Bois-de-Villers – Dinant

10 april 2010                                                                                                                                       Bois-de-Villers – Godinne

Het is voorjaar, de winter ligt achter ons. De bomen lopen uit en staan in bloei. In de lucht zit veel zuurstof. Het blauw van de hemel is helder, nog niet ten prooi gevallen aan de warmte en het stof. Bloemen bloeien. In de lucht zitten pollen. Een slechte tijd voor hooikoortspatiënten, zoals An. Maar het is stralend weer. Gisteravond zijn we laat aangekomen in Namen en logeerden in Hotel Le Flandre, Place de la Station 14. De auto staat in de garage van Q-park, € 6,– per dag.

We staan bijtijds op, maar toch nog te laat. Als we ontbeten hebben, afgerekend en onze bagage herverdeeld en een deel hebben achtergelaten in de auto, zijn we te laat voor de bus. We moeten ruim 2 uur zoet brengen in Namen. We slenteren door de stad, over de markt en bezoeken het Museum Rops. Félicien Rops, geboren in Namen in de 19e eeuw, heeft interessant werk gemaakt. Mooie schilderijen, schitterende pentekeningen en (koper)etsen. Zijn masochistisch, erotisch werk is echter over de top. Jammer.

Rond de klok van één uur stappen we in Bois-de-Villers uit de bus en pakken we de route weer op. We hebben moeite het pad te vinden. We volgen de Grande Randonnée 126. Het pad golft heen en weer en loopt door weilanden en door slapende gehuchten. In deze streek wonen veel Walloniërs die werken in Brussel en dagelijks met de trein heen en weer rijden. In Wallonië is geen werk. Langs de smalle weggetjes staan kruizen en kapelletjes. We wandelen door het bos naar het Point de vue de la Sibérie. In het bos liggen her en der verspreid waterputten. De heuvel is een waterwinplaats. Hier wordt drinkwater gebotteld. Onder ons stroomt traag de Maas. Aan de overkant ligt een steengroeve. We dalen door het Bois de Profondville af naar de Maas en lopen langs de stuw en de sluis door het gehucht Rivière. Nadat we de N928 zijn over gestoken klimmen we omhoog naar het Point de Vue de Sept Meuses. De heer zwaait ons uit als we af dalen naar Godinne. In het dorpje moet een hotel zijn. Maar de teleurstelling is groot, als blijkt dat het hotel is gesloten, opgeheven. We dwalen wat rond en stuitten tot onze verassing op een  Chambres d’Hôtes. We slapen in de Chambre Fusee Lunaire, bij de heer en mevrouw Andrieux-Delcourt. We drinken bier in de verwaarloosde tuin met uitzicht op de rivier, gezeten op plastic stoeltjes waar het weer in zit, tegenover een tafel begroeid met mos. Het eten is echter voortreffelijk. Voor € 16,– p.p. eten we een voorafje van huisgemaakte paté,  Boeuf Bourguignon, kaas en gebak toe, met wijn en koffie. Bij het ontbijt verse stokbrood met zelfgemaakte jam en honing. Huize Tintin is ons goed bevallen.

11 april 2010                                                                                                                                Godinne – Dinant

We zijn vroeg op pad. We steken de Maas over en lopen stroomopwaarts enkele honderden meters langs de rivier. We buigen haaks na La Chapelle Saint-Roche, van de rivier af, passeren een oude gerestaureerde boerderij, nu in gebruik als cultureel centrum, lopen in een smalle, lage tunnel onder het spoor door en klimmen gestaag omhoog in het Domaine de Tricointe. Het is warm. Het pad golft heen en weer. We lopen over het grondgebied van de gemeente Yvoir. We zien een steengroeve liggen, waar we min of meer omheen trekken. Na een flinke klim kijken we over de rand in de groeve. We naderen Evrehailles, steken de N937 over en lopen door een bos naar de Maas. We lopen stroomopwaarts door Houx, een lintdorpje gelegen tussen de rivier en de steil oprijzende wanden van de Maas. We passeren de uitlopers van het gehucht Awagne. We buigen af. Het stinkt, water dat al lang stil staat, rot door de aanhoudende droogte van de afgelopen weken. We lopen het bos is. Een modderpad, zompige, vette klei. Gelukkig heeft het de laatste weken niet geregend, zodat het pad nog redelijk begaanbaar is. We volgen de rood witte aanwijzingen. Plots roept An uit dat we de stenen voor het woonhuis al eens eerder gezien hebben. We hebben een rondje gelopen! Maar waar zijn we? Een opgeschoten, Belgische puber weet ons te vertellen dat we in Alwagne zijn. Daar waren we een uur geleden ook al! We lopen opnieuw langs het stinkende, rottende water langs het pad en zien voor de tweede keer het leeggelopen olieblik liggen. We stappen stevig door over het kleiige bospad, nemen de doorsteek en zien dan waar we verkeerd gelopen zijn. We hadden voor de doorsteek linksaf gemoeten en na de doorsteek rechtdoor en niet zoals wij deden, linksaf. We lopen nu richting de cementgroeve van Holcim. We dalen via het Sentier Ste-Anne over het terrein van Holcim, snel af naar de rivier en zien onder ons de Abdij van Leffe liggen. We steken de rivier over, via de stuw en de sluis en lopen stroomopwaarts naar het station. Tegenover het station drinken we bier en eten we kaas, met peper en droge worst. Doodmoe, de 28 kilometer eisen hun tol, laten we ons in de trein vallen, die ons terugbrengt naar onze auto in Namen.

Dinant – Vierves-sur Viroin