Portomarín – Santiago de Compostela

13 september 2018

Portomarin – Airexe 

De stoet peregrino’s zwelt elke dag meer en meer aan. Omringd door veel mensen, maar toch alleen. Dat is het gevoel dat Josefien, die sinds gisteren met ons oploopt, ook heeft. Geen luisterend oor, slechts vluchtige, nietszeggende, inhoudsloze contacten. Ik krijg een 4-daagse gevoel. Om half 8 gaan we op pad, het is nog donker en we beginnen direct te klimmen, maar de vergezichten die we daarbij cadeau krijgen zijn weer fantastisch. We lopen door tot Castromaior, waar we voor de koffie neerstrijken op een terras. De koffie is niet te drinken, ‘piseloe’, zoals Josefien zegt, wat niet meer betekent dan kattenpis. We vervolgen onze camino, de zon probeert door de wolken te komen, maar de temperatuur is prima. In Ventas de Narón duiken we op het volgende terras voor een broodje. In het kleine kerkje staat een oude, blinde man achter het altaar en zet stempels in de credencials; je moet wel zijn hand vasthouden op de plaats waar de stempel moet komen. Als je een donativo geeft krijg je nog een bidprentje; ook zo’n mooi camino-moment.

Het landschap is hetzelfde als gisteren, alleen meer bebost met naald- en eucalyptusbomen. Door de drukte heb je eigenlijk minder oog voor de omgeving. De kleine dorpjes zien er ook anders uit, nu de straten vol zijn met peregrino’s en hun op de stenen tikkende stokken. De laatste 5 km lopen we in de brandende zon, gelukkig is het alleen dalen. We overnachten in Airexe, dat niet meer dan 2 herbergen telt, 1 kroeg, een jeu de boule baan en enkele boerderijen annex woonhuizen. Overdag, rond lunchtijd en nog ver daarna, is het er druk. Het terras van de kroeg zit bomvol. De voorbij lopende peregrino’s zijn druk, luidruchtig. Een enkeling kijkt somber, ze lopen te trekkebenen. De stroom peregrino’s is ’s avonds opgedroogd. De overblijvers eten in de kroeg, net als wij. In Pensión Eirexe hebben we de luxe van een kamer met 2 bedden, schone lakens en handdoeken. Josefien slaapt op een kamer met 2 andere vrouwen, vriendinnen, waarvan er één van top tot teen onder de beten van de bedwantsen zit. Met hulp van de uitbater wordt alle kleding gewassen en de rest ontwantst, door met gif ingespoten in een plastic zak 3 uur in de volle zon te laten staan. Als ik tegen het vallen van de avond wat rondloop zie ik 3 oudjes, inwoners van Airexe, op een bankje zitten met uitzicht op het dal en de daarachter gelegen, beboste bergen. Een intens vredig plaatje.

De vrouw van onze uitbater dopt de witte bonen terwijl de uitbater zelf uit de hórreo’ 1 á 2 jaar oude maïskolven pakt, die hij, gezeten op een speciaal krukje, los schraapt om vervolgens aan het varken te voeren. De hórreo staat op pootjes, 1 á 1½ meter van de grond, zodat de wind er van alle kanten doorheen kan en de muizen er niet bij kunnen. Er liggen niet alleen maïskolven, maar er hangen ook hammen en spek te drogen. Nog 4 dagen naar Santiago, het einde van onze Camino komt steeds dichterbij. Als ik eraan denk raak ik al geëmotioneerd. Beelden van eerdere wandelingen, maar ook gebeurtenissen uit het leven van de afgelopen jaren komen voorbij. Helaas geen sluitend verhaal, daarvoor ben ik teveel kwijt, of is verdrongen. Ik kijk altijd vooruit, weinig achterom en probeer me te focussen op dat wat mij/ons boeit en energie oplevert. Een levenswijze/les die we, zonder daarop teveel te hameren, ook Josefien proberen bij te brengen. Voorkom dat de naald te lang in de groef blijft hangen. Natuurlijk moet je wel je verhaal kwijt en niet één keer, maar je moet het ook niet eindeloos blijven herhalen. Desondanks leer je, nee besef je, op de Camino wat je misgelopen hebt, wat je mist. Welke dromen niet bewaarheid zijn. Daarin ben je niet uniek, iedereen overkomt dat. De één meer dan de ander, maar niemand uitgezonderd.

14 september 2018

Airexe – Leboreiro 

Na een onrustige nacht, waarbij An wederom wordt aangevallen door ‘piep’ (het woord ‘bed bugs’ mag vanaf vandaag niet neer genoemd worden; de focus moet op iets anders dan de bugs!) en het ontbijt in de kroeg gaan we op pad. Het is ondertussen al kwart voor 8 en het is nog steeds schemerig, het lijkt zelfs te gaan regenen. Een etappe zonder hoogtepunten. Netto dalen we bijna 200 meter. Het landschap is fraai. Het is minder druk dan gisteren. Blijkbaar lopen we tussen 2 stromen in. De eerste koffiestop is in Avenostre.

De etappe staat in het teken van ons bezoek aan het medisch centrum in Palas de Rei. De voeten van An en de knieën van Josefien worden onderzocht. Overbelasting en irritatie. De knieën van Josefien worden gezwachteld. Ze krijgt het advies 2 braces te kopen en An moet haar voeten met ijs te behandelen en een oefening met een fles doen. Beiden krijgen het advies het rustig aan te doen, geen te grote etappes en zeker niet meer de rugzak zelf dragen. Het is een opluchting dat geen van beide blijvend letsel eraan zullen overhouden. Met Griet lopen we naar Palas de Rei en gaan naar de apotheek voor 2 braces voor Josefien en insecticide om de ‘piep’ van An te lijf te gaan. We drinken uitgebreid koffie en goed 1 1/2 uur later nemen we afscheid van Griet, maar niet voor lang want morgenavond gaan we weer samen komen om de laatste km’s naar Santiago met elkaar te lopen, als een Compostela familie. De zon is ondertussen alweer volop aanwezig en de schaduw van de eikenbomen, die het pad omzomen, is heel prettig. In een klein kerkje halen we onze eerste stempel voor vandaag en steken we een kaarsje aan. In de kerk zit een oude vrouw te bidden. De man die de stempels zet is iedere dag op zijn post, vanaf 9:40 uur, geen minuut eerder en geen minuut later, zoals de affiche aangeeft. In Casanova eten we een overheerlijk broodje bacon, terwijl we luisteren naar een Spanjaard, die op zijn gitaar zit te tokkelen. Als we vragen of hij Joaquin Sabina kent, speelt hij direct een nummer van hem.

De laatste 3,5 km vallen niet mee na de lange break, maar uiteindelijk arriveren we toch in Leboreiro, waar we in Los Dos Alemanes een 3-persoons kamer hebben geboekt voor ons en Josefien. De kamer is vreselijk oubollig, maar we hebben wel witte lakens, handdoeken en een badkamer voor onszelf. ’s Avonds maken we kennis met de even oubollige Jos, van beroep dirigent, nu met pensioen en op de fiets op weg naar Santiago. Hij is begonnen in een plaatsje dichtbij Biarritz. Zijn vrouw zit thuis, is ziek, zwak en misselijk, terwijl Joske op 70-jarige leeftijd aan de zwier is. We eten, uiteraard een pelgrimsmenu, met Joske. Na half 9 zwaaien we af. Joske valt teveel in de herhaling en de schone witte lakens lonken.

15 september 2018

Leboreiro – Ribadiso da Baixo

We hebben heerlijk geslapen op onze ‘Duitse’ kamer en staan om 7 uur op. Het ontbijt is hier pas vanaf half 10, dus eten we iets verderop. We worden weggezet in een aparte ruimte, ver weg van de peregrino’s die hier geslapen hebben en voor wie het ontbijt inclusief is. De Spanjaard laat zich niet opjagen en het duurt dan ook even voordat de, trouwens overheerlijke, koffie en toast komt. Om half 9 starten we uiteindelijk, maar allez … het is nog geen 17 km vandaag. Het lijkt weer of het gaat regenen, maar ook al schijnt de zon niet, het is erg warm. In Melide drinken we koffie met Santiago taart en halen onze 1e stempel voor vandaag in een klein, mooi kerkje, waar we ook een kaarsje aansteken. Griet en Elisabeth zitten ons op de hielen, ze zijn eerder gestart, maar moeten 8 km meer afleggen dan wij. Net buiten Melide is een wasplaats, waarvan we er veel gezien hebben op onze camino, maar nog nooit zagen we dat deze nog echt wordt gebruikt. In Boente loopt net het kleine kerkje leeg. Even later start de processie met de Maagd Maria. Het is een kleine processie, maar toch gaaf om dit mee te maken. Wij moeten door. Het is veel en heftig stijgen en veel en heftig dalen vandaag, maar gelukkig ligt het pad redelijk in de schaduw. Puffend bereiken we om half 3 Ribadiso da Baixo.

Het Milpes Hostel ligt boven op de helling, en niet in het dal, aan de rivier. Een uur nadat we zijn aangekomen en we met een biertje in de hand en de voeten in het koudewaterbad zitten, komen ook Elisabeth en Griet aan. Griet heeft Elisabeth opgewacht en haar weer bij de ‘Camino familie’ teruggebracht. Dat gaat alleen niet zo makkelijk als gedacht. An had in haar enthousiasme Elisabeth uitgenodigd zich ook weer bij ons aan te sluiten. Elisabeth reageert daarop niet rechtstreeks naar An, maar naar Griet. Ze voelt zich voor het blok gezet. Ze had ook tegen An kunnen zeggen, goed idee, leuk, maar dat haal ik niet. Nu communiceert ze ‘boven over’. Voor An een teleurstelling, zoals ze de afgelopen tijd al te vaak heeft gehad, zodat ze daarop reageert zoals viel te verwachten. Ze is teleurgesteld en voelt zich gepasseerd. Niet ten onrechte. In de albergue meldt zich even na 6 uur ook de ‘Deense’, met wie we in het begin van de Camino een aantal dagen hebben opgelopen, waarna we elkaar uit het oog zijn verloren. Het voelt als een hereniging, het Caminogevoel. Ze vertelt dat ze op de Camino ‘verliefd’ is geworden. Haar grote liefde hebben we onderweg ook ontmoet in Villarmentero de Campos, waar hij een alternatieve albergue bestiert, en staat bij ons op een video. Uit de luidspreker kwam eerst Marokkaanse muziek, later Gregoriaanse kerkmuziek. We eten met een hele groep op het terras. De sfeer is om te snijden.

16 september 2018

Ribadiso da Baixo – Santa Irene

De lucht is nog niet opgeklaard. Als we om kwart voor 8 vertrekken hangt de nevel over het landschap en de eerste uren komt daar weinig verandering in. Griet biedt aan bij Josefien te blijven, maar dat duurt slechts een kwartiertje. Daarna loopt ze samen met de doodzieke, oververmoeide Elisabeth vol gas naar de Albergue Rural Astrar in Santa Irene. Ze appt voortdurend met Josefien en niet meer met ons, zoals in de afgelopen dagen. Bij mij gaat dan het licht uit. Zij maakt een keuze. Daarvan draagt ze zelf de consequenties. Josefien blijft de hele dag bij ons. Was ze gisteravond nog door emoties overweldigd en vol twijfel, vandaag valt daarvan niets te merken. Soms wordt je voorbij gelopen door peregrino’s, waarbij je je afvraagt ‘hoe laat vertrekt de trein’. Ze kijken niet op of om. De prestatie telt. De beleving missen ze. Vandaag is het ook weer druk op de Camino. Jammer, want het pad slingert door het aantrekkelijke landschap en ingeslapen, maar leuke gehuchten. In Pegontuño drinken we koffie.

De camino loopt verder door het bos, een man zit achter een kraampje met zelfgemaakte pelgrimsarmbanden en verder op heeft iemand een ‘wall of wisdom’ gemaakt. We komen langs ‘Dolores Biergarten’, waar duizenden lege bierflesjes, voorzien van de naam van degene die het leegdronk, verwerkt zijn tot poort, boom, afrastering, muurdecoratie, noem maar op. Even voorbij Salceda strijken we neer op het terras van Cantina Marcela om wat te drinken en beleeft Josefien, zoals zij zelf zegt, een ‘culinair orgasme’, bij het verorberen van een overheerlijke hamburger, zonder kaas maar met heel veel mayonaise. De zon heeft het ondertussen gewonnen van de nevel en het is al weer goed warm als we de laatste 3 km’s te lijf gaan, deels langs de bosrand en deels langs de weg. Josefien vraagt of wij weten waarom Albert Einstein geen huis kon bouwen. Amai …. den Albert heeft maar ‘ein stein’ en ze schatert het uit.

Griet heeft al laten weten dat onze Albergue ‘iets’ van de route afligt, wat dus 700 meter van de bewoonde wereld blijkt te zijn. Geen bar, dus geen eten en geen wijn. De hospitalero biedt uitkomst en gaat voor ons met de auto pizza’s halen en zal ook wijn meebrengen. Morgen is een korte etappe, de laatste 10 km naar Santiago de Compostela. Overmorgen de intocht, de ontlading. We zijn dan van plan vroeg te vertrekken, om 7 uur, zodat we dan de Heilige Mis van 12 uur kunnen bijwonen. De kamers zijn gereserveerd. Een onwerkelijk gevoel, na 2849 km, 156 etappes, 132 overnachtingen in 4 landen, ooit begonnen op 7 januari 2006, zal eindigen op 18 september 2018. De dag dat 30 jaar geleden Jeroen werd geboren en ik als trotse papa rondliep in ons rijtjeshuis in Leiden.

17 september 2018

Santa Irene – Labacolla 

Vandaag een korte etappe, iets meer dan 12 km. Om half 9 lopen we richting A Rúa en alweer is de wereld erg klein. Al vrij snel pakken we de camino weer op en is er een Albergue waar we kunnen ontbijten. De zon probeert al door te komen. We lopen grotendeels door het bos met hele hoge bomen waarvan veel eucalyptussen. Als we het bos uitkomen hangt de nevel nog laag in de bergen, terwijl de zon volop schijnt. Vandaag zijn het vooral de ontmoetingen die de meeste voldoening geven. We zien het Italiaanse echtpaar met de 3 kinderen (de oudste zal een jaar of 12 zijn, de jongste 2 nog geen 5), die we al regelmatig tegen kwamen. Een missionaris uit New York met zijn vrouw, die zalvend praat. De 5 vriendinnen uit Nashville met een allergie voor Trump (wie heeft er nu eigenlijk op Trump gestemd?). Allemaal zijn zij gestart in Sarria.

In het volgende dorpje, Amenal, drinken we koffie met camino taart en scoren we onze eerste stempel. Op een muur staat geschreven: ‘Se siempre tu mismo’, hetgeen volgens de vertaalapp betekent ‘wees altijd jezelf’, een mooie tekst. We naderen de stad, lopen langs het vliegveld van Santiago, dat niet echt druk is. In de verte zien we de smog boven de stad hangen.

In een klein kerkje halen we onze 2e stempel, terwijl 2 Duitse peregrina’s staan te zingen en te bidden. Elisabeth en Griet snellen vooruit. Waarom eigenlijk; de albergue gaat pas om half 2 open. Het is de eerste keer dat we zelf voor onze lunch en avondeten zorgen.

We eten samen met Josefien en Griet buiten in de tuin. Elisabeth wil niet, ze eet brood met ham en kaas en gaat vervolgens naar bed. Het restant van onze maaltijd geven we aan een peregrino, die het dankbaar op eet. Even na 8 uur, het wordt fris, trekken we ons terug op onze ‘eigen’ kamer.

18 september 2018

Labacolla – Santiago de Compostela

Om 6 uur loopt de wekker af en om 7 uur, na het ontbijt, vertrekken we. Het is nog donker. De weg naar de stad is lang niet zo vervelend als voorgespiegeld in het boekje. Het miezert. De bewolking hangt laag. Van Monte de Gozo, een uitzichtpunt, is door de mist weinig van te zien.

In het kerkje halen we een stempel en stappen door naar Santiago de Compostela, over de A9 lopen we de stad in. Als je het bord met ‘Santiago de Compostela’ ziet, besef je ineens dat het gedaan is. We lopen door tot de oude stad en zien de torens van de kathedraal. Iemand speelt op een doedelzak als we door de poort naar het plein lopen. Ik blijf even alleen stilstaan, nadat An en ik elkaar geknuffeld hebben.

WE DID IT

Het is teveel om te bevatten. Gestart in 2006. Sindsdien, baan verloren, An haar baan opgezegd, beide ouders verloren, contact met 3 kinderen kwijt geraakt, verhuisd via Hoogvliet naar Schiedam. An en ik zijn al die jaren dichter naar elkaar toe gegroeid. We hebben het goed samen. Dit vormt hiervan het bewijs. Schijnbaar moet het zo zijn. Vandaag 30 jaar geleden is Jeroen geboren. Voor hem en Janny steken we apart en kaarsje op. Ik tweet: ‘ook al is de afstand onoverbrugbaar, vergeten zal ik je nooit, geen enkele dag’’. Vlak voor het begin van de Heilige Mis moet ik slikken.

De pelgrimsmis maakt de reis rond. Het zwaaien van het wierrookvat staat daarvoor symbool. We halen en krijgen onze diploma’s. We zoeken ons hotel op, douchen en vallen stil, schrijvend en in gedachten, op ons bed neer. Lopend door de stad kom je ‘vrienden’ van de camino tegen. Hartelijke begroetingen, waaronder ook de Deense en de jonge Belg die we in Navarette voor het eerst ontmoetten. De Camino heeft de Belg veel gegeven. Veel liefde, naar zijn zeggen. Ik denk vooral veel positieve aandacht, een mens die gewaardeerd en bevestigd wordt om wat hij is, wat hij uitstraalt. De peregrino’s dolen door de stad, temidden van een stroom toeristen, moe, plotseling doelloos, leeg. Zoals de peregrino’s gezeten tegen de muur van het regeringsgebouw van Galicië, kijkend naar de kathedraal. Ze herbeleven de reis, de ontmoetingen en bereiden zich voor op wat hierna komt. De euforie is slechts een ‘split second’, de aanloop, de reis, de inspanning, een langdurig, tijdrovend, soms vervelend en soms dodelijk vermoeiend. ’s Avonds eten we met onze ‘Camino familie’ Josefien en Griet en ook Ulla en Carl uit Zweden. De ‘schoonvader’ van Josefien komt ook nog langs. Leuke, spontane vent. Na het afzakkertje met Ulla en Carl kruipen we ons bed in.

Santiago de Compostela – Fisterra