Chavanges – La Charité-sur-Loire

22 juni 2012                                                                                                                                             NL-BE-FR

Het spreekuur van Dr. Delwel loopt 30 minuten uit. De klok tikt tergend traag. Net als de jaren daarvoor zitten we in spanning. Vooral An. Ze heeft al 2 weken hoofdpijn. In het afgelopen jaar hebben we bijna niet stil gestaan bij Tumo, zoals we de tumor liefkozend noemen, nu die stabiel is. Maar als de scan is gemaakt, stijgt de spanning. De vooruitzichten zijn goed, maar toch. Na 51 minuten staan we dolblij weer buiten. Geen veranderingen. We kunnen gerust op vakantie. De auto staat gepakt in de garage van het Erasmus MC. Opgelucht zoeven we weg. De regen nemen we op de koop toe. Om 3 uur stoppen we voor de lunch. Rond half 8 komen we aan in Chavanges. De zon schijnt. De kap is naar beneden. De ontvangst is hartelijk. De cadeaus vallen in goede aarde. De auto staat hier 2½ week. In de late avondzon eten we een heerlijke pizza en drinken een eenvoudige landwijn. Na afloop koffie en vroeg naar bed. We zijn moe. De spanning ebt weg, de kop is er af. In bed zien we Duitsland met 4-1 van Tsjechië winnen. Na afloop doen we het licht uit.

23 juni 2012                                                                                                                                               Chavanges – Précy-St-Martin

Vroeg ontbijt om 8 uur, om 9 uur willen we vertrekken, maar dat wordt uiteindelijk kwart over. An moet nog foto’s maken. Het is gezellig in de lege winkel met bar. Het volk loopt in en uit, koopt sigaretten, kranten en drinkt koffie. Jean-François heeft de treinen voor ons uitgezocht met Dijon als alternatief, duur ook 4½ uur, maar we hoeven in Parijs niet over te stappen van het ene naar het andere station. Geen gezeul met rugzakken in propvolle metro’s. We komen dan om half 10 ’s avonds aan in Vitry-le-François, waar hij ons zal ophalen en slapen we weer bij hen.

Vandaag lopen we twee keer fout. De tocht is 23½ km, maar wordt uiteindelijk meer dan 26 km. Doodmoe en zo stijf als een plank komen we aan bij La Grenouillere in Precy-St-Martin. De uitbaters kijken verbaasd op, ze hadden niemand verwacht. We hadden gereserveerd, maar de gastvrouw had haar mails niet gecheckt en onze bevestiging dus niet gezien. Maar we kunnen blijven slapen en ook eten. We trekken door de graanschuur van Europa. Het glooiende land is in cultuur gebracht en overal zien we graan, wintertarwe, papaver, uitgebloeid koolzaad, doperwten enz. Soms hebben we een 360° uitzicht. De paden zijn doorgaans verhard met steenslag, af en toe lopen we over asfalt. Onderweg trekken we door doodse, verstilde dorpjes en gehuchten. Het Franse platteland is uitgestorven. Er rijden weinig auto’s. De mensen zijn vriendelijk en behulpzaam. Lekker gedoucht  zitten we in de tuin te genieten van de late avondzon. Achter ons maken de kippen ruzie. Morgen een eitje? Onderweg lassen we twee pauzes in, één bij de kerk in Rosnay l’Hôpital, en één onder een kruisbeeld in Chalette-sur-Voire. We eten stokbrood met kaas en Hollandse gehaktbal uit Holland. De warme thee doet mij goed, beter dan water. We hebben de blauwe kamer. Een toepasselijke naam. Na een fles ijskoude Muscadet en bij het 4-gangen diner van de traiteur (zalmpastei vooraf, pasta met filet de veau, camembert en een zoet chocoladetoetje), een liter rode tafelwijn.

24 juni 2012                                                                                                                                               Précy-St-Martin – Dienville

Na een onrustige nacht staan we laat op. Op het menu staat een etappe van 14 km. Ruim voldoende na de vermoeiende eerste dag. We zijn goed hersteld, maar hier en daar voelen we nog pijntjes. Na een eenvoudig Frans ontbijt en de gebruikelijke foto, gaan we op pad. Het is bewolkt. De zon doet moeite door het wolkendek te komen, maar staakt na enkele uren haar werk. Later regent het licht. We stappen flink door. Het gaat lekker. Het landschap is gevarieerd , bos, bouwland, druivenranken en struikgewas. Vandaag lopen we drie keer verkeerd, één keer zonder gevolgen, maar twee keer lopen we een flink eind om. In alle gevallen zijn we voorbij de markeringen gelopen. In het bos liepen we zo hard om de muggen te verslaan, dat we niet goed opletten. In Brienne-la-Vieuille steken we de L’Aube over, de rivier die dit departement haar naam schonk, en lunchen we met Hollandse kaas en Duits brood. Een plaquette van de veldslag van Napoleon in 1824 is onze tafel en stoel. Toeterend en zwaaiend komen de auto’s ons voorbij. Terug in het bos deinst An plots achteruit en wijst op de grond. Een hazelworm, onschuldig en ongevaarlijk, maar An reageert alsof ze is aangevallen en op het punt staat te verdwijnen in de wijd opengesperde bek van een slang. In het vervolg zal ze de grond goed bestuderen alvorens ze gaat plassen! We naderen Dienville. In de kerk, tekenen en schrijven we in het gastenboek. Dezelfde dag is er nog een Hollandse Pelgrim langs geweest, Anton v/d Bos. We gaan op zoek naar onze slaapplaats voor vannacht, Le Colombier, een camping met kamers. Onze kamer bevindt zich rechts van de poort en is romantisch met donkere kleuren ingericht. Na het douchen val ik in een diepe slaap. Tegen 5 uur wordt ik wakker.

We lopen naar de Port de Dienville, een toeristische trekpleister die somber oogt onder deze natte, weinig zomerse omstandigheden! Desondanks is het er druk. Als we op het terras zitten, valt een motorclub, met 46 leden binnen, terwijl de regen drupt op het afdak van hout en plastic. Tijd om te gaan.

In de reeks toevallige ontmoetingen komen we in het Italiaanse restaurant L’Olive, Anton tegen. Druk sticulerend met handen en voeten, de Franse taal is hij niet machtig, probeert hij eten te bestellen. We raken in gesprek en hij komt bij ons aan tafel zitten. Een leuke, spontane vent, ex-hovenier en de laatste 25 jaar verzorger van dubbel gehandicapten. Ga daar maar eens aan staan. Op 17 mei vertrok hij vanuit Moergestel. Het is zijn tweede pelgrimage. Twee jaar geleden heeft hij ook de tocht volbracht. Hij loopt alleen en kampeert alleen in het bos, tussen de wilde zwijnen. Een vrolijke, gezellige vent. Na het eten kijk ik voetbal, tot de verlenging. Ik geef het op en ga slapen. De andere dag zie ik dat Italië won, na strafschoppen.

25 juni 2012                                                                                                                                              Dienville – La Villeneuve au Chêne

Vannacht stortregende het. Als we opstaan is het half bewolkt. We ontbijten op de kamer en om half 9 zijn we op pad. Angstig kijken we naar boven, maar het weer blijft goed. We stappen flink door. We wandelen 4½ uur achter elkaar, ruim 18 van de 22 km vandaag. Om kwart over 1 lunchen we aan een heuse picknick-tafel. Daar zijn we aan toe, 8 km heen we door het bos gebuffeld, over verharde paden, maar ook door kapot gereden kleipaden met plassen, waarin we worden vastgezogen. De route is prachtig, door open land, bos en kleine, schattige gehuchten. We passeren twee meren, bezaaid met waterlelies. Als je goed luistert hoor je de kikkers kwaken. In een rechte lijn lopen we naar La Renouillère in La Villeneuve au Chêne. In het Chambres et Tables d’Hôtes worden we ontvangen met een cider. We douchen en verkleden ons en trekken ons terug op het terras met een fles Sauvignon Blanc. Als we door de bossen trekken zien we volop sporen van de everzwijnen. Ze woelen de aarde om, op zoek naar eten. Het bos moet vol zitten met zwijnen. Anton vertelde dat hij ’s nachts vaak met zijn lantaarn moet schijnen om ze af te schrikken. Hij heeft de truc geleerd toen hij door de champagnestreek trok en een vuurtoren zag, die ’s nachts scheen om de zwijnen uit de ranken te verjagen.

De Chambres d’Hôtes stroomt vol, Hollanders die golven, maar om de andere dag een hamburger gaan eten om de prijs te drukken (diner € 25,– p.p.), Engelsen, oud en perfect Frans sprekend, en een fietsend Belgisch echtpaar. We schijnen allemaal aan tafel te zitten, inclusief de familie. Even na 8 uur vangt het diner aan met een aperatief en een smakelijke amuse. Terwijl de wijn rijkelijk vloeit en de conversatie afwisselend is, worden de gangen geserveerd. Een tartaar van snoekbaars, kipfilet met champignons, saus en rijst, kaas, een crêpe met peren en ijs en koffie toe. Het is heel gezellig. Iedereen geniet. Om half 11 gaan we naar bed.

26 juni 2012                                                                                                                                             La Villeneuve au Chêne – Bar sur Seine

Ontbijt om half 9, stokbrood met jam en kaas, chocoladebroodjes, koffie en (nep) jus d’orange. Ook het ontbijt verloopt in gemoedelijke sfeer. Nadat de foto’s zijn genomen en van iedereen uitgebreid afscheid is genomen, gaan we op weg, maar eerst naar de bakker om proviand in te slaan. Het is zwaar bewolkt en dreigend. Ongerust gaan we op pad. Houden we het droog vandaag? Achteraf viel het mee, een beetje miezer, een paar spetters mar zelfs ook enkele zonnestralen. Het is warm en het zweet gutst van mijn lijf. Voor morgen wordt 26° voorspeld. Het pad golft heen en weer. Ongemerkt dalen en stijgen we 60, 70 meter. De route is prachtig. Het landschap is afwisselend, bos, akkerland, houtwallen en graslanden. De paden zijn goed begaanbaar, behalve in het bos, daar verandert het pad soms in een modderpoel. Onze schoenen worden door de klei vastgezogen. We komen moeizaam vooruit. Van Villey-en-Trodes naar Marolles-lès-Bailly moeten we door het bos, waar we moeten rennen voor ons leven. We worden aangevallen door duizenden muggen. Wild om ons heen slaand rennen we voort. We lopen onafgebroken 20 km (5 uur). Pas in Bourguignons, aan de Seine, stoppen we en eten we wat. Nog 4 km naar Bar sur Seine. Als we starten zijn we stijf, maar eenmaal en route”houden de spieren het goed.

Tegen 5 uur komen we aan in Bar sur Seine en duiken de apotheek in, op zoek naar muggenspray en zalf tegen de muggenbeten. Het hotel gaat pas om 6 uur open. We duiken het plaatselijk café/annex winkel voor sigaretten  in; achterin de zaak kun je op een groot scherm gokken op paarden en alles wat nog meer los en vast zit. Het publiek is vermakelijk en prikkelt de fantasie. Men kent elkaar, er wordt veel gezoend. We drinken Leffe Blond. Om 6 uur checken we in. Of we wel gereserveerd hebben, Nijssen staat niet in het boek! Ik kijk ook en lees in mooi handschrift geschreven Gelderland. Probleem opgelost. We douchen, wassen onze shirtjes en sokken en gaan om half 8 naar beneden voor het diner. De gastvrouw is arrogant en ongeïnteresseerd. Ze vindt zichzelf mooi en verloren in een gat als Bar sur Seine.

In de reeks toevallige ontmoetingen mogen de waarnemingen van An niet onvermeld blijven. Na de ontdekking van de hazelworm, volgde de spot van een ijsvogel in de Seine. Een prachtig gezicht om de vogel te zien vissen. Pijlsnel laat hij zich in het water vallen om het visje te verschalken. Eerder die middag zagen we 2 hazen die met ons opliepen naar Compostella. Even vóór Bourguignons kozen zij het hazenpad.

27 juni 2012                                                                                                                                               Bar sur Seine – Avirey-Lingey

Aan één kant tel ik 14 bulten bij An. De spray werkt geweldig. We hebben nu alleen nog maar last van de zweefvliegen. We staan laat op en komen moeilijk op gang. Slecht geslapen het bed was hopeloos. Het ontbijt is sober en duur, € 7,– p.p. We kopen brood en rauwe ham, de tocht kan beginnen. De eerste meters zijn zwaar, steil omhoog. Eenmaal boven lopen we op de hoogvlakte richting N.D. du Chêne, een fraaie maar helaas gesloten kerk in het bos. Elke laatste zondag van de maand is er een Pelgrimsmis. We lopen door. het bos. Toen we vertrokken was het al 22°C volgens de drogist. De zon brandt in het open veld. In het bos is het heerlijk in de schaduw. Nadat we de Seine enige tijd hebben gevolgd, draaien we weg van de rivier. We duiken dieper het bos in. Het is stil, we komen niemand tegen, alleen het geluid van de vogels horen we. Een enkele keer zien we bosarbeiders. Als we ter hoogte van Polisot uit het bos komen, zien we uitgestrekte hellingen met druivenranken. Arbeiders spuiten onkruidbestrijdingsmiddelen en knippen de uitgelopen ranken, achter de nu nog kleine trossen druiven, weg. Veel werk, in de volle zon. Bij Sèche Fontaine lunchen we. We moeten nog 4 km, één uur. Onafgebroken hebben we ruim 16 km in minder dan 4 uur afgelegd.

In Avirey-Lingey,  een heus champagnedorp, overnachten we bij Mme Marie-Marthe Maitre is. Ze serveert champagne uit het dorp en witte wijn uit de Elzas. Ze heeft 3 kamers, 2 daarvan zijn bezet. Onze kamer is groot en leuk ingericht, op de 1e verdieping, met uitzicht op de tuin. Mme Maitre, 77 jaar, is een kletskous, oud restauranthoudster, weduwe en liefhebster van het goede leven. Wandelen vindt ze geen vakantie. Ze wil in de zon liggen en verzorgd worden. Wij duiken de tuin in, het enige geluid dat we horen is het koeren van de duiven, het geratel van de ketting in de waterput in de naast gelegen moestuin en een enkele voorbijrijdende auto. Stipt half acht wordt het eten opgediend. Vooraf salade met zalm, gevolgd door porc de veau met aardappelen en doorgekookte princessenboontjes, toe kaas en een flensje met ijs. Mme Maitre eet niet mee, achteraf bleek ze om 6 uur al gegeten te hebben. Wel zit ze op haar praatstoel. Ze zit vol verhalen over alledaagse dingen. Ze vertelt met humor.  An en de twee andere gasten uit St.Etienne kunnen haar goed verstaan, maar ik niet en verlies na ruim één uur mijn interesse. Waar zit de uitknop! Om half tien gaan we naar boven. Doodmoe kruipen we in bed. Lezen is zelfs niet meer mogelijk, de ogen vallen toe.

28 juni 2012                                                                                                                                             Avirey-Ligney – Etourvy

De zon brandt onbarmhartig op onze lijven, maar de lucht kleurt donker. Dreigt onweer? We stappen flink door. Ik word gestoken in mijn bovenlip en krijg een enorme zoeloelip! In Bragelogne zien we voor het eerst in 6 dagen een café. De barman is ziek, zegt hij zelf. Hij trilt. Een naar gezicht en beschroomd pak ik de koffie aan. Ik blijf hem vriendelijk aankijken. Ik voel me rot en ben direct mijn dikke lip vergeten. Vanwege het dreigende weer stel ik voor af te snijden. Slim, totdat we verkeerd lopen. Na 200 meter zeg ik dat we niet goed gaan, maar eigenwijs en doof voor goede raad, stappen we door. Als we de D125 bereiken zijn we overtuigd. We aarzelen, gaan we terug en zoeken we de route weer op, of lopen we door naar ons einddoel, Etourvy. Na enige aarzeling besluiten we over de D125, D34 en D213 aan te lopen op Etourvy. We komen in al die uren enkele auto’s tegen. De lucht is inmiddels opengetrokken. Puffend lopen we heuvel op, heuvel af. Blij als we af en toe in de schaduw lopen. Er staat een windje, die het wandelen veraangenaamt. In Etourvy lopen we langs een tuin, waar een vrouw in ochtendjas haar haren kamt en een man de heg snoeit. Ces gens sont fous, horen we zeggen.

In Etourvy overnachten we in het oude villa van Dr. Roger Weber. Na zijn overlijden, in 1976, heeft de dokter het huis geschonken aan de gemeenschap. Je kunt er kamers voor 2,3 of 6 mensen huren. Het is een idyllische plek, met prachtige tuin en schaduwrijke plekken, waar je heerlijk kunt uitrusten. Daar ontmoeten we Ingeborgh. Ze komt uit Nederland. Ze heeft hier in Etourvy, langs de GR654, een huis gekocht. Ze leeft volgens de regels van de Benedictijnen. Ze was thuis in Eindhoven verzorgster van demente bejaarden, totdat ze een ongeluk kreeg. Door haar rotsvaste vertrouwen in het spirituele, God, hervond of behield ze haar zelfbewustzijn en het vertrouwen in het leven. Ze werd van binnen uit getrokken naar hier. Ze is een geanimeerd vertelster. Ze trekt een fles witte wijn open en vertelt haar levensverhaal. We praten over alledaagse dingen, Europa, de Nederlandse- en locale politiek, het leven. Ze ondersteunt haar verhaal door mimiek en gebaar. Een bijzondere ontmoeting. We zitten in de schaduw van de jonge plataan op een stalen bank, met achter ons een vijver en voor ons, de zijkant van een statig huis omringd door tuin, met in het midden een beeld van een wulpse vrouw op een sikkel, met daarvoor een krakkemikkig wasrek, met de gewassen kleding van twee pelgrims. Het huis heeft luiken. De luiken van onze kamer staan open. In de vensterbank staan onze schoenen uit te dampen. Achter ons kabbelt onafgebroken het water. Over het gras fladderen koolwitjes. In de boom tsjilpen de vogels. Het paradijs? Hoe goed kan het leven zijn! Uitbuiken op het terras, koffie met koek en een degustive van Ingeborgh. Er waait een plaatselijke weduwe aan, een vriendin van Ingeborg. Ze was boerin. Twee zonen hebben de boerderij overgenomen en nu woont zij in het dorp. Haar man is eind 2011 plotseling overleden. Als dat ter sprake komt, barst ze in huilen uit. Het leven komt voorbij.

29 juni 2012                                                                                                                                             Etourvy – Tonnerre

Hardgekookte eieren bij het ontbijt. Een cadeautje van Ingeborgh. We moeten ons ontbijt deels zelf klaarmaken. We roosteren het brood van gisteren, koken de eieren, zetten koffie en wassen alles af. We lopen langs de woning van Ingeborgh. Wat een puinhoop! Op zich een mooi huis op een mooie plek, maar nu staan alleen nog maar de kale muren. Ze heeft wel een mooi moestuintje en een vos-proof kippenhok met kippen. Wat een werk, wij zouden het niet overzien, maar zij is vol vertrouwen. Enthousiast leidt ze ons rond en vertelt over de mistletoe, die ze reeds voor de kerst verkocht heeft, de waterput die ze heeft opgeknapt en het oude varkenskot. Wij laten haar achter en gaan op pad. Donkere wolken pakken zich boven ons samen. Het begint te regenen, maar na tien minuten houdt het op en de rest van de dag blijft het gelukkig droog. Als we in Tonnerre zijn, breekt zelfs de zon door. An is ziek. Om de haverklap moet ze plassen. Een paar druppels. Het plassen doet veel pijn. Als ze zit of stilstaat gaat het wel, maar als ze loopt is het pijnlijk. Zelf heb ik overal, vanaf mijn  middel naar beneden, pijn. Ibuprofen? Vandaag niet, maar ik ben total loss. Nu zitten we in de wachtkamer van Dr. Augler. Benieuwd wat de diagnose is. Blaasontsteking?

We slapen in Ferme de la Fosse Dionne (heus!), gedreven door twee homo’s. Ze hebben een winkel met producten van het land, antiek en een bar. De kamer is fraai, mooi geschilderd en ingericht. Een plaatje. De wandeling verloopt voorspoedig, pas bij Epineuil wordt het zwaar. We moeten nog ruim  één uur, 1 kilometer langs het kanaal van La Lamee, waarlangs het pad in onderhoud is en na 1 kilometer haaks op het kanaal, over de rivier La Lamé en het spoor, Tonnerre in. In Tonnerre lopen we af op La Fosse Dionne, een bron die per seconde 200 liter water levert. Het is een fraai gezicht. De bron stamt uit de Middeleeuwen. Totdat de wasmachine haar intrede deed, wasten de vrouwen van Tonnerre hier hun was. Tonnerre is een stadje met veel bijzonderheden, maar zwaar verwaarloosd en veel leegstand. Toerisme mag geen naam hebben. De schoonheid is dan ook nog bewaard. Onderweg fotograferen we een Orchis Pyramindal, waarvan in het boekje een afbeelding staat. Rond Tonnerre liggen veel wijngaarden. We zijn de Bourgognestreek ingelopen. De dokter geeft An antibiotica, 3 tabletten, gratuit, het consult is € 23,–. De diagnose: ? Haar bloeddruk is goed, ze heeft geen koorts, ze drinkt genoeg …..

We eten ’s avonds bij restaurant Le Saint Père, lekker en goed, alleen de bediening is vreselijk. Vaste gasten en mensen die à la carte bestellen, worden fatsoenlijk bediend. Koffie drinken we bij onze vrienden in de Ferme.

30 juni 2012                                                                                                                                               Tonnerre – Chablis

Om de 5 minuten moet An plassen. In de vrije natuur is dat geen probleem, het houdt alleen vreselijk op. In de tijd is het ook te merken, 18½ kilometer in 6 uur, inclusief een pauze van langer dan drie kwartier. Zelf voel ik me beter dan gisteren, toen was ik totaal uitgewoond, nu heb ik nog energie over. In de loop van de dag gaat het steeds beter met An. De druk is minder en het duurt langer alvorens ze weer moet. Maar na de lunch keert het weer heftig terug. We naderen de Grand Cru- en de Premier Cru wijngaarden van Chablis. In het bos lopen we langs een varkensfokkerij, volgens mij wilde zwijnen in gevangenschap. De meesten zijn schuw, maar enkelen kijken je van achter het hek dreigend aan. Het geheel maakt een macabere indruk. Ik zie tientallen volwassen- en een veelvoud daarvan aan jonge dieren. Ze leven in een verkrotte boerderij en kaalgevreten, in modderpoelen omgetoverde, weiden. We komen uit het bos als we het spoorbaan van de TGV zien liggen. De treinen rijden af en aan, ongelooflijk, en maken lawaai dat ver draagt. Het dorp Tissey is sinds de komst van de spoorbaan niet meer hetzelfde dorp als daarvoor. We vallen Chablis binnen langs de duurste velden. Vandaar dat het bos, dat op het kaartje in ons boekje nog staat aangegeven, verdwenen is. Nu groeien er jonge druivenranken. Eénmaal op onze kamer lees ik dat Chablis vier klassen kent, Grand Cru (100 HA), Premier Cru (750 HA), Chablis (4.400 HA) en Petit Chablis (1.550 HA).

Onze Chambres d’Hôtes is fantastisch. Een grote kamer met een nog grotere badkamer en een enorme inloopkast. Het is heerlijk koel op de kamer. Twee grote ramen kijken uit op de tuin. We spoelen onze kleren uit, douchen, lezen en schrijven. Heerlijk ontspannend. Chablis is schreeuwend duur. De Chambres d’Hôtes is € 18,– duurder dan gisteren,              € 80,–. Er  zit geen groot verschil in de kamers, beiden hebben hun eigen karakter en zijn tot in de kleinste details verzorgd. Thuis hebben we niet zoveel luxe en ruimte! Op aanwijzing van de caféhoudster op het dorpsplein gaan we eten bij Le Grand Cru, een bistro met plaatselijke gerechten en producten. Vooraf bestellen we oeufs en meurette, hardgekookte eieren met mayo? Hoe bedrogen komen we echter uit als het een ei, gekookt zonder schil in jus van Pinot Noir met broodkruim en bospaddenstoelen blijkt te zijn, brrr. De hoofdmaaltijd van An, rognons de veau roti, jus aux Chablis, bleek lever te zijn (en daar is ze gek op ….) en voor mij een Andouillette de Chablis (worst van pens, met ui en tomaat) is flauw en niet verheffend. De lever was lekker, zodat ik beiden heb opgegeten. Toe vult An haar maag met koffie gourmande en ik een simpele expresso. Ik zit vol. Ruim € 75,– armer en een desillusie rijker staan we anderhalf uur later weer buiten. Alleen de Petit Chablis was lekker, maar een koelemmer was blijkbaar teveel gevraagd.

1 juli 2012                                                                                                                                                  Chablis – Auxerre

Door de wijngaarden kruipen we omhoog. Overal zijn er velden met druivenranken. Pas als we voorbij Beine zijn houdt het op en zien we weer akkers, bos en weiland. Geleidelijk aan wordt het weer beter. An ook. Het gaat gelukkig goed. We lopen door tot half drie. We lunchen in Venoy, een plaatsje aan de A6. Je hoort en ziet het verkeer voorbij razen. In de verte ligt Auxerre. We naderen Auxerre over een rustig pad tot aan het station.

Onderweg hebben we even contact met Holland. Michelle werkt nu drie dagen bij Holland Casino en is erg enthousiast. Oma neemt gelijk de gelegenheid waar om met Velicia nog afspraken te maken voor ons bezoek aan de Efteling. Het lopen gaat goed, beter dan enkele dagen geleden.

We boeken een kamer in het afschuwelijke Ibis Hotel, maar wel met TV zodat we finale Italië-Spanje & Tour de France kunnen kijken. Als we ons opgefrist hebben, lopen we Auxerre in, een wonderschoon, mooi stadje, je waant je in de middeleeuwen. Het is stil op straat. De meeste winkels zijn gesloten. De fransen respecteren de zondagsrust. We kopen wijn, limo en chips voor bij de TV. Bij Bosporus eten we een vreselijk vies, lekker broodje Kebab met frites en knoflooksaus. Dat is pas lekker en een fijne afwisseling na de levertjes en het ei in de wijnsaus van gisteren. Op de kamer hebben we WiFi, zodat we Facebook kunnen bijwerken en nieuws uit Nederland kunnen tanken. Na afloop van de finale, door Spanje met prachtig verzorgd spel, fabelachtige techniek en positiespel en grote inzet als team, afgetekend gewonnen van 11 (-1, Di Perlo) krabbelaars (fysiek sterke hardlopers) met 4-0.

2 juli 2012                                                                                                                                            Auxerre – Vermenton

Slapen in het Ibis is behelpen, de kamer is functioneel ingericht, maar het Petit Dejeuner is voor Franse begrippen een tropische verrassing. Ham, bruin brood, 2 soorten kaas, yoghurt met vers fruit. Auxerre is ook verrassend. Dwars door Auxerre loopt een multifunctioneel fiets-, wandel-, hardlooppad. Snel zijn we Auxerre uit en lopen we weer tussen de wijngaarden. De Bourgognestreek. De zon schijnt onafgebroken. Ik verbrand, mijn schouders doen zeer. Bij An verknetteren ook haar schouders en nog meer. Tien kilometer lopen we zonder schaduw over de hoogvlakte. Plots hoor ik een aanzwellend gezoem. Een bijenvolk verplaatst zich, op zoek naar een betere plek. Als we het bos induiken, is het heerlijk koel. Met een windje erbij is het of we in een koelkast lopen.

Na Irancy stijgen we tot 260 meter, daarna lopen we langs de kam, om in een rechte lijn af te dalen naar Cravant. Maar de wegbewijzering en de kaart in het boekje stemmen niet met elkaar overeen. Eigenwijs loop ik toch rechtdoor, de route die het boekje aangeeft. De route loopt over asfalt, waarschijnlijk is de route in de nieuwe uitgave verlegd en wordt asfalt vermeden. Maar dat is wel één, twee kilometer (inclusief hoogteverschillen) om. In Cravant hebben we moeite de route terug te vinden. We lopen langs Hostellerie Saint Pierre, op weg naar Accolay. Nog drie kilometer, berg op, berg af, door het bos. In Accolay wacht ons een teleurstelling. Hostellerie De La Fontaine is, om onduidelijke redenen (overheidswegen) gesloten. Balen. Een oude man en vrouw vertellen ons dat we door moeten lopen naar Vermenton, nog twee kilometer langs de N6, een druk bereden weg.

In Vermenton zijn ook alle hotels ter ziele. Op aanwijzing van de uitbaatster van Le Meridien vinden we een door Engelsen gedreven Chambres d’ Hôtes. Eten doen we in Le Meridien. Op het dorpsplein, bij de plaatselijke pizzabakker, drinken we nog een biertje en eet An een ijsje.

Al met al een mooie dag en een spannende route, vooral het pad langs de L’Yonne (rivier en kanaal). Later hebben we vanaf de flanken van de rivier omringende heuvels een fraai uitzicht op de rivier, het kanaal en de aan de rivier gelegen plaatsjes. Door het heldere weer kun je ver kijken. Morgen is het ook mooi weer, daarna wordt regen voorspeld, als ik de weerman op TV goed begrijp.

3 juli 2012                                                                                                                                                 Vermenton – Vézelay

Vandaag is het afzien geblazen, 30 km naar Vézelay. De zon brandt. Af en toe staat er een fris windje. Gelukkig loopt het pad veel door het bos, zodat de hitte te verdragen valt. ’s Ochtends voelen mijn benen al vermoeid. Na de lunch neem ik een ibuprofen, zodat de middag plotseling na een klein half uurtje wat beter gaat. Maar zeker het laatste uur, omhoog naar Vézelay, is een aanslag op onze conditie. ’s Ochtends lopen we langs de N306 tot Lucy-sur-Cure. Tot aan Arcy-sur-Cure lopen we over de D227 om tempo te maken, daarna volgen we het pad weer.

De route is schitterend, maar omdat de prestatie vandaag voorop staat, genieten we minder dan de andere dagen. Mijn tong plakt aan mijn gehemelte, ik kan nauwelijks praten. An rantsoeneert het water. Een zuurtje verricht wonderen, maar slechts voor een stief kwartiertje.

Eénmaal aangekomen zijn alle ongemakken snel vergeten. In de kerk vraag ik aan een zuster een overnachtingadres. Even later worden we staande gehouden, vous êtes pelerins? We boeken een slaapplaats in Maison Bethanie, een huis gedreven door de Zusters van Jerusalem. We hebben een kamer met 5 bedden. We plunderen de kleine kruidenierswinkel, kopen eieren, ham, boter, tomaten, bier en wat lekkers voor bij de koffie. We hebben gedoucht en An zit ongegeneerd in haar pyama in de keuken. Tijdens het eten is het gezellig in de keuken. De tijdelijke beheerder Maurice en zijn vrouw Jacqueline, een Fransman en een Zwitser eten en drinken mee. Steeds komen er nieuwe mensen binnenvallen. We eten met elkaar. Eten en drinken wordt gedeeld, de route wordt besproken, ervaringen worden uitgewisseld. Morgenochtend moeten we vroeg op, we gaan naar de kerk voor de zegen.

4 juli 2012                                                                                                                                                  Vezelay – Clamecy

Om 6 uur gaat de wekker. De laudes beginnen om klokslag 7 uur. We vertrekken onder leiding van Jacqueline, de tijdelijke beheerder van Maison Bethanie, naar de Basiliek. De priesters, de diakens en de nonnen zitten geknield, met het gezicht naar het altaar. Het is doodstil, alleen een vogel kwettert vrolijk. In de kerk zijn een handje vol mensen. De laudes worden gezongen. Jacqueline zingt mee uit een boek. Eén van de diakens roept de laudes om. Aan het eind worden An en ik op het altaar geroepen. We krijgen de zegen, een benedictie en een Duitse bijbel. Indrukwekkend. De priester wenst ons een goede reis.

We lopen op ons gemak door het nog in ruste zijnde Vézelay, een kunstenaarsdorp, terug naar ons huis. Na het ontbijt pakken we onze rugzakken, ruimen de kamer op en nemen afscheid van Maurice en Jacqueline. Tijdens het ontbijt maken we kennis met de oudere, Duitse man, die uitgeput en uitgedroogd bij Mme Maitre in Avirey-Lingey was afgeleverd. Hij was ook in de kerk. Hij spreekt geen woord Frans. Hij fleurt helemaal op als wij Duits met hem praten. Hij geeft het op. Hij heeft Ingeborgh in Etourvy gebeld en die zal zich verder over hem ontfermen en hem in Parijs op de trein naar huis zetten.

Jacqueline stuurt ons de verkeerde kant op. Maurice komt ons op een drafje achterna gerend. Later, als we op de goede weg zijn, herhaalt hij dit kunstje nog een keer. We waren de routebeschrijving van onze overnachtingadressen, en de afstanden daartussen, vergeten! Vandaag hoeven we maar 19½ km. We lopen de variant, via Clamecy, naar Varzy. Het overgrote deel van het pad loopt door het bos. Lekker koel dus. Het is een mooie tocht, zelfs het gedeelte dat over het asfalt (D199) loopt. Als we Clamecy naderen betrekt de lucht.

Als ik in Auberge de la Chapelle onder de douche sta en An slaapt, regent het. Op het terras van een kroeg naast onze Auberge drink ik een biertje. Tegen het vallen van de avond lopen we het stadje in. De zon schijnt weer, het is warm. In een winkel met porselein krijg ik ongevraagd in het Frans-Engels een uitleg over het porselein uit Clamecy, handgeschilderd met roosjes in blauw of de kleur van de familie. Als we op het terras zitten, komt de eigenaar langs met stokbrood, ham en tomaat. An kijkt uit naar de 2e ronde en na verloop van tijd komt hij inderdaad nog een keer langs. Prima klantenbinding. Terug in het hotel, op wat we al snel omdopen tot varkenskot, maken we ons op voor het diner in La Chapelle. Wat een ripp-off! ’s Middags was mij een diner voor € 15,– beloofd. Het goedkoopste diner is echter € 20,–; de goedkoopste, trouwens wel lekkere, wijn          € 22,–. Het eten is goed, maar de sfeer bederft de smaak. Plots komt de eigenaar binnen. De papzak kan amper lopen. De serveerster is op zich aardig, maar gedecideerd als wij aan een tafel gaan zitten die voor 3 personen is gedekt. We zijn en blijven de enige gasten vanavond. Van een menu van € 15,– heeft ze nooit gehoord. Discussie gesloten.

Een varkenskot, een te duur diner met te dure wijn zorgt ervoor dat we aan het eind van de avond € 138,– armer zijn. Auberge de la Chapelle in Clamecy mijden, is ons advies!

5 juli 2012                                                                                                                                            Clamecy – Varzy

Voor de 2e keer vandaag lopen we door het hoge gras. De uitlopers van de bramen slaan tegen onze benen. De brandnetels proberen we te vermijden. Het doel is Le Château, 293 meter boven NAP. Het is een hele klim. Zweet gutst van mijn lijf. Ik verlies tempo. De laatste meters zijn zwaar. Eenmaal boven drinken we water en kijken we om ons heen. Je kunt ver kijken. Het kasteel is hermetisch afgesloten. In het zuiden zien we donkere luchten. Snel lopen we door. In Villiers-le-Sec zien we weer een van de bekende borden met daarop de afstand naar Compostela, 1796 km. Op het laatste bord in Auxerre was het nog 2054 km. Dat schiet op! We stoppen bij een bankje voor de lunch. Net als we gaan zitten, begint het te gieten. We zetten onze paraplu’s op, maar boeken en andere spullen lopen lichte waterschade op. Als we weer op weg zijn komen we langs een bushokje met een bankje! De laatste kilometers regent het voortdurend. Het is benauwd. De jas maakt het nog warmer. Ik ben blij als we Varzy bereiken. Regen is en blijft een spelbreker. Slapen doen we vannacht in Hôtel de la Poste, bij Dominique Housson. De kamer kost € 60,–, inclusief ontbijt en is heerlijk ruim met een lekkere badkamer. In een kleine supermarché koop ik een fles wijn en tukkies, die we heerlijk op bed nuttigen, terwijl ik naar De Tour kijk. We eten in restaurant-pizzeria La Séverie, lekker en goedkoop.

Vandaag zien we voor het eerst collega pélerins, een groep Belgen.

6 juli 2012                                                                                                                                                 Varzy – Châteauneuf-Val-de-Bargis

Na het armzalige ontbijt vertrekken we in de regen. De moed zakt ons in de schoenen. An stelt voor met de bus naar Nevers te gaan, maar de bus is net weg en de volgende komt pas weer om 1 uur. Bijna 4 uur moeten we dan wachten. We twijfelen en met frisse tegenzin starten we aarzelend de etappe naar Châteauneuf-Val-de-Bargis. De in ons boekje vermelde Chambres d’Hôtes en het hotel zijn gesloten, maar volgens Dominique Housson kun je op de zolder van La Mairie slapen. De twijfel slaat toe. De groep Belgische pelgrims komen voorbij. We sluiten aan. Het regent nog steeds. Na 20 minuten staan we in het bos, de regen is opgehouden. Het blijft verder droog vandaag met af en toe zelfs een zonnetje. Ideaal wandelweer. Even buiten Varzy komen we in het bos langs de Chapelle St.Lazare. Op een T-splitsing gaan we rechtsaf. Na ruim een kwartier blijkt dat we opnieuw verkeerd zijn gelopen. Terug dus, onverrichte zaken. We hadden ook op de Belgen moeten letten. Ze zaten vlak voor ons. We zetten er stevig de pas in. Het pad is kaarsrecht, alleen het landschap is glooiend. We schieten goed op. In Champlemy, na ruim 3 uur, drinken we in een truckerscafé een verdomd lekkere bak koffie. Even buiten het dorp twijfelen we. Rood/wit rechtdoor, Compostella rechts af. We besluiten rood/wit te blijven volgen. Het pad is mooi met prachtige vergezichten over het land en het bos. We zien bloeiende zonnebloemen; tot nu toe zagen we wel velden met zonnebloemen, maar geen bloeiende. Net als gisteren, lopen we tot over onze enkels door het hoge gras, omzoomd door brandnetels en uitlopers van bramenstruiken. Gelukkig heeft de Belgische groep het pad al voor ons geëffend. De paden lopen langs grote vervallen en verlaten boerderijen. Veel staat leeg op het Franse platteland. Parijzenaars en buitenlanders kopen de bouwvallen en knappen ze op. Mooi op tijd komen we in Châteauneuf-Val-de-Bargis aan.

We lopen bij de Mairie naar binnen en schrijven ons in. We betalen € 20,– en worden naar het onderkomen van de pélerins gebracht. Ongelooflijk, een (eigen) kamer met stapelbed, wc, warme douche en goed uitgeruste keuken.

In de épicerie kopen we pasta, courgette, worstjes, tomaten, wijn, ham, boter en brood. Na de warme douche koken we en eten binnen, om vervolgens buiten koffie te drinken, totdat de eerste regendruppels vallen, terwijl de klok van La Mairie 8 uur slaat.

7 juli 2012                                                                                                                                                  Châteauneuf-Val-de-Bargis – La Charité-sur-Loire

La-Charité-sur-Loire: ons einddoel voor deze zomer hebben we bereikt. We zijn 357,5 kilometer verder van ons huis en dichter bij ons doel.

We hebben uitgebreid ontbeten, met vers brood, koffie, thee, melk, eieren, ham en joghurt. Aangesterkt gaan we op weg. Vandaag de laatste wandeldag.Het was warm vandaag. De zon schijnt onafgebroken, maar behalve het laatste uur, is het niet erg warm, mede door de frisse wind die er staat. De wandeling is prachtig, door het bos en over het land, met mooie vergezichten. Uren lopen we door La Fôret des Bertranges. Een rijk natuurgebied, leverancier van hout voor meubelen. Vanuit Châteauneuf-Val-de-Bargis klimmen we slingerend door het hoge gras tot 346 meter boven NAP De groep Belgische pelgrims van Waterloo zien we nergens. Pas in Charité-sur-Loire komen we ze tegen, zij zijn er al 1½ uur. Later blijkt dat ze gestart zijn in een ander dorp, dichter bij Charité-sur-Loire. Na 2 uur zakt bij mij de moed in de benen. Het duurt meer dan een uur, voordat de dynamo weer is opgeladen. Plots roept An: Oh, Madonna! Verstijfd van angst stuift ze het pad op. Op het pad ligt een (dode) slang. Vanaf dat moment ziet ze overal slangen. Ze is er doodsbang voor en ik kan haar niet gerust stellen. Stug lopen we door. De lunch stellen we zo lang mogelijk uit, zodat het aantal kilometers na de lunch beperkt blijft. Aan de bron van een beek eten we de boterhammen, belegd met de worstjes die we gisteravond gebakken hebben. De laatste kilometers zijn zwaar. Ik houd de pas er in. We lopen door tot het treinstation, waar we alvast kaartjes voor morgen kopen naar Vitry-le-François.

We reizen terug via Nevers en Dijon. We lopen naar de VVV, die voor ons een kamer in Le Logis du Pont regelt. Het alternatief is een pelgrimonderkomen voor € 12,50 p.p., 6 man op één kamer. Na vannacht in het stapelbed, ik boven, luid snurkend en het bed erbarmelijk trillend iedere keer als ik omdraai, weigert An dit pertinent.

Voldaan bestellen we een pression op het terras in Rue du Pont. Naast ons zit, en ik kan het helaas niet anders noemen, een asociaal stel, dat veel lawaai maakt en vervolgens ook nog op een gitaar speelt en zingt. Ze vragen om Jacques Brel, maar hij komt niet verder dan een ballade van Bob Dylan, die hij overigens lekker rauw zingt. Als we door het dorp wandelen komen we telkens de Belgische pelgrims van de kerkgemeenschap in Waterloo, Brussel, tegen. Veel toeristen zijn er niet. Na een kleine rondwandeling, een ware aanslag op onze stramme ledematen, komen we terecht bij Brasserie du Centre waar we op het terras heerlijk eten. Koffie met cognac toe en voor An ijs met peren en veel drank! Het wordt steeds drukker op het terras, men kent elkaar en maakt grappen; een rondbuikige, oudere man met strohoed en bretels is niet populair, maar op zijn gemak eet hij zijn maaltijd, drinkt als apertief whiskey, vervolgens een halve liter rosé en ijs toe terwijl de bediening hem probeert te lozen. Om half 11 liggen we in bed, An valt direct in slaap.

8 juli 2012                                                                                                                                                Charité-sur-Loire

We staan laat op. We hebben geen haast vandaag. De trein vertrekt om 14.10, via Nevers, Dijon naar Vitry-le-François. We slenteren door het deorp en over het eiland. Na ca. 2 uur hebben we alles gezien, te meer daar we gisteravond ook al rondgekeken hebben.

De trein vertrekt om 14.16. TER Bourgongdië. We vergeten de kaartjes af te stempelen. Omdat we buitenlanders zijn wordt het door de vingers gezien. Twee keer moeten we overstappen. In Nevers, naar Dijon en in Dijon op de trein naar Reims, die stopt in Vitry-le-François, waar we stipt om 20.25 aankomen. Jean François Hougardy staat al op ons te wachten, om ons terug te brengen naar Chavanges.

De reis maakt mij weemoedig. Je voelt de inspanning van afgelopen dagen en je valt af en toe tijdens het lezen in slaap. Het ritme van slapen, eten, wandelen, eten, slapen is doorbroken. Trekken door het land te voet betekent vrijheid. Je bent weg van de dagelijkse beslommeringen en zorgen. Je hoofd loopt leeg. Er is ruimte voor reflectie en fantasie. Je bent met je gedachten nergens. Je concentreert je op je voetstappen, de oneffenheden in het pad, je kijkt om je heen en gaat onverdroten door. Het lopen wordt een ritme. De stijfheid van de ochtend en na de lunch ’s middags wordt eruit gelopen. Je ziet details in het landschap, in de bebouwing, die je anders zou zijn ontgaan. Als de zon schijnt kleven de kleren aan je lijf, je zweet als een otter. De rugzak drukt zwaar en de ruimte tussen de rug is vochtig. Af en toe sta je stil om je heen te kijken of uit te puffen. Je neemt een slok water en vervolg je weg. We lopen 4,5 uur achtereen, met een gemiddelde van 4 kilometer per uur. Blik op oneindig, stug volhouden.

Na de zegen in Vézelay heeft de tocht een extra dimensie gekregen. Het wandelen is pelgrimeren geworden. Onderweg kom je geestverwanten tegen. Elk op weg vanuit een eigen persoonlijk drijfveer, maar allemaal met één doel. Santiago de Compostella. De sfeer onderling is bijzonder, open, vrolijk, begripvol en ondersteunend. Je helpt elkaar. De tijd staat stil. Geen TV, radio of internet. Je bepaalt je eigen tempo. Al trekkend groeit je belangstelling en waardering voor het landschap en de natuur. Hoe verder je komt, hoe groter je eigen waarde door de prestatie wordt en hoe meer je beseft hoe geluk door kleine, ogenschijnlijk onschuldige dingen wordt veroorzaakt.

La Chartité-sur-Loire – Orval