‘s Hertogenbosch – Weert

11 augustus 2006                                                                                                                                    ‘s Hertogenbosch – Vught

Vandaag een relatief eenvoudige dag. De afstand is minder dan 10 kilomeer. We bezoeken de St. Jan, steken een kaarsje op voor Onze Lieve Zoete Vrouw en kopen een bidprentje voor het plakboek. We willen ook de St. Jacobskerk bezoeken, die is echter gesloten en staat, net als de St. Jan, in de steigers. We slaan de vaartocht over De Dieze over, omdat we bij een eerdere gelegenheid deze interessante tocht al hebben gemaakt. We drinken koffie met een Bosche Bol in “Het Hart van Brabant”, de eerste officiële pleisterplaats,  waar we bedremmeld om een stempel vragen. De waardin reageert bevestigend en vertrouwt ons toe dat ze onlangs het stempel op de zolder heeft teruggevonden. Als we opstappen, wordt het donker. Loodgrijze wolken pakken zich samen en aan de horizon zien we het flitsen. We lopen langs de stadswallen naar de Vughterbrug. Vlak voor de brug schuilen we voor het onweer. Gezeten op een stalen trapje vallen we prompt in slaap. Onze spieren doen pijn, de 25 kilometer van gisteren waren toch te veel voor ons. Na het onweer vervolgen we onze weg, maar het wordt niet meer droog. We lopen opnieuw langs het afwateringskanaal, een prachtig pad, naar Kamp Vught, dat ingesloten ligt tussen de kazerne en, cynisch genoeg, de naar verluidt zwaarst bewaakte gevangenis in Nederland.

Kamp Vught is een Nationaal Monument, gratis toegankelijk. Het is een indrukwekkend Monument, sober en doelmatig vorm gegeven met een toegankelijke, overzichtelijke tentoonstelling, illustratief voor die tijd. Mooie, functionele architectuur. Het Monument voor de Kinderen, het Crematorium en de Stille Ruimte ontroeren. De toegang grijpt je naar de keel. Deze wordt gevormd door met teer besmeurde, houten stellingen met daarop de namen van in Kamp Vught gefusilleerde Nederlanders. Daar tegenover een vlakke witte muur met in teerzwart een gedicht, gemaakt eind 1990 door een onbekende dichter.

KON JE TEER SMEREN
OVER STEEN, NAMEN, VERLEDEN?
DWAZE STUMPER, ZULKE NAMEN
ZIJN NOOIT UIT TE WISSEN!
ZE STAAN GEGRIFT IN TALLOZE
MENSENZIELEN, ONAANTASTBAAR
VOOR JOUW VERZIEKTE HAAT.
ZE STAAN MET VUUR GESCHREVEN
AAN DE HEMEL, WELKS LICHT
JOU ONVERDRAAGLIJK IS.

JE HEBT NIETS BEREIKT,
TEERLING,
JE HEBT VOOR ALLES ALLEEN
JE EIGEN NAAM BESMEURD
-NIET DIE VAN HEN:
ZIJ GLIMLACHEN OM JOUW WOEDE,
BADEND IN HET LICHT,
WIEGEND OP GOD’S ADEM
EN ZINGEN HEEL ZACHT & STIL
VOOR WIE HET WIL HOREN:
VREDE

In de aanhoudende regen vervolgen we onze weg en lopen via het Fusillade Monument, dat bedolven is onder bloemen. Terwijl we bij het Monument staan komt er een auto aangereden, een man stapt uit en verwijdert de verwelkte bloemstukken. Hardop zegt hij, tegen niemand in het bijzonder: “weer of geen weer, altijd zijn hier mensen”.

Ons logeeradres, bij mevr. Spooren, Boterbloemstraat 29, blijkt een klein paradijs. Slaapkamer, zitkamer/overloop met tv, douche met toilet en een keukentje. Met de bus gaan we naar de plaatselijke, drukke bistro, annex eetcafé in het centrum. Voor het luttele bedrag van € 42,50 genieten we van een biertje, een voorgerecht, een hoofdgerecht, twee wijntjes en een dubbele expresso, geen geld! Moe en voldaan gaan we slapen.

12 augustus 2006                                                                                                                            Vught – Oisterwijk

Na een voedzaam ontbijt gaan we voor ons doen vroeg op pad. Om kwart over 9 lopen we langs het Kappellerbos, met een dubbele P en L, naar het pad naar Haaren. Het pad loopt over verharde- en onverharde paden, door bossen, langs weilanden, akkers met overwegend maïs, boomgaarden en maneges. Het is heel rustig. Een enkele keer kom je iemand tegen. Ongelofelijke rust. Vlakbij Haaren horen we eerst de trein en later het verkeer op de provinciale weg. Vanaf Esch lopen we op enige afstand van de Esche Stroom, opnieuw een boeiend en karakteristiek landschap. Het is droog, ’s middags hebben we zelfs een flets zonnetje. In Haaren belanden we in een pannenkoekenrestaurant, 260 verschillende soorten. Mijn keus is voorspelbaar, spek en kaas, An kiest voor spek en poedersuiker.  Als we onze wandeling vervolgen lopen we naar het Kasteeel Nemelaer, te bezoeken voor € 9,– p.p., inclusief drankje. Een andere keer misschien! We over de Posthoornseweg, slaan links af en naderen de Kampina. De Brabantse/Oisterwijkse vennen dienen zich aan. Ter hoogte van het Belversven slaan we af, verlaten het pad en lopen naar het Natuurvriendenhuis Morgenrood, waar we de nacht zullen doorbrengen. Na een verkwikkende douche huren we fietsen, bieren en happen in Oisterwijk, doen boodschappen bij Appie Happie en koken een eenvoudig, doch voedzaam maal. Gekruide, gebakken aardappeltjes, biefstuk en sla. An slaapt al om 9 uur. Morgen meer dan 30 km.

 

13 augustus 2006                                                                                                                            Oisterwijk – Vessem

Vandaag de langste etappe, iets meer dan 32 kilometer. Na het ontbijt doet de beheerder van Morgenrood ons via de achteruitgang uitgeleide. We lopen naar het Belversven en pikken daar de route door de Kampina weer op. Uitgestrekte heidevelden met vennen, afgewisseld door bossen. We volgen de loop van de Beerze, trekken door het dal van de Beerze, zien de vistrap (kopvoor en beenprik) en bewonderen de Spoordonkse Watermolen. De oorspronkelijk loop van de Beerze wordt hersteld. In de vorige eeuw is de Beerze getemd en rechtgetrokken. Nadat we de A58 hebben gepasseerd, lopen we naar de druk bezochtte kapel “De Heilige Eik”. Het Mariabeeldje,  dat staat in de kerk van Oisterwijk, wordt bijzondere krachten toegedicht.

Mijmering

Bij de H.Eik die mooie plek tussen het groen der bomen, kun je op een stille stek lekker weg zitten dromen. In de verte roept de fazant, achter mij ritselt het dorre blad, een muisje sluipt langs de waterkant, vlak achter het bankje waarop ik zat. Een vink scharrelt vóór mij rond, heel sierlijk, kleurrijk, zo mooi, het pikt wat kruimels van de grond, die ik voorzichtig naar hem strooi. En zie daar boven het water van de stroom het zweven van een libel; nee, niets is er zo schoon als de natuur daar bij die witte kapel.

Piet van den Akker

We steken het Wilhelminakanaal over en pikken de nu gekanaliseerde Beerze op. We lopen door en langs het bos naar Middelbeers. In Middelbeers drinken we thee. Nog 10 kilometer. We lopen naar de Landschotse Heide, die we zigzaggend oversteken. De meeste vennen, waaronder de Kromven, liggen droog. Na de heide lopen we langs akkers met maïs, suikerbieten, aardappelen, loof en grasland, afgewisseld door bossages, naar Vessem. De paden zijn prachtig. Het landschap mooi en afwisselend. En dan de stilte. Géén vliegtuigen, géén auto’s, géén treinen. Stil, alleen de vogels en het zoemen van de insecten. We overnachten in Vessem, Pelgrimshoeve Kafarnaum, bij broeder Fons op zolder. We eten in “De Gouden Leeuw”, het enige restaurant dat Vessem rijk is.

 

14 augustus 2006                                                                                                                         Vessem – Valkenswaard

Kafarnaum, “plaats van rust”, vernoemd naar een plaatsje dicht bij Jeruzalem, in 1981 bezocht door Broeder Fons. Vanaf 2000 is het een Pelgrimshoeve, waarin de weekenden o.a. bijeenkomsten zijn van mensen die van plan zijn te lopen naar Santiago de Compostela, of daar al zijn geweest.

De lucht is loodgrijs. Na een uur begint het te regenen, onafgebroken tot 4 uur ’s middags. De mensen zijn gemoedelijk en maken gemakkelijk een praatje. Als we vertrekken uit Vessem raken we in gesprek met een Limburgse bouwvakker, werkzaam bij de restauratie (opnieuw voegen) van de kerk, die ons weet te vertellen dat de toren niet gerestaureerd wordt, omdat deze van de Gemeente is en het schip van de Kerk. Een merkwaardige eigendomssituatie. Via Halfmijl lopen we naar Knegsel, door en langs bos en akkers. We lopen in de Kempen, het land wordt glooiend. Vanaf Knegsel lopen we via het bos, over de A67 naar Steensel. In de  Mariakapel steken we een kaarsje aan. Er ligt een geschrift met persoonlijke mededelingen van gelovigen, bezoekers van de Kapel. Al bladerend ben ik onthutst door de persoonlijke teksten. Ik voel me plotseling een voyeur in iemands leven. We vervolgen onze tocht via Broekhoven en Riethoeven. In de gemeentebossen van Riethoven lopen we verkeerd. Vervelend. De regen klatert onophoudelijk op onze paraplu’s neer. We zijn moe, alles wordt nat en klam. Als we het dal van de Dommel bereiken, hebben we weer moed. Er wacht ons een pleisterplaats  waar we koffie drinken. Na een korte pauze is het gelukkig droog. We lopen via Loon, over de Timmereind, naar ons overnachtingsadres. De deel van Loon, met grote eiken, is uniek en mooi. Er staat veel wind zodat de eiken kreunen en steunen.                                                                                         ’s Avonds regent het opnieuw, het giet, terwijl de wind aanwakkert. We zitten  op onze kamer in Stayokay, Valkenswaard. We drinken Siciliaanse wijn en eten stokbrood met salade en kaas. Wat zal morgen ons brengen?

 

15 augustus 2006                                                                                                                 Valkenswaard – Heeze

Opnieuw horen we vliegtuigen opstijgen en landen op vliegveld Eindhoven. Twee dagen terug liepen we recht onder de start- en landingsbaan. Een Boeing 747 scheert met veel lawaai over onze hoofden. Even wanen we ons weer in de nabijheid van Schiphol. Vandaag lopen we overwegend door bossen. We drinken koffie bij “De Hut van Mie Pils” en steken daarna direct de A2 over. Het is droog met af en toe zelfs een flets zonnetje. Als we het bos van Valkenwaard uitkomen steken we het snelstromende riviertje De Tongelreep over. Het is een korte etappe, bijna 16 kilometer. In Heeze slapen we bij Els Meuser, Huize Aurelia, aan de Prins Bernhardlaan 10. Els is echter niet thuis als we aanbellen. Een Engelsman doet open en wij laten onze rugzakken achter. We storten ons op Heeze. We drinken een biertje en lopen naar het kasteel, maar dat is alleen op woensdag en zaterdag, van maart t/m november, te bezoeken van 14:00 tot 15:00 uur. ’s Avonds eten we tapas in café De Koffer, een aanrader, en lopen over de kermis. Voor An koop ik een kaneelstok. De kermis is het domein van de plaatselijke jeugd. Eenmaal terug bij Els, babbelen we honderduit over pelgrims, hospita’s en andere wereldse zaken. Een aardige vrouw!

16 augustus 2006                                                                                                                           Heeze – Someren Heide

Een prachtige dag, het zonnetje schijnt onafgebroken. We lopen Heeze uit langs het kasteel,  dat volgens Els het huidige optrekje van Hans Wiegel is. Lanen en bossen met prachtige beuken en singels begroeid met de mooiste waterplanten. Een idyllische omgeving. Al snel bereiken we de Strabrechtse Heide. Een groot uitgestrekt heidegebeid, begraasd door een kudde van meer dan 300 Kempische schapen. Onderweg zien we een glimp van de kudde, de herders en de herdershonden, die de kudde bij elkaar moeten houden. We doen het rustig aan. We moeten wel voor 6 uur binnen zijn, de koeien moeten gemolken worden, maar we hebben tijd zat. De heide is prachtig. Voor zover je kunt kijken, ligt er een paarse gloed over de vlakte. Na de heide duiken we de bossen in en lopen we langs kleine heidevelden en vennen. Opvallend is dat de heide, ondanks de schaapskudde, het hier ook moeilijk heeft en het aflegt tegen het buntgras of verdroogt. We komen dicht bij de Keelven, waar de omgeving ingrijpend is veranderd. Bos is gekapt, er zijn vennen gegraven en er is heide geïntroduceerd. De bedoeling van deze ontwikkeling is de recreatiedruk op het Beuven, op de Strabrechtse Heide, te verminderen. Van de kaart in het boekje klopt geen sodemieter meer.                                                                                    Als we na vijven bij ons overnachtingsadres arriveren , barst het onweer los. Gelukkig duurt het onweer kort en is het zo goed als droog als we in het dorpscentrum gaan eten, met de van “Boerenkamp” geleende fietsen. Morgen de laatste dag, terug of naar Weert? Het lot zal worden bepaald door het weer. Terug, betekent met de buurtbus. Weert, ruim 20 kilometer lopen, de stadsbus en met de trein via Eindhoven naar Tilburg en vandaar met de bus naar Udenhout.

 

17 augustus 2006                                                                                                                       Someren Heide – Weert

De laatste etappe. Weert of 7 kilometer terug? Het is droog, al is de lucht wel dreigend. We vertrekken vroeg en lopen drie uur onafgebroken door het bos De Pan. Als we de Hugterheide oplopen begint het te regenen. We lopen opnieuw verkeerd. We lopen voorovergebogen, scherp oplettend waar we onze voeten neerzetten, onder onze kleine, verouderde paraplu’s en kijken niet op of om. We missen dus de tekens hoger op de bomen. We verlaten Brabant en lopen Limburg in. Bij de grenskerk staan we stil. Het wordt droog, even schijnt zelfs de zon. We vervolgen onze tocht door het bos. We hebben trek in koffie en een warme hap. Truckerscafé “De Wildenberg” brengt uitkomst. We zijn de A2 overgestoken. Na de koffie, melk en broodje bal met mosterd lopen we in een rechte lijn aan de rand van een militair oefenterrein naar de derde pleisterplaats,  “Het Blaakven”. De losse flodders vliegen ons om de oren. Er is een dropping. Ook stuiten we op een illegale asbestlozing. Van daar lopen we naar Weert. Tegenover het zwembad nemen we, als we daar klokslag half 4 aankomen, om 3 over half 4 de bus naar station Weert, vandaar de trein naar Tilburg, de bus naar Udenhout, waar we 10 over 5, op 50 meter afstand van onze auto, worden afgezet. In amper 1½ uur hebben we de 180 kilometer die we in 8 dagen hebben gelopen, afgelegd.

Weert – Born