Cienfuegos – Camagüey

9 januari 2014                                                                                                                          Trinidad – Cienfuegos

We verplaatsen ons naar Cienfuegos, nog geen 80 km. De weg volgt de kust, langs smalle stranden, die niet, zoals in onze reisgids staat omschreven, parelwit zijn. Op het eerste gezicht lijken het meer goede duik- of snorkelplekken. Het land is kurkdroog. In het noorden liggen de bergen. Op de dorre graslanden lopen magere koeien, de beenderen steken eruit. Cowboys te paard drijven de koeien bijeen. Links en rechts staan citrusbomen, maar we zien geen vruchten hangen.

In Cienfuegos nemen we een Hospedaje voor 25 CUC, nadat we teleurgesteld afgedropen waren bij een hotel met zwembad, waar ze voor een kamer, inclusief ontbijt, 145 CUC vroegen. We slenteren door Cienfuegos, waarvan het centrum op de Werelderfgoedlijst van de Unesco staat. Ook hier slaat het verval toe. Mijn teenslippers gaan kapot, zodat ik gedwongen nieuwe moet kopen.

Ons hospedaje is bij Parque Marti, waaraan het gemeentehuis, het theater, het museum, de kathedraal en de mirador van Palacio Ferrer liggen. Het paleis is door een autovrije winkelstraat verbonden met de brede boulevard Pasco del Prado. Op het plein staat prominent een muziekkapel en een triomfboog voor José Marti, de geestelijke vader van de revolutie en inspiratiebron van Fidel Castro (1853-1895). Hij wordt als dé held op Cuba vereerd. Cuenfuegos is het centrum van suikerriet en olieindustrie.

Ons hospedaje is een oud koloniaal herenhuis met dakterras en balkon aan de voorkant, waar we zitten te lezen, tekenen en schrijven, met uitzicht over de stad en naar het park. Het huis bevat veel koloniale ornamenten, hoge plafonds, cederhouten deuren en prachtige, kleurrijke tegels in diverse motieven op de vloer. De inrichting is zo walgelijk dat het bijna mooi is. Overal staat prullaria en aan de muur hangen grote foto’s van een mooie, als prinses geklede jonge vrouw, en een jongeman, afgestudeerd als informaticus aan de Cubaanse universiteit. We hebben nog steeds geen WiFi. Cienfuegos ligt aan de zee en tijdens onze wandeling lopen we een kleine pier op, waar mannen bezig zijn grote, op mosselen lijkende schelpen te openen, het vlees te verwijderen en de schelpen, na ontdaan te zijn van zeepokken, te verzamelen in een zak, voor de handel. Op het water dobbert een roeiboot van piepschuim, met daarin een roeier die oesters openwringt, het vlees schoonspoelt met water uit een fles en ze vervolgens opslurpt. Even later roeit hij het bootje de zee op en zijn passagier haalt twee fuiken, gemaakt van kippengaas, vol vis op. De vis wordt levend van schubben, ingewanden en kop ontdaan, met een vlijmscherp mes. Het vlees verdwijnt in een emmer, gevuld met zeewater. Even verderop zit een oude man met een stokje, met daaraan een lijn en aas (het vlees van de schelpen) te vissen op sardines. Om de haverklap slaat hij een sardine aan de haak.

Ons hospedaje van de afgelopen nacht stond net buiten de oude stad, te midden van een kleine volkswijk, bestaande uit schots en scheef staande huisjes van beton en steen met platte daken, verbonden door steegjes, met kale, verwaarloosde binnenplaatsen. ’s Nachts hadden we een hanenconcert, waaraan elke haan in de wijde omgeving meedeed. Al voordat het licht werd, hoorde je stemmen.

10 januari 2014                                                                                                                                        Cienfuegos – Camagüey

De auto staat er nog steeds. De bagage zit er nog in. De brandweer is vannacht niet uitgerukt. Ik was chagrijnig toen ik het licht uitdeed. Het diner kostte 50 CUC, op zich nog steeds niet veel, maar een wijntje voor 5 CUC, een biertje voor 4 CUC, 2 toetjes voor 8 CUC, 2 koffie voor 4 CUC en 6 CUC voor de bediening, die verre van bijzonder was, is too much. Afzetters. Maar het is zoals een Belg, die middag op een schaduwrijke binnenplaats van een bar/restaurant zei, “het is een spel”. De regels zijn simpel, ze proberen het en als jij niet oplet, ben je een flink aantal CUC lichter. Het begon op de luchthaven bij het wisselen van de euri. Ik telde 680, hij 660 CUC. Ik had gelijk. In het restaurant in Santa Clara kreeg ik terug van 30 CUC, terwijl ik met 2 x 20 CUC betaalde. Bij het benzinestation moest ik eerst 61 CUC, daarna 58 CUC en uiteindelijk 36 CUC betalen, terwijl ik zeker wist dat het 25 en 12 en een beetje, tesamen 37 CUC en een beetje was. Maar alla, het is een spel. Met deze luchtige houding, bewaar je je plezier in de vakantie. De aanleiding om dit soort praktijken uit te halen wordt in de loop van de tijd duidelijk. Wij betalen met CUC’s, zij met Peso’s. Eén CUC is 25 Peso’s. Een ervaren, oudere dokter verdient 1000 Peso’s per maand. Vandaag gaf ik 2 CUC, 150 Peso’s, het salaris van de dokter voor 1 à 2 werkdagen, aan de runner die ons op de fiets eerst naar het centrum en vervolgens naar ons hospedaje iets buiten het centrum van Camagüey, Heredia # 206, bracht. Het is in potentie een aardig stadje, maar zoals alle steden hier op Cuba, vervallen, ondanks alle goede pogingen. Na 1½ uur heb je het wel gezien.

We drinken nog een mojito op een terras en lopen terug naar ons hospedaje, waar we ook eten. Eenvoudig, porc, witte rijst, gebakken banaan en een salade van tomaat, komkommer, wortel en kool. Kaas toe met gezoet fruit en koffie. We tafelen lang na en praten honderduit.

Onze tolk maakt duidelijk dat het kommer en kwel is. Omdat inspecteurs in dienst van de staat slecht betaald worden zijn ze corrupt. Een kleine ondernemer moet zoveel betalen, dat het niet loont om zelf iets op te zetten. Ziektekosten en scholen zijn kosteloos, maar niemand wordt geprikkeld om een stapje extra te zetten. Uiteindelijk faalt het systeem. De mensen zitten gevangen in hun eigen verstikkend, démotiverend systeem. Huizen worden niet gebouwd, zodat kinderen noodgedwongen inwonen bij hun ouders. Heb je het geluk te beschikken over een groot huis in een toeristich gebied, dan kun je goed bijverdienen aan toeristen.

We rijden in 6 uur tijd, inclusief koffiestop in Tanguaso en lunchstop in Florida, naar Camagüey. Onderweg verandert het landschap. Het wordt steeds vlakker. Op het laatst rijden we door uitgestrekte graslanden met prachtige solitaire bomen en velden met suikerriet, dat geoogst wordt. Het aardige van Camagüey is dat het niet alleen huizen in koloniale stijl heeft, maar ook Art Deco panden in een heuse winkelstraat, met heel in de verte een overeenkomst met de Kalverstraat.

Cayo Coco – Caibarién