Vierves-sur-Viroin (B) – Signy l’Abbaye

12 mei 2010                                                                                                                                    Vierves-sur-Viroin – Rocroi

De etappe van vandaag is bijna 30 kilometer. De lucht is grijs, de wolken hangen laag, tussen de bomen hangt de nevel, twee keer zien we een flets zonnetje. We stappen flink door. De temperatuur is 7, 8°C. Vooral boven op de open vlaktes, waar de wind vrij spel heeft, is het koud. In Olloy-sur-Viroin kopen we eten voor onderweg. We lopen langs het spoor, duiken het bos in en lopen stroomopwaarts van de Rau Nouée tot Oignies-en-Thiérache, waarna we opnieuw het bos induiken. Een uitgestrekt bos, in privé bezit. De bron van inkomsten is bosbouw, overal zie je nieuwe aanplant. Herhaaldelijk zien we pallets staan, versterkt met dennenschors en takken, waarachter in de maanden oktober t/m december de stoere jager plaats neemt om op het opgedreven wild te schieten.  Even later stuiten we op een demontabele, verplaatsbare (empire)stoel, met een zetel en beugel, waarop het geweer kan rusten. We zien twee moddervette wildzwijnen en tot twee keer toe reeën. We zijn in “Franche Forêt d’Oignies”.

Als we een brandgang passeren, zien we Frankrijk liggen. KPN en HI herinneren ons ook 4, 5 keer aan het feit dat we op/over/langs de grens lopen. We naderen de grensovergang bij Le Moulin Manteau. Een grenspaal zien we niet, alleen het bord dat we de provincie Namur verlaten. De franse nummerborden overtuigen ons ervan dat we in Frankrijk zijn. We maken foto’s bij het bordje Saint Jacques de Compestelle à 2543 km (Grande Randonnée 654; Fédération Française de la Randonnée Pedestre). Eénmaal over de grens lopen we opnieuw een bos in, een jong loofbos, doorsneden door kleine beekjes. Het is modderig. We moeten over beekjes springen.

Bij Hiraumont lopen we rechtdoor naar Rocroi, een oud vestingstadje, waar we onze intrek nemen in Hotel Du Commerce. In de gelagkamer zitten, heel aanwezig, vier Nederlandse pelgrims, die elkaar onderweg ontmoet hebben en aan elkaar klitten. De jongste pelgrim loopt voor een goed doel. Ze houdt op een notebook een blog bij. Ze is gestart in Amsterdam, maar heeft niet de hele route gevolgd; zo snel als mogelijk heeft ze via Maastricht Nederland verlaten. Ze kiest regelmatig de kortste weg,  wijkt af van de oorspronkelijke route en volgt de geasfalteerde wegen. Als we gedoucht hebben zijn ze verdwenen, maar één voor één druppelen ze later weer binnen, feestelijk gekleed met boa’s en hakjes nota bene. Ze toveren een laptop tevoorschijn en gaan hun site bijwerken. Het idee alleen al, een laptop meesjouwen naar Santiago de Compostela.                                     We zitten in de bar, kijken uit op het plein. De TV staat aan, niemand kijkt, aan de bar hangen de locals en drinken bier, wijn en champagne. Een bonte verzameling mensen   met elkaar in gesprek. We zijn overgestapt van Leffe Blonde naar de Vin Rouge en wachten  op ons eten, Assiette Rempart. Spannend, de prijzen zijn vooroorlogs.

13 mei 2010                                                                                                                                     Rocroi – Renwez (Ferme du Pont des Aulnes)

Om half 9 schrikken we wakker. Het regent. We douchen en kleden ons aan. Het ontbijt is sober. Tegen de tijd dat we vertrekken is het droog en ondanks de dreigende luchten blijft het ook droog met zelfs af en toe een flets zonnetje. Het is fris. We lopen over de wallen van Rocroi, het vestingstadje uit. Via Le Petit Hongreau en Le Couvant, langs een vervallen boerderij, bereiken we het pad. We lopen over de vlakte langs houtwallen en door geriefhout bossen. Het pad is modderig en staat vol plassen. Na Bourg Fidele duiken we het Bois d’Harcy in. Nadat we de D22 zijn overgestoken lopen we in één rechte lijn naar het Lac des Vieuilles Forges. Op het eind daalt het pad slingerend van 350 m naar 250 m. We lopen langs de westrand van het (stuw)meer en zien overal camouflagetenten met karpervissers. We maken een praatje met twee Nederlanders uit Katwijk. Enthousiast vertellen ze over de gewichten van de door hun en hun vrienden gevangen karpers (18 tot 23 kg). We slingeren het gemengde bos, met fris groen door en bereiken de D22.

Op dat punt verlaten we het pad en lopen naar Hotel-restaurant ‘Les Voyageurs’, in Renwez. Gesloten! Wat nu? Rondvragen levert niet veel op. Plots zien we een gite en bellen aan. Vol. De huurders verwijzen ons naar het ‘Musée des Fôrets’. Tegenover de gite bevindt zich een boulangerie, en vertwijfeld vragen we de eigenaresse of ze overnachtingsadres weet. Ze brengt ons naar het luxueuze Chambres d’Hôtes La Ferme du Pont des Aulnes, in the middel of nowhere. Volgens de eigenaresse kunnen we eten bij een friterie langs het meer, 20 minuten lopen. We gaan hoopvol op weg en na ruim 30 minuten bereiken we de friterie. We drinken bier en snacken. Voldaan keren we met twee blikjes bier terug naar de Chambres d’Hôtes langs de D40, die loopt van Renwez naar Les Mazures.

Morgen wacht ons een zware dag, we hebben geen keus, we moeten Signy-l’Abbaye bereiken. In Signe-l’Abbaye is een hotel en er rijden bussen. Na een studie van de kaarten in het gidsje, besluiten we de route een beetje in te korten. We hopen dan na 30 km Signe-l’Abbay te bereiken.

14 mei 2010                                                                                                                                         Renwez (D22 à Rimogne) – Signy l’Abbaye

De eigenaresse van La Ferme du Pont des Aulnes brengt ons na een voortreffelijk ontbijt met de auto naar het punt  waar we de route gisteren verlaten hebben. Een flinke opsteker. We zijn vroeger dan anders, maar we hebben een flinke tippel voor de boeg. We stappen flink door en zijn al snel in Rimogne en steken de Route Nationale N° 51-Andennes over. Het landschap is golvend met weiden, net ingezaaide akkers en bossen. Herhaaldelijk hebben we prachtige vergezichten over de Franse Ardennen. We volgen nu toch de oorspronkelijke route. De hele dag passeren we ingeslapen gehuchten met slechts enkele huizen. Geen kroeg, maar elk gehucht heeft wel zijn eigen kerk, doorgaans gesloten vanwege diefstal. We slingeren door het landschap, langs houtwallen, door bos, over asfalt, over modderige paden met diepe, door tractoren veroorzaakte sporen in de vette klein. Het landschap is veranderd. Het golft meer geleidelijk heen en weer, minder hard en grillig. We steken kabbelende beekjes over. We passeren kerken uit de 15e eeuw. We vorderen langzaam. We trekken langs kerkhoven, langs oorlogsmonumenten versierd met vlaggen en we steken het spoor over, langs een verlaten seinwachtershuis. Stug lopen we door. Het is vandaag warmer dan gisteren. Vooral de jongere loofbossen zijn fraai. Op het land staan prachtige, eenzame eiken of kastanjes. De bewegwijzering is minder dan in België, soms moeten we echt zoeken  naar de weg.

Op het eind, als we moe zijn, slaat soms de onzekerheid toe als we al maar rechtdoor lopen en niet altijd de rood-witte tekens zien. We gaan op en neer, plots zien we Signy-L’Abbaye liggen. We lopen langs de Heer en het bord dat ons wijst naar Saint Jacques de Compostelle het stadje in, richting centrum en nemen onze intrek in Hotel Le Gibergeon.

We nemen half pension, eten, slapen en ontbijt. Onze kamer is op de twee verdieping, toilet en douche op de eerste. Het eten is eenvoudig, maar voedzaam. Na afloop drinken we koffie met cognac en praten nog wat met de uitbaters van het hotel/bar/restaurant. De tent wordt gerund door Patricia en Daniel Durmois. Het is druk, de plaatselijke jeugd komt mosselen eten, voordat ze naar de disco gaan.

15 mei 2010                                                                                                                                            De terugreis

Rond 8 uur staan we op en ontbijten op zijn frans, stokbrood met jam en koffie. We gaan vandaag weer naar huis. De bus vertrekt rond één uur in de middag, volgens de locals en het VVV. Als we bij het busstation navraag doen blijkt er ook om 9 uur ‘s morgens een bus te rijden, maar die is al weg. Jammer. We slenteren door het dorp en lopen de kerk binnen. Kinderen oefenen de Heilige Communie. We worden benaderd door een oudere dame. Nieuwsgierig vraagt ze hoe wij hier verzeild zijn geraakt. We vertellen van onze pelgrimage en enthousiast verwijst ze ons naar Madame Boucher, die woont op het plein, het grote huis met de luiken.

Bedremmeld bellen we aan. Langzaam gaat de deur open. Een oude, krom gegroeide man doet open. Wat wilt u? We vertellen wie we zijn, wat we doen en waarom we hier zijn. Mevrouw Boucher is niet aanwezig, maar we mogen binnen komen. Hij gaat op zoek naar het stempel en ik rep mij naar het hotel om het stempelboekje te halen. Als ik terug ben is mevrouw Boucher net thuisgekomen, ze stuurt haar man weg en handelt in de grote hal met lambrizering, houten trap en prachtige antieke meubelen, de zaken af. Vakkundig stempelt ze de kaart en de boeken en geeft ons nog wat adressen, tussen Signy l’Abbaye en Reims, om te overnachten. Voldaan nemen we ’s middags de bus naar Charleville Mézieres, vandaar de trein naar Givet en uren later opnieuw de bus naar Dinant. Onze auto staat, ongeschonden, nog steeds op de kade.

Signy l’Abbaye – Châlons-en-Champagne