon. De bus is propvol. Voorin moet je betalen. Regelmatig staat de chauffeur op om de mensen te manen om door te lopen. Uiteindelijk hebben we allebei een zitplaats. De bus rijdt richting Miremar, neemt de tunnel onder de Almendares door. We komen steeds verder van ons doel van vandaag. De stad verandert langzaam. De huizen worden mooier, beter onderhouden en staan verder uit elkaar. Ik wordt het zat. An denkt dat de bus straks wel keert, ik twijfel. Steeds stappen mensen in en uit de bus is propvol. Deze mensen gaan beslist niet naar het centrum. Ten einde raad stappen we uit. Hoe terug? Waar stopt lijn 5? We vinden een halte en niet veel later komt de bus. Ik betaal voorin en wordt gemaand achter in te stappen. De mensen staan al op de treeplank. Ik prop mij erin. An staat nog buiten, ik trek haar naar binnen. De deuren sluiten. Even later rijden we, als haringen in een ton. Bij elke halte schuiven we op. An heeft gelukkig al snel een zitplaats. Ik sta, met mijn rugzak op mijn buik, totdat we op het Prado uitstappen. Dan maar met de taxi naar El Morro. Ik houd een taxi aan, 4 CUC. We zoeven door de tunnel, waar wij ook de 2 CUC tol moeten betalen; we krijgen 7 CUC en een 3-Peso’s stuk met een afbeelding van Che terug, we worden dus verneukt. De taxi brengt ons naar het kasteel. We hebben een magnifiek uitzicht over de stad, de baai en de straat van Florida.

De kaartjesverkoper is lunchen. An mag wel even naar het toilet, maar om binnen te komen moeten we wachten. Uiteindelijk draaien we om. De entree is 6, of als je ook de vuurtoren wil beklimmen, 8 CUC. We worden in ons besluit gesterkt omdat we niet de enige zijn die omkeren en er sowieso weinig toeristen zijn. De kantelen zijn vrij toegankelijk en vandaar is het uitzicht ook fraai. Van El Morro lopen we naar La Cabana. Ook daar moet je 6 CUC entree betalen. We beperken ons tot de sigarenverkoper, die trots vertelt dat hij het Guiness Book of Records heeft bereikt, tot 3 maal toe. De laatste keer met een sigaar van 48.1 meter. Dit exemplaar is te bewonderen. Hij is verpakt in perspex, geplakt tegen het balkon. Een Opel uit 1954(!), hoe toepasselijk, vertelt onze taxichauffeur vol trots, als hij ons terug rijdt naar het Plaza de Catedrale. Aldaar zet ik beide jaartallen uitgebreid op de foto. We lunchen op dezelfde plek als gisteren. De sandwiches zijn heerlijk, één met ham, kaas en chorizo en één met tonijn. An drinkt een mojito, ik een Plaza Nuova (koffie, rum, koffie- en cacaolikeur en ijs). We bestellen er nog één. De drank stijgt ons naar het hoofd. Ik vraag om de rekening: 10 CUC. Ik denk betalen en wegwezen, maar An moet nog naar het toilet. Het is een spel hè, maar ook deze keer verlies ik, de ober ziet zijn fout en maakt opnieuw de rekening op. Ik sta een half uur in de rij voor een lekkere, knapperige, zoete churrito, voor slechts 0,50 CUC. Ondertussen passeren musici en zangers op stelten ons. Een vrolijk gezelschap, dat het Cuba-gevoel versterkt.

We gaan op souvenirjacht voor Fatima en Velicia. Goed geslaagd nemen we een taxi, na tevergeefs te hebben staan wachten op lijn 5, naar ons hospedaje, waar we 1 minuut na 6 uur arriveren.

In de taxi heb ik An al gekust, zij houdt namelijk de Nederlandse tijd aan, dan is ze eerder en langer jarig. Om 8 uur dineren we in het hospedaje. Het diner is voortreffelijk. De dames Maria Julia, Liliam en Felicia was de verjaardag van An niet ontgaan, vandaar dat ze vanmorgen zo aandrongen opdat we bleven eten. Bij 2 roosjes staat een kaartje met de felicitaties. An is ontroerd. De vrouwen brengen een toast uit met een koude rosé Vina Sarda 2009.

Onze laatste nacht in Cuba. Morgen gaan we weer terug naar huis. Ik heb weinig nagedacht over thuis en mijn werk. Een goed teken. In Havana woont 1/5 van de totale populatie van Cuba. Havana is een smeltkroes van met elkaar vermengde rassen, negers, creolen, europeanen, indianen, elk ras, elke mengvorm komthier voor. Ze leven ogenschijnlijk vreedzaam naast elkaar. In de bars, de restaurants, op straat als ze uit zijn, zijn ze uitgelaten, vrolijk. Ze praten schaamteloos druk en hard. De vrouwen zijn wulps gekleed. De ronde, goed gevulde vormen trekken de aandacht van de mannen, die dan ook ongegeneerd reageren. Ze begroeten elkaar hartelijk en met de codes van de straat. De jongemannen hebben moderne kapsels. Hoe anders dan in Nederland. De Nederlander is houterig, nors, bot zelfs, en heeft vaak een boerse uitstraling. De in Nederland voorkomende rassen leven ook minder vreedzaam naast elkaar, zoals hier. Een voordeel van het socialisme? Een nadeel van het socialisme, dat ook tevens een kenmerk is, zijn wachtrijen. De rij voor de bus, de bank, het wisselkantoor, de visboer en de churrito’s. Je hebt geen keus, achteraan aansluiten.

19 januari 2014

Hiep, hiep, hoera, An 60 jaar! Onze laatste uren op Cuba. Koffer inpakken en kleren voor de terugreis klaarleggen. We slenteren door Vedado. Bewonderen de villa’s in neoklassieke beaux art stijl in Calle 17, waaronder de club voor Cubaanse artiesten.

Het Museo de Artes Decoratives is gesloten, zoals zoveel gebouwen en musea hier in Havana.

Het bronzen beeld van John Lennon, de ex-Beatle, kunnen we niet vinden, maar het beeld van José Marti, met Elian Gonzales op zijn arm en nek, wel. Elian wordt, bij aankomst in Florida, teruggestuurd, omdat zijn moeder tijdens de overtocht is overleden. Deze gebeurtenis deed de gemoederen in Cuba en de VS hoog oplopen. Het beeld staat op de Tribune Antimperialista, aangelegd in 2000, als platform voor anti-Amerikaanse demonstraties. Exploitatie van emoties.

De Malecon volgend, na in het hotel bij het ontmantelde monument Calixto Garcia koffie te hebben gedronken, bereiken we Hotel Nacional. Er is veel politie op de been. Delegaties uit Peru en de Dominicaanse Republiek zijn op bezoek. We drinken een espresso en mojito’s op een terrasje in de straat tegenover het hotel. Na deze pauze wandelen we nog wat rond. An moet weer eens plassen. We schieten Habana Libre in, maar alle wc’s zijn op slot. De situatie wordt penibel. Ik stel voor naar het restaurant te gaan. Opgelucht schuift ze aan tafel en doet haar bestelling: voorgerecht, hoofdgerecht en koffie toe. Je bent per slot van rekening maar één keer jarig op Cuba.

Op ons gemak wandelen we, na een paar fotoshoots, terug naar ons hospedaje, waar we ons omkleden en klaar maken voor de terugreis. Onze bergschoenen staan al klaar. De winterjas zit boven in de koffer, sjaal in de rugzak. De taxi is gebeld. De rit, tegen een afgesproken prijs van 25 CUC, verloopt voorspoedig. Een half uur later staan we in de rij om de bagage in te checken. Het inchecken is nog niet begonnen. De rij groeit gestaag. We staan tamelijk vooraan, een voordeel van bijtijds aanwezig zijn. Nadat we onze boardingpassen hebben gekregen, betalen we de airporttax, 25 CUC p.p. De immigratie- en de handbagagecheck verloopt voorspoedig. We raken onze visa kwijt. Geen stempels van Cuba in ons paspoort, zodat we aan de Amerikaanse grens geen problemen kunnen krijgen. We hebben nog 9 CUC over, na 2 cristals nog 5 CUC. Het aftellen is begonnen. Het is nu 18:41, het vliegtuig vertrekt om 20:25, met een kleine vertraging door het chaotische inchecken. Het toestel is bomvol. Die avond vertrekken 4 internationale vluchten, 2 naar Parijs, 1 naar Moskou en 1 naar Quito, de hoofdstad van Ecuador. Voor en achter ons staan Scandinaviërs, Russen, Belgen, Fransen, Duitsers, Nederlanders, Italianen en zo mogelijk nog meer nationaliteiten, die net als wij op Charles de Gaulles in Parijs overstappen. Bij het inchecken van de bagage raken we in gesprek met een Ier. Voor ons staat een groep luidruchtige Russen de laatste slokken rum weg te werken.

Direct na de start wordt een warme maaltijd geserveerd. Smakeloze pasta met kip. De salade, de broodjes met Goudse kaas en het toetje waren beter. Ik val vervolgens direct in slaap. An niet. Zij kijkt 3 films. Vlak voor het ontbijt word ik wakker. Na een slechte landing en het lang wachten op de start- en landingsbaan, moeten we overstappen op onze vlucht naar Amsterdam.

20 januari 2014

An is niet meer jarig. We vliegen boven de Atlantische Oceaan als de 19e overgaat in de 20e januari. We dachten op Charles de Gaulles 1,5 uur te moeten wachten, echter na alle formaliteiten, douane, check van de handbagage en mensen, moeten we ons haasten. We hebben exact 17 minuten over als we boarden. Geen tijd voor koffie. Het vliegtuig vertrekt exact op tijd. De vliegtijd is 45 minuten, onderweg krijgen we een kop koffie en een versnapering. Start, reis en  landing verloopt dus snel, maar ook perfect. Buiten regent het en is het 4˚C, nat en koud. We zijn terug in Nederland.

Iets voor half 4 ’s middags doe ik de deur van ons appartement weer open. Alsof we nooit zijn weggeweest. Mijn biologische ritme is verstoord. Midden in de nacht werk ik ons reisverslag voor de laatste keer bij. Op naar de volgende trip!

De grensverleggers