Roncesvalles – Logroño

14 september 2017

Roncesvalles – Zubiri 

Om 6 uur floept het licht aan. Iedereen krioelt door elkaar. Naar de wc, wassen, inpakken en wegwezen. We ontbijten La Posada. Er staat ham en kaas op de tafel. Wat een feest, maar niet besteed aan de Fransoos en de Spanjaard. We nemen een appeltje mee voor de dorst. De eerste peregrino’s vertrekken al in het donker. Ze zien geen hand voor ogen. Het schemert nog als wij vertrekken. In het eerste het beste dorp dat we tegenkomen, Burguete, maken we een pitstop en drinken koffie. Vol goede moed gaan we verder. De lucht wordt donkerder en al heel snel regent het, zodat we onze regenjassen tevoorschijn toveren. Het regent gestaag tot half 12. In Lintzoain kunnen de jassen weer uit, het is droog maar er is een flinke wind opgestoken. Het is nog wel koud, niet warmer dan 10°C, maar als je goed doorloopt blijf je warm. Er wacht ons een steile helling vandaag. In het begin lopen we langs een drukke, lawaaierige weg, maar gelukkig niet te lang. Net voorbij Burguete lopen we het bos in, over onverharde paden. Hele stukken is het pad bestraat. In het bos ruikt het lekker, de dennengeur verdrijft de tigerbalsem van vannacht.

We lopen op met steeds dezelfde mensen, die je passeren en pauzeren, zodat wij ze weer passeren, enzovoort. Veel peregrino’s doen hun schoenen uit, behandelen hun blaren en doen rek- en strekoefeningen. Het beste is er bij veel van hen wel van af. Af en toe zie je soms iemand kreupel lopen. Opgeven is er niet bij, je bent niet helemaal voor niets uit Canada, Australië of Zuid Korea gekomen. Dacht ik in Frankrijk nog even dat de camino voor ouderen, zoals wij, in Spanje wordt gelogenstraft. Jong en oud lopen de camino. De jongste die we zien is 10 jaar. Een meisje uit Canada, Quebec. De oudste die we spreken is een 84-jarige Zweed en zijn 7 jaar jongere vrouw met beginnend Parkinson. In Honto, vóór de Pyreneeën, sliepen we in dezelfde gîte. Vandaag zien we ze weer, ongelooflijk, ze kijken nog steeds vrolijk uit hun ogen. Een niet veel jongere vrouw loopt met ze mee.

In de Albergue Municipal bemachtigen en we een kamer voor 4 personen, die we delen met een Frans echtpaar uit de Elzas. Ook zij zaten met ons in Honto. Zij is heel vroom, leest voortdurend in haar bijbel en gaat naar de heilige mis. Haar man sjokt voortdurend achter haar aan. Zij slaapt in het stapelbed boven, met haar rugzak aan het voeteneind. Hij ligt beneden en valt al snel op zijn rug in slaap, waarbij hij een irritante symfonie speelt. Zij leest onverstoorbaar in haar bijbel met haar jas over haar heen, met, zoals later blijkt, oordoppen in haar oren. We eten in één van de twee restaurants die het dorp rijk is. Een pelgrimsmaaltijd voor  € 10,–, inclusief water en wijn.

15 september 2017

Zubiri – Pamplona

Vandaag een zware dag. De spieren zijn stram, ik kom niet op gang. Pas na de lunch, vlak voor Pamplona, kom ik los. Om 6 uur sta ik op en na de wc en een geïmproviseerde wasbeurt doe ik bij terugkomst het licht in de kamer aan. Vertoornd richt ze zich op, het licht moet uit, doe het luik maar open! Is ze een haartje betoeterd! In alle kamers brandt het licht al, dus doe ik het licht weer aan. Mevrouw boekt de volgende keer maar een hotel! We ontbijten in het andere restaurant, tortilla, gesuikerde croissant, koffie en chocolademelk. Even na half 8 gaan we op pad. Het is stijgen en dalen, eerst een stuk over de weg, een stuk langs de magnesietfabriek en door kleine dorpjes. Het vlot niet erg. De dalingen, die een aanslag zijn voor je knieën en kuiten, zijn zwaar, maar ook de korte, pittige stijgingen. Een makkelijke, vlakke etappe, in 5 wandeluren naar Pamplona, zegt het boekje. Aan mijn hoela, een zware, eindeloos durende etappe langs de Arga met slechts 1 koffiestop. We steken de Arga diverse keren over, via karakteristieke Romeinse caminobruggen.

Door het dal lopen we richting Pamplona, in de verte staan de windmolens van de Alto del Perdón, als engelen aan de hemelpoort. Doodmoe besluiten we in een 13-in-1-dozijn parkje te lunchen en nieuwe energie bij te tanken. Sneller dan we verwacht hadden, steken we bij de Magdalenabrug steken opnieuw de Arga over en lopen, letterlijk en figuurlijk, door de poorten van Pamplona. De oude stad is ommuurd. We lopen door de nauwe straatjes met huizen van 4 of 5 hoog, met Franse balkons, op zoek naar een hotel, dat we uiteindelijk vinden.

We boeken de laatste kamer in Hotel Eslava. Bedden met witte lakens, een badkamer met schone handdoeken en geen vreemde snurkers. Na een verfrissende douche gaan we naar de kathedraal. Entree € 5,-(peregrino’s € 3,-), wat een schande, betalen voor een kerk, ongehoord! Mijd de katheraal van Pamplona! We zoeken ons heil in één van de vele tapasbars en proeven de tapa’s van Pamplona met heerlijke wijnen. We eten een hamburger, drinken nog koffie en chocolademelk en kruipen vervolgens rond 9 uur tussen de frisse, witte lakens.

16 september 2017

Pamplona – Óbanos 

Gelukkig heeft An de wekker gezet, anders hadden we nog in bed gelegen. Tegen half 8 staan we op. Het ontbijt is verrassend lekker,  alleen het zacht gekookte eitje ontbreekt. Kwart voor 9 gaan we op pad. Ik voel me als herboren. In rap tempo lopen we Pamplona uit. Een mooie route door de stad, tot de aan de rand van Pamplona gelegen Universiteit van Navarra. In de verte ligt Alto del Perdón. Het landschap verandert. Gisteren nog uitgestrekte beuken-, eiken- en dennenbossen, nu akkers en weiden met her en der prachtig gevormde bomen, met soms mistletoe.

De klim naar de Alto del Perdón gaat geleidelijk. In Zariquiegui bekijken we de mooie kerk, die van binnen nog mooier is, en strijken neer op een terrasje voor koffie en een croissant. Urbain en Frank uit België zitten al op het terras. De twee vrolijke mannen uit de buurt van Lille lopen hun eigen tempo, drinken graag een biertje en hebben vooral veel plezier op de camino. Dit jaar lopen ze, net als wij, tot Logroño. Dan moeten ze terug naar moeder de vrouw. Volgend voorjaar krijgen ze weer een weekje vrijaf voor de camino.

Boven aangekomen staan we oog in oog met de windmolens en het pelgrimsmonument en kijken uit op dat wat we achter ons lieten, de toppen van de Pyreneeën, de Alto de Erro. De afdaling is vervelend en zwaar, over kiezels en stenen, maar duurt gelukkig niet lang.

We passeren Uterga en Muruzábel en besluiten in Óbanos te stoppen, we hebben er 22 km opzitten. We slapen in het dortoir van Albergue Usda, beheerd door Juan, een stille, vrome man. Beneden is de herberg, boven woont hij zelf. Hij houdt alles in de gaten. Hij gaat naar de heilige mis en het Baskische koor, dat na de mis optreedt. Wij gaan naar de bar en het koor, de mis slaan we over. De barman is een norse man, die mij tot twee keer toe weigert kraanwater te geven.

Om 8 uur, na het koor, keren we terug naar de bar om een hapje te eten. Met moeite vinden we een tafeltje, de locals zijn massaal aanwezig op zaterdagavond. Het eten is niet slecht, maar teveel. Op het dortoir is het opmerkelijk stil, alleen An snurkt.

17 september 2017

Óbanos – Estella/Lizarra

Het is fris, maar onbewolkt. Na een licht ontbijt gaan we op stap. Óbanos is een mooi dorp, maar Puente la Reina is groter, gezelliger en nog mooier. De Policia houdt Aziatische mensen aan, ze worden aan een flink verhoor onderworpen. Voor ons, kaaskoppen, hebben ze geen belangstelling. We lopen door de lange hoofdstraat naar de middeleeuwse brug met de 6 bogen, waaraan de stad haar naam ontleent. We stappen flink door. Na de brug loop je direct het platteland op. Het pad golft op en neer en mooie vergezichten volgen elkaar op. We zien de eerste wijngaarden en olijfbomen. In de verte, boven op de heuvels, ligt Mañeru.

In Cirauqui, het daarop volgende dorp, drinken we koffie en volgen we de oude Romeinse weg. De Romeinen bestraatten vroeger hun paden. Het pad kruist diverse rivieren, die we oversteken over bruggen die teruggaan tot de middeleeuwen. De camino zorgt voor welvaart. Steeds meer herbergen, bars en kleine supermarkten verschijnen langs de camino. Sommige Spanjaarden zijn ondernemend en plaatsen enkele banken in de schaduw van olijfbomen en richten kraampjes in met fruit en drinken, Donativo, maar een vrijwillige bijdrage wordt op prijs gesteld. Wij betalen € 1,– voor 2 dunne schijfjes watermeloen, die overigens heerlijk smaakt. We hadden net geluncht, soep, brood, kaas en tonijn.

Omdat ik klaag over spierpijn en An pijn heeft aan haar voet die uitstraalt, grijpen we naar de Ibuprofen, die wonderen verricht.

Zonder al te veel problemen maken we de 24 km vol en bereiken Estella/Lizarra, waar we in Albergue Capuchinos, net buiten het centrum, uiteindelijk onderdak vinden. In het vm klooster kunnen we later ook eten. In de bar er tegenover gaan we wat drinken. Om even 9 uur liggen we in bed. Van onze kamergenoten hoor ik er nog één laat thuiskomen, de ander heb ik gemist.

18 september 2017

Estella/Lizarra – Los Arcos 

Scrambled eggs met spek als ontbijt. Goddelijk, jammer dat er maar één klein stukje stokbrood bij zat. Het is droog, maar wel erg koud. We lopen de stad uit, kopen brood voor onderweg en drinken koffie met een koffiebroodje. Vandaag is een saaie dag. Alleen de vergezichten zijn mooi, maar het landschap verandert weinig. Een breed, stenig pad dat tussen omgeploegde akkers, enkele wijngaarden en olijfbomen slingert. Op en neer. Klimmen naar de kleine dorpjes om daarna weer te dalen. Links van ons de snelweg, waarvan we pas na ruim 2 uur afscheid nemen.

In Ayegui vinden we wat een peregrino nodig heeft, een fontein waar je water en wijn kunt tappen. Jonge, lekkere rode wijn. Het mooie klooster, blijkbaar een bezoek waard, is nog dicht. In Azqueta steek ik een kaarsje op. Per slot van rekening is hij nooit uit je gedachten en zeker niet op zijn verjaardag. In Villamayor de Monjardín drinken we snel nog een koffie, want de volgende 12,3 km naar Los Arcos is zonder één nederzetting. We raken in gesprek met een Nederlandse vrouw die met haar dochter een aantal etappes van de camino loopt. Ze hebben een zwaar jaar achter de rug, waarbij haar dochter een zware operatie heeft ondergaan. De dochter probeert haar schoenen te verruilen voor sandalen, ze heeft een venijnige blaar onder haar kleine teen, maar uiteindelijk strompelt ze op haar schoenen weer door. Ook wij vervolgen onze weg, blik op oneindig, verstand op nul en stampen maar. Nog geen half uur later komen we moeder en dochter weer tegen. De dochter is onwel geworden en ligt lijkbleek op de grond. Andere peregrino’s proberen hulp te bieden. Een man in een auto stopt, maar niemand spreekt Spaans, hij belt een hulpdienst. Na een hoop heen en weer gewijs, brengt hij moeder en dochter naar Los Arcos. We buffelen verder. Plots zien we een aanwijzing dat er over 2 km een bar is. We stellen de lunch uit. Uit het niets duikt de bar op. Naast de bar 2 open containers met tafels en stoelen. We bestellen een broodje met chorizo en 2 verse jus. Als we net rustig zitten te eten valt de generator uit. De uitbater krijgt hem niet meer aan de praat, zijn nering is voorbij, inpakken en wegwezen. Jammer voor de peregrino’s die na ons komen.

Wij gaan door. Het koud, geen zon, maar wel een straffe westenwind, die recht in ons gezicht blaast. Los Arcos verschijnt toch nog eerder dan gedacht. Pas bij de laatste herberg vinden we een slaapplaats op een 5-persoonskamer in Casa Albèr, die snel volstroomt. Na de douche bezoeken we de in onze gids aangeprezen kerk, die inderdaad schitterend is. Tegenover de kerk bars waaruit harde popmuziek schalt. Op straat een terras, maar dat is nu te koud.

In de kerk zien we totaal onverwacht Manfred, de ‘kat met 9 levens’. Ik kan het nauwelijks bevatten, maar het is waar. De man heeft onbeschrijflijk veel doorzettingsvermogen en … nieuwe schoenen. Petje af voor Manfred. In een bar waar we borrelen, raken we weer in een diep met de Nederlandse vrouw, haar dochter is gelukkig weer opgeknapt. We eten paella en schnitzel. Op de kamer lurk ik nog aan de wijn uit de fontein. Om kwart voor 10 ga ik slapen. Om 10 uur komt de Spaanse fietser thuis, die het bed boven An beslaapt. Toen hij ’s middags binnenkwam, wilde hij al de spullen van An weghalen, maar daar zag hij  toch vanaf omdat ik erbij stond en tegelijkertijd verbaasd en vertoornd keek. Hij vond het bed te klein en vervelend dat hij boven moest slapen. De Australiër, in het 1-persoons bed tegenover mij, snurkt oorverdovend en wie weet, ik ook. Onze fietser heeft hier duidelijk moeite mee en tot 3 keer toe schreeuwt hij dat de Australiër moet ophouden. Eén keer gooit hij zelfs zijn kussen naar de Australiër, die verschrikt overeind schiet, om zich heen kijkt en weer verder snurkt.

19 september 2017

Los Arcos – Viana

’s Ochtends, bij het krieken van de dag, is de Australiër zijn spullen al aan het pakken. Logisch, hij heeft lekker geslapen. Ook wij staan op en beginnen onze rugzakken in te pakken, waarop onze Spaanse fietser boos reageert en An maant haar spullen te pakken en haar tas buiten in te pakken. Hij wil slapen. Hij heeft de hele nacht wakker gelegen! Hij zegt An dat ze wel eens respect voor hem mag hebben, hij is al 60 jaar. Dan gaan bij An de stoppen door, ook zij heeft de hele nacht heeft wakker gelegen door zijn gedraai, gezucht en gekreun, waarop hij boos roept dat dat niet aan hem lag, maar aan het bed. An roept hem toe dat zij al 63 is en dat hij wel eens respect voor zijn medemens mag hebben. Met veel kabaal pakt ze haar spullen, gooit ze naar buiten en gooit al tierend de deur keihard achter zich dicht. We overwegen nog even zijn banden leeg te laten lopen, maar doen dat uiteindelijk toch maar niet. Het ontbijt is waardeloos en wordt duur betaald.. Het is onbewolkt, maar nog wel fris. Het pad is vlak tot Sansol, waar we een koffiestop maken. Vanaf Sansol golft het pad heen en weer. Op de hoogvlakte staat een straffe, frisse wind. We zien in de verte Logroño, en daarvoor Viana, liggen. Twee boeren zijn met grote netten en lange stokken bezig de amandelen te oogsten. Ze kraken een noot om ons te laten proeven.

Je loopt weer op met dezelfde mensen, die jou, en jij op hun beurt, weer inhalen. Iedereen komt er, op zijn of haar eigen tempo. In Viana boeken we een slaapplaats in Albergue Izar. We delen de kamer met vier Amerikaanse vrouwen en een Deens echtpaar. We boeken met moeite, maar uiteindelijk gemakkelijk met de hulp van het Oficina de Turismo, onze terugreis. Donderdag, overmorgen, vliegen we vanuit Bilbao terug naar Amsterdam en komt er een einde aan dit deel van de camino. We hebben ruim 450 km gelopen, de Pyreneeën overgestoken en vooral weer leuke ontmoetingen gehad. We kijken nu al uit naar volgend jaar als we de camino in Logroño weer oppakken en zullen uitlopen tot Santiago de Compostela.  Na de douche slenteren we door het dorp. We kijken uit over de vlakte tussen Viana en Logroño.

We eten niet in de Albergue Izar. Een nors kijkende, jonge vrouw met bril, zwaait er het scepter. Ze maakt de indruk dat alles haar teveel is. Natuurlijk valt het niet mee, dag in dag uit, jaar in jaar uit, pelgrims te ontvangen ,te eten te geven en daarbij altijd te moeten lachen. Maar het is hun boterham. Een goed belegde boterham. Vrijwilligers zijn stukken gezelliger en meer behulpzaam. Ze spreken goed Engels, of soms zelfs Nederlands of Vlaams. De sfeer in de herbergen valt me tegen. Ik had het minder commercieel, gemoedelijker en onder elkaar gezelliger verwacht. Natuurlijk bouw je een band op met de mensen met wie je oploopt, maar ook niet meer dan dat. Daar komt ook nog bij dat wij met zijn tweeën zijn en dat ik daaraan meer dan genoeg heb. Het is druk overdag, ’s avonds aan tafel en in de slaapruimten. Er wordt wat af gekletst. Voortdurend dezelfde vragen en de zich herhalende antwoorden. Niet echt mijn ding.

20 september 2017

Viana – Logroño 

Om 6 uur beginnen de Amerikaanse vriendinnen met de voorbereidingen van hun vertrek, dat meer dan 1½ uur in beslag neemt. Met koplampjes rommelen ze met hun rugzakken, lopen heen en weer en babbelen er rustig op los. Als wij uiteindelijk om 10 over half 8 vertrekken, zijn zij nog steeds niet weg. Aan de ontbijttafel is het een gezellige boel. Een Duitse vraagt aan haar vriendin of ze lekker heeft geslapen; haar gezicht spreekt boekdelen. Als ik later naar het toilet loop, zie ik de Australiër uit dezelfde slaapzaal komen als waar de Duitse dames sliepen. De route naar Logroño is saai, zelfs vervelend.

In het begin nog door de wijngaarden, velden, langs de kapel van de Maagd van Las Quevas, later door de industrie en het kraampje met de stempelende Maria, de dochter van de in 2002 op 96-jarige leeftijd overleden señora Felisa, een legende. Na de brug over de Ebro en de stempel bij het Peregrino infopunt lopen we kris kras door de stad, richting busterminal.

Met de bus van 12:30 uur rijden we naar Bilbao, waar we dicht bij het station een kamer nemen in Hotel Estadio. We bezoeken het Guggenheim, van de architect Gehry. Naar mijn mening een mislukt museum, de verpakking lijkt belangrijker dan de inhoud. De verpakking is slecht gedetailleerd en grondige renovatie is snel noodzakelijk. Het spel met de brug is fraai. Het rookgordijn is een raadsel. Is het kunst? Wat is het nut?

Nog teleurstellender is Desigual. Naar huis met lege handen, dat is nog nooit gebeurd. Times are changing. We eten in de buurt van het hotel ibericoham. Atletico Bilbao speelt vanavond thuis. Volle bak. Ze verliezen met 2-1 van Atletico Madrid. De teleurstelling is ons ontgaan, om half 10 sliepen we. Zelfs de uitslag van Feyenoord-ADO las is pas de andere morgen (2-0).

21 september 2017

Bilbao – Schiedam 

We staan vroeg op, ontbijten in een bar en rijden met de bus naar het vliegveld. Volgend jaar andersom. We nemen ons voor dan 1 of 2 dagen in Bilbao te blijven, voordat we de degens kruisen met de camino. We zijn vroeg op de luchthaven.

Nog nooit hebben we zo snel ingecheckt. Ook de security gaat snel en daar zit je dan. Wachten op het boarden. De vlucht verloopt prima en ook trein en bus sluiten goed aan.

 

E P I L O O G

In de kampeervakantie met Velicia, liep het broze contact met Jeroen op de klippen. Een voorzichtige opbouw van ¾ jaar, begonnen op 8 oktober 2016, stortte in als een kaartenhuis. Het bericht bereikte mij via WhatsApp. Lang leve de sociale media. Ons contact maakte hem onrustig. Hij vond dat ik hem bijna 15 jaar lang verwaarloosd had. Het ontbrak mij aan zelfreflectie. Of ik nooit, nooit meer contact met hem op wilde nemen. Ik geloof dat hij het meende. Hij zal beslist beïnvloed zijn, maar waarom zou ik aan hem twijfelen. De mededeling sloeg in als een bom. De teleurstelling bij mij was groot. Al vrij snel sloeg deze om in boosheid. Ik ben ik, met goede en slechte kanten, maar ik heb hem altijd gesteund, door dik en dun. Ik voel mij dan ook bedrogen. Als je wandelt, kanaliseer je je woede, je teleurstellingen. Je nuanceert, je reflecteert. Zo ook tijdens deze camino. Maar ik heb me niet met de vraag bezig gehouden hoe dit goed komt. Ik merk dat ik het geaccepteerd heb als een voldongen feit. Ik ben niet van plan in het herstel van de relatie energie te stoppen. Ik heb me louter bezig gehouden met de vraag hoe nu verder? Laat je de laatste jaren van jouw, ons leven hierdoor domineren, of geef je het een plek en ga je verder met je leven? Ik heb voor het laatste gekozen. Natuurlijk rispt het ontbreken van elk contact af en toe op, als mensen ernaar vragen, of als je uit je evenwicht bent, door welke oorzaak dan ook. Het leven is nog maar kort, maar het leven heeft nog veel te bieden. Dat fruit wil ik plukken. Ik wil mijn woede begraven, nog liever bedelven, onder mooie momenten die ik kan koesteren. Mijn woede is nog niet gaan liggen. Ik heb met hem te doen. In de schaarse contacten was hij voortdurend nerveus, niet zich zelf. Hij is al heel lang op de vlucht voor zichzelf en de waarheid. Hij kan geen afscheid nemen van mensen, gebeurtenissen. Dat is te pijnlijk. Hij mijdt de pijn. Hij gaat de confrontatie uit de weg. Nu opnieuw, door mij uit zijn leven te verbannen. Ik zou hem zo graag willen helpen, maar daarin heb ik gefaald. Over ons contact hing voortdurend een doem, het was gekunsteld, niet oprecht. We liepen over eieren. Het is goed zo. Jammer dat hij mij nu verwijten maakt, die hem door derden zijn aangedragen. Maar de tijd heelt alle wonden. De boosheid zal slijten. Blijft over het verdriet. Geen verdriet omdat wij geen contact meer hebben, maar verdriet omdat ik hem niet heb kunnen helpen. Dat ik hulpeloos langs de zijlijn sta. Uitgerangeerd. Aan het eind van deze camino was ik moe, ik had stijve spieren en was toe aan rust. Al na enkele dagen had ik spijt dat we niet doorgelopen zijn, maar we hebben thuis verplichtingen. Ook daar moet ik vanaf. Volgend jaar maken we de camino af. Hoe ver ben ik dan in het rouwproces?

Logroño – Frómista